Uit eerdere resultaten van de fase 2-NADIM-studie bleek dat neoadjuvante behandeling met nivolumab plus chemotherapie veilig is en geassocieerd met een hoopgevende progressievrije overleving bij patiënten met operabel, stadium IIIA-niet-kleincellig longcarcinoom.1 Nieuwe resultaten, door prof. dr. Mariano Provencio (Madrid, Spanje) gepresenteerd tijdens de IASLC 2021 World Conference on Lung Cancer, bevestigen deze bevindingen en laten bovendien een veelbelovende algehele overleving zien.2
Ondanks multimodale therapie krijgt de meerderheid van de patiënten met stadium III-niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) een recidief, waarvan twee derde met metastasen op afstand. Om deze uitkomst te verbeteren, wordt in de eenarmige, open-label fase 2-NADIM-studie de werkzaamheid en veiligheid onderzocht van neoadjuvante behandeling met nivolumab plus paclitaxel en carboplatine bij operabele patiënten met stadium IIIA-NSCLC. Deze neoadjuvante behandeling werd gevolgd door chirurgie en adjuvante behandeling met nivolumab voor responderende patiënten.
Recentelijk bleek uit de eerste resultaten dat de therapie geassocieerd was met een tweejaars progressievrije overleving (PFS) van 77,1% en bij 30% van 46 patiënten bijwerkingen van graad 3 of hoger gaf.1 De meest voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger waren een verhoogd lipaseniveau en febriele neutropenie (beide 7% van de patiënten). De huidige analyse betrof onder andere resultaten van de algehele overleving (OS) en van de toxiciteit na een langere follow-up.2
Werkzaam en veilig
Na een mediane follow-up van 38 maanden werd de mediane PFS niet bereikt in de intention-to-treat (ITT)-populatie (n=46) en de per-protocol (PP)-populatie (n=37) behandeld met nivolumab in de adjuvante setting. “Na 36 én 42 maanden was de PFS 69,6% in de ITT-populatie en 81,1% in de PP-populatie. In de ITT-populatie was de OS 81,9% en 78,9% na respectievelijk 36 en 42 maanden. Dit was respectievelijk 91,0% en 87,3% in de PP-populatie”, aldus Mariano Provencio.
De toxiciteitsanalyse suggereerde dat de bijwerkingen die waren geassocieerd met de neoadjuvante behandeling het gevolg waren van de chemotherapie. “Verder was de incidentie van bijwerkingen van graad 3 of 4 laag en werden er geen bijwerkingen van graad 5 geobserveerd. Ook tijdens de adjuvante fase waren de bijwerkingen meestal van graad 1 of 2 en overleden er geen patiënten als gevolg van behandelingsgerelateerde bijwerkingen.
Ten slotte liet een verkennende analyse zien dat niet klinische respons, maar wel pathologisch complete respons en verdwijning van circulerend tumor-DNA aan het einde van de neoadjuvante behandeling geassocieerd waren met een significant betere, duurzame overleving”, besloot Provencio.
Referenties
1. Provencio M, et al. Lancet Oncol 2020;21:1413-22.
2. Provencio M, et al. WCLC 2021: abstr OA20.01.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer