De first-in-human fase 1-studie naar de behandeling van kleincellig longcarcinoom met een bispecifieke T-cel-engager gericht tegen delta-like ligand 3 laat veelbelovende resultaten zien. Niet alleen had het middel een gunstig veiligheidsprofiel, de preliminaire gegevens wat betreft de werkzaamheid lieten ook duurzame responsen zien, zo bleek uit de presentatie van dr. Taofeek Owonikoko (Atlanta, Verenigde Staten) tijdens de virtuele WCLC 2020.1
Delta-like ligand 3 (DLL3) is een remmend Notch-ligand dat veel tot expressie komt bij kleincellig longcarcinoom (SCLC) en een minimale expressie kent in normaal weefsel. “Dit maakt het een veelbelovend aangrijpingspunt voor therapie”, begon Taofeek Owonikoko zijn presentatie. Hij presenteerde de interimresultaten van een first-in-human fase 1-studie naar AMG 757, een bispecifieke T-cel-engager gericht tegen DLL3 bij patiënten met recidiverend of refractair SCLC.
Uitgebreid voorbehandeld
Deze open-label multicenterstudie bestaat uit een dosisoptimalisatiefase, waarna een dosisexpansiefase volgt. De primaire uitkomstmaten van deze studie zijn het bepalen van de veiligheid en werkzaamheid van AMG 757 bij SCLC en het bepalen van de maximaal verdraagbare dosis of aanbevolen dosering voor fase 2-onderzoek. Een van de secundaire uitkomstmaten is het bepalen van preliminaire antitumoractiviteit.
Patiënten met SCLC, een goede performance status, meetbare laesies en een goede orgaanfunctie konden geïncludeerd worden. Exclusiecriteria waren onder andere onbehandelde of actieve hersenmetastasen. AMG 757 werd elke twee weken intraveneus toegediend in doseringen oplopend van 0,003 mg tot 30 mg.
In totaal zijn er 52 patiënten geïncludeerd. “Dit zijn uitgebreid voorbehandelde patiënten”, zei Owonikoko, “waarvan 75% eerder één of twee lijnen therapie heeft ontvangen. Daarbij was 44% eerder behandeld met een PD-1- of PD-L1-remmer.”
Cytokinereleasesyndroom
“De resultaten wat betreft de veiligheid zijn zeer bemoedigend”, aldus Owonikoko. “Bijwerkingen gerelateerd aan de behandeling traden bij 79% van de patiënten op, maar slechts één patiënt staakte de behandeling.” De enige dosisbeperkende toxiciteit was een graad 5-pneumonitis. De vaakst voorkomende behandelingsgerelateerde bijwerking was het cytokinereleasesyndroom (CRS). “Dit werd gerapporteerd bij 44% van de patiënten en was voornamelijk graad 1 of 2.” Owonikoko gaf verder aan dat het CRS in deze studie meestal reversibel en hanteerbaar was, en geassocieerd werd met koorts (met of zonder tachycardie en misselijkheid). Het CRS trad gewoonlijk op tijdens de eerste behandelcyclus en kon goed gemanaged worden met standaard ondersteunende zorg en het profylactisch toedienen van corticosteroïden.
Veelbelovende werkzaamheid
Ook de eerste resultaten wat betreft de werkzaamheid zijn volgens Owonikoko veelbelovend. Bij 14% van de patiënten werd een partiële respons (PR) gezien en bij 2% een onbevestigde PR. Stabiele ziekte werd gerapporteerd bij 22%. De werkzaamheid lijkt daarbij aan te houden. Bij de patiënten met een PR was de mediane duur van de respons 6,2 maanden. Met een mediane tijd tot respons van 1,5 maanden reageerden patiënten over het algemeen snel op de behandeling.
Owonikoko concludeerde dat AMG 757 een gunstig veiligheidsprofiel heeft en een duurzame respons laat zien. “We gaan dan ook verder met het optimaliseren van de dosering van AMG 757”, aldus Owonikoko.
Referentie
1. Owonikoko TK, et al. WCLC 2020; abstr OA11.03.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist