Een anti-c-Met antilichaam-geneesmiddelconjugaat geeft goede responsen bij patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom en wildtype EGFR, vooral bij hoge expressie van c-Met. Dat blijkt uit de resultaten van een fase 2-studie die dr. Ross Camidge (Aurora, Verenigde Staten) presenteerde tijdens de IASLC 2021 World Conference on Lung Cancer.1
Verhoogde expressie van de tyrosinekinasereceptor c-Met (gecodeerd door het proto-oncogen MET) komt vaak voor bij niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) (35-72%). Telisotuzumab-vedotin (teliso-V) is een antilichaam-geneesmiddelconjugaat gericht tegen c-Met, dat bij binding aan c-Met een cytotoxisch middel afgeeft in de cel. In een fase 2-studie evalueerden Ross Camidge en collega’s de veiligheid en werkzaamheid van teliso-V (1,9 mg/kg Q2W) in patiënten met c-Met-positief, gevorderd NSCLC.
De patiënten waren met één tot twee eerdere therapielijnen behandeld (chemotherapie, immunotherapie of doelgerichte therapie), eerdere behandeling met anti-c-Met was niet toegestaan. De onderzoekers verdeelden de patiënten in drie groepen: plaveiselcel (SQ; n=21), niet-plaveiselcel/EGFR-wildtype (NSQ EGFR WT; n=37) en niet-plaveiselcel/EGFR-gemuteerd (NSQ EGFR MU; n=30). De NSQ-groepen werden nog verdeeld op basis van c-Met-expressie (intermediair of hoog). De primaire uitkomstmaat was het algehele responspercentage (ORR). De groepen met voldoende respons zullen in het tweede deel van de studie verder uitgebreid worden.
Hoge respons in subgroep
In de SQ-groep was de ORR 14,3%, met een mediane responsduur van 4,4 maanden. In de NSQ EGFR MU-groep was de ORR 18,2% bij hoge c-Met-expressie, en 0% bij intermediaire c-Met-expressie. Patiënten in de NSQ EGFR WT-groep vertoonden de hoogste ORR: 53,8% bij hoge c-Met-expressie, en 25,0% bij intermediaire c-Met-expressie. De mediane responsduur in deze groep was 6,9 maanden. “Bij individuele patiënten zien we dat de responsen zich na verloop van tijd langzaam verdiepen, een kenmerk dat vaker gezien wordt bij antilichaam-geneesmiddelconjugaten”, zei Camidge.
Verdraagbaar
In totaal kreeg 72% van de patiënten te maken met bijwerkingen gerelateerd aan teliso-V (alle graden), waaronder misselijkheid, wazig zien, anemie en perifere neuropathie. Oedeem en hypoalbuminemie werden ook gezien, overeenkomend met de remming van c-Met. Behandelingsgerelateerde bijwerkingen van graad 3 of hoger kwamen voor bij 44% van de patiënten. Naast ziekteprogressie behoorden pneumonie (5%) en pneumonitis (4%) tot de serieuze bijwerkingen, wat mogelijk is gerelateerd aan deze geneesmiddelklasse, aldus Camidge. Bij 21-36% van de patiënten in de verschillende groepen leidden bijwerkingen tot stopzetten van de behandeling, en er waren drie sterfgevallen die mogelijk gerelateerd zijn aan teliso-V. “Teliso-V, in een dosering van 1,9 mg/kg, leek over het algemeen verdraagbaar, met bijwerkingen die gerelateerd zijn aan de cytotoxische lading en remming van c-Met”, aldus Camidge.
“In de NSQ EGFR WT-groep met intermediaire en vooral die met hoge c-Met-expressie was de respons bemoedigend genoeg voor verdere expansie in deel twee van de studie. Inclusie in de SQ-groep is stopgezet. In de NSQ EGFR MU-groep zal de inclusie doorgaan tot de volgende interimanalyse. Omdat responsen vaak laat op kunnen treden met dit type middelen, wordt de invloed van voortdurende behandeling met een EGFR-TKI (osimertinib) op de werkzaamheid en veiligheid van teliso-V bij deze patiënten onderzocht in een aparte studie, wat informatief kan zijn voor de optimale benadering in deze specifieke longkankerpopulatie.”
Referentie
1. Camidge DR, et al. WCLC 2021: abstr OA15.04.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist