Interacties tussen geneesmiddelen kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werkzaamheid en toxiciteit van een behandeling. Zorgverleners, patiënten en onderzoekers kunnen sinds kort echter een website raadplegen over het risico op een interactie tussen twee specifieke geneesmiddelen. Tot op heden werd de website 2.739 keer geraadpleegd en bleek 17% van de opgevraagde geneesmiddelcombinaties een groot risico op een klinisch relevante drug-druginteractie te hebben.
Ongeveer 55% van de kankerpatiënten krijgt tijdens zijn behandeling te maken met één of meerdere potentiële drug-druginteracties (DDI’s).1,2 Van deze potentiële DDI’s is 16-34% aanzienlijk te noemen. Door DDI’s hebben kankerpatiënten een groter risico op bijwerkingen en afname van de werkzaamheid van de therapie. Daarnaast overlijdt naar schatting ongeveer 4% van de kankerpatiënten ten gevolge van een DDI.3 Het is dan ook van belang dat zorgverleners en patiënten zich bewust zijn van de risico’s van DDI’s.
Om wereldwijd zorgverleners, patiënten en onderzoekers te informeren over DDI’s ontwikkelde ziekenhuisapotheker dr. Nienke Lankheet (Radboudumc te Nijmegen) samen met Nederlandse en Britse collega’s een Engelstalige website: www.cancer-druginteractions.org. Hiervoor evalueerden zij de literatuur en registratiedocumenten voor bewijs van potentiële DDI’s van verschillende oncolytica. Daarnaast werden beslisbomen gebaseerd op de FDA-richtlijn over DDI-studies toegepast om de klinische relevantie van DDI’s te beoordelen, en werden gangbare comedicaties van kankerpatiënten geselecteerd. Verder werden potentiële DDI’s geclassificeerd op grond van een eenvoudige ‘stoplicht’-classificatie en werd de kwaliteit van het bewijs ingedeeld met behulp van een afgeleide van het GRADE-systeem. Waar mogelijk werd voor de hantering van potentiële DDI’s een concreet advies opgesteld. Alle documenten werden door een expertpanel van klinisch farmacologen beoordeeld.
Uitvoerig gebruik
De DDI-website werd op 1 juni 2017 gelanceerd. Tot nu toe werden veertien doelgerichte middelen voor de behandeling van sarcoom, niercel-, hepatocellulair en ovariumcarcinoom, en neuro-endocriene en gastro-intestinale stromale tumoren beoordeeld op potentiële DDI’s met 410 comedicaties.4 In totaal gaf 14% van de onderzochte combinaties een groot risico op een klinisch relevante DDI waarvoor actie van de voorschrijver gewenst was. Dit risico was 17% bij doelgerichte small molecules en slechts 0,7% in het geval van monoklonale antilichamen.
Tussen 1 juni en 1 augustus 2017 werd de DDI-website 2.739 keer geraadpleegd vanuit vijftien verschillende landen, maar met name vanuit Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Dit laatste is waarschijnlijk het gevolg van de relatief uitgebreide reclamecampagne in deze twee landen. Van de door gebruikers van de website geraadpleegde geneesmiddelencombinaties bleek een aanzienlijk deel een klinisch relevante interactie te geven: 14% gaf het risico van een matig-ernstige DDI en 3% gaf het risico van een ernstige DDI.
Referenties
1. Van Leeuwen RW, et al. Ann Oncol 2011;22:2334-41.
2. Van Leeuwen RW, et al. Br J Cancer 2013;108:1071-8.
3. Buajordet I, et al. J Intern Med 2001;250:327-41.
4. Lankheet NA, et al. ESMO 2017: abstract 1544PD.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 6