Voor patiënten met lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom die een sleeve-resectie moeten ondergaan, blijkt een neoadjuvante behandeling met alleen chemotherapie veiliger dan een neoadjuvante behandeling met chemoradiatie. Dit blijkt uit een grote observationele studie onder deze unieke patiëntengroep, waarvan Mark Jaradeh (Maywood, Verenigde Staten) de resultaten presenteerde tijdens de IASLC 2021 World Conference on Lung Cancer.1
Bij patiënten met lokaal gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) die een sleeve-resectie moeten ondergaan, wordt vaak een neoadjuvant behandelregime van chemotherapie plus radiotherapie gebruikt. Maar de data die een dergelijk regime ondersteunen, komen voornamelijk van patiënten die een lobectomie moesten ondergaan, en zijn mogelijk niet van toepassing op patiënten die in aanmerking komen voor een sleeve-resectie. Ook zou een neoadjuvante behandeling met chemoradiatie gepaard gaan met extra morbiditeit en mortaliteit. In zijn presentatie ging Mark Jaradeh dan ook in op drie vragen: 1. Hoe ziet de praktijk voor neoadjuvante behandelingen bij een sleeve-resectie er op dit moment uit?; 2. Is neoadjuvante chemoradiatie geassocieerd met slechtere uitkomsten in vergelijking met neoadjuvante chemotherapie?; 3. Is de algehele overleving (OS) bij neoadjuvante chemoradiatie beter dan bij neoadjuvante chemotherapie?
Hogere mortaliteit
“Om deze vragen te beantwoorden, hebben we gegevens gebruikt van de National Cancer Data Base (NCDB)”, zei Jaradeh. “We hebben hier specifiek gekeken naar patiënten met lokaal gevorderd NSCLC die een sleeve-resectie hadden ondergaan. Deze patiënten werden gestratificeerd naar het neoadjuvante behandelregime (chemotherapie alleen of chemoradiatie). “We includeerden 176 patiënten”, vervolgde Jaradeh. “Van hen ontvingen er 84 (47,7%) neoadjuvante chemotherapie en 92 (52,3%) neoadjuvante chemoradiatie. Wat hierbij opvalt is dat beide regimes ongeveer gelijk verdeeld waren binnen deze patiëntenpopulatie.”
Jaradeh toonde vervolgens de mortaliteitspercentages na dertig en negentig dagen. Hierbij was een duidelijk hogere mortaliteit na negentig dagen te zien met neoadjuvante chemoradiatie versus neoadjuvante chemotherapie, van respectievelijk 12% versus 2,2%. “Deze associatie bleef aanwezig na correctie voor mogelijk beïnvloedende factoren.”
Geen OS-verschil
Wat betreft de pathologische uitkomsten bleek het percentage R0-resecties vergelijkbaar in beide groepen (ongeveer 80%). En hoewel er een trend was naar hogere percentages pathologisch complete resecties met chemoradiatie, bereikte het verschil tussen beide groepen geen statistische significantie. Daarnaast werd er geen verschil in OS gevonden tussen de patiënten die behandeld waren met neoadjuvante chemoradiatie en neoadjuvante chemotherapie.
Jaradeh concludeerde dat er op dit moment nog geen consensus lijkt te zijn wat betreft de neoadjuvante behandeling bij een sleeve-resectie. Chemoradiatie lijkt echter gepaard te gaan met een toegenomen mortaliteit na negentig dagen en een verschil in OS tussen beide regimes kon niet aangetoond worden. “Een neoadjuvante behandeling met alleen chemotherapie lijkt dan ook de veiligere optie te zijn - zonder negatieve invloed op de oncologische uitkomsten - voor patiënten die een sleeve-resectie moeten ondergaan”, aldus Jaradeh.
Referentie
1. Jaradeh M, et al. WCLC 2021: abstr OA20.05.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist