Er is dringend behoefte aan biomarkers die bij stadium III-longcarcinoom de respons op neoadjuvante therapie kunnen voorspellen. Nu blijkt uit de presentatie van dr. Atocha Romero (Madrid, Spanje) tijdens de IASLC 2021 World Conference on Lung Cancer dat lage versus hoge baseline niveaus van circulerend tumor-DNA geassocieerd zijn met een significant betere progressievrije en algehele overleving.1 PD-L1-tumorexpressie en tumor mutational burden hadden geen voorspellende waarde.
Hoewel neoadjuvante chemotherapie gevolgd door chirurgie vergeleken met chirurgie alleen geassocieerd is met een betere werkzaamheid bij patiënten met stadium III niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), blijft de duurzame overleving beperkt.2 De resultaten van de fase 2-NADIM-studie lieten recentelijk zien dat bij operabele patiënten met stadium IIIA-NSCLC neoadjuvante behandeling met nivolumab plus chemotherapie geassocieerd is met een verdraagbaar toxiciteitsprofiel en een veelbelovende progressievrije en algehele overleving (PFS en OS).3,4 Er zijn echter geen biomarkers bekend op basis waarvan patiënten geselecteerd kunnen worden die baat hebben bij neoadjuvante immunochemotherapie. De huidige verkennende studie onderzocht de voorspellende waarde van PD-L1, tumor mutational burden (TMB) en circulerend tumor-DNA (ctDNA) in de context van de NADIM-studie.
ctDNA voorspelt
Van de 46 geïncludeerde patiënten kon bij 61% de PD-L1-tumorexpressie worden bepaald, bij 63% de TMB en werd in dertig van de 43 baseline plasmamonsters (70%) ctDNA gedetecteerd.1 In deze ctDNA’s werden gemiddeld twee mutaties gedetecteerd, met name in TP53, PIK3CA en KRAS.
Zowel de PD-L1-tumorexpressie als de TMB bleek geen voorspellende waarde te hebben voor de PFS of OS. Atocha Romero: “Om de voorspellende waarde van ctDNA te bepalen, berekenden we de som van de allelfrequenties van alle gedetecteerde mutaties (MAF) in het ctDNA van de patiënten, een maat voor het ctDNA-niveau in het bloed. Hierbij hanteerden we een grens van 1%. Uit een multivariate analyse bleek dat patiënten met een laag baseline ctDNA-niveau (MAF <1%) een significant betere PFS (HR 0,22; 95% BI 0,06-0,75; p=0,016) en OS (HR 0,04; 95% BI 0,00-0,45; p=0,008) hadden vergeleken met patiënten met een hoger ctDNA-niveau (MAF ≥1%). Vergelijkbare resultaten werden gevonden bij een MAF-grens van 2%. Daarentegen was de klinische respons, bepaald aan de hand van CT-scans, niet significant geassocieerd met de PFS of OS.”
Referenties
1. Romero A, et al. WCLC 2021: abstr OA20.02.
2. NSCLC Meta-analysis Collaborative Group. Lancet 2014;383:1561-71.
3. Provencio M, et al. Lancet Oncol 2020;21:1413-22.
4. Provencio M, et al. WCLC 2021: abstr OA020.01.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer