De combinatie van ribociclib en endocriene-therapieswitch biedt klinisch voordeel na progressie op een CDK4/6-remmer bij patiënten met HR-positieve, HER2-negatieve, gemetastaseerde borstkanker, blijkt uit de resultaten van de MAINTAIN-studie die dr. Kevin Kalinsky (Atlanta, Verenigde Staten) presenteerde tijdens de 2022 ASCO Annual Meeting.
CDK4/6-remming in combinatie met endocriene therapie verbeterde de progressievrije overleving (PFS) en algehele overleving (OS) bij HR-positieve, HER2-negatieve, gemetastaseerde borstkanker (HR+, HER2- mBC), en vormt nu de standaardbehandeling. Bij progressie op deze combinatie biedt het mogelijk voordeel om CDK4/6-remming voort te zetten en de endocriene therapie te switchen. Dit werd onderzocht in de gerandomiseerde fase 2-studie MAINTAIN.1
In de studie werden patiënten geïncludeerd met HR+, HER2- mBC die progressie vertoonden op endocriene therapie en een CDK4/6-remmer, en niet meer dan één lijn chemotherapie hadden gekregen. Ze werden 1:1 gerandomiseerd tussen endocriene-therapieswitch (fulvestrant of exemestaan, afhankelijk van de voorafgaande endocriene therapie) met of zonder ribociclib (n=119). In beide armen waren de patiëntkarakteristieken vergelijkbaar, behalve dat in de placeboarm meer patiënten metastasen hadden bij diagnose (54% versus 35% in de ribociclibarm). De meeste patiënten waren voorafgaand behandeld met palbociclib (86%), 12% was behandeld met ribociclib.
Verbeterde PFS
Er was een statistisch significante verbetering in PFS, de primaire uitkomstmaat, in de ribociclibarm ten opzichte van de placeboarm (HR 0,57; p=0,006), met een mediane PFS van respectievelijk 5,29 en 2,76 maanden. De eenjaars-PFS was 24,4% in de ribociclib- en 7,4% in de placeboarm. In alle subgroepen was een voordeel van behandeling met de ribociclibcombinatie zichtbaar. Het objectieve responspercentage was 20% in de ribociclib- versus 11% in de placeboarm, en het klinisch-voordeelpercentage was respectievelijk 43% versus 25%. “Dit is de eerste gerandomiseerde studie die een voordeel laat zien van ribociclib en endocriene-therapieswitch na progressie op een CDK4/6-remmer”, aldus Kevin Kalinsky.
In de ribociclibarm kwamen vaker bijwerkingen voor, maar deze waren veelal laaggradig. Zoals verwacht leidde behandeling met ribociclib vaker tot neutropenie, maar slechts twee patiënten ontwikkelden febriele neutropenie. Kalinsky: “Het veiligheidsprofiel van ribociclib plus endocriene therapie was goed hanteerbaar.”
Binnen de subgroep patiënten die fulvestrant kregen als endocriene therapie leek het voordeel van ribociclib beperkt te zijn tot de groep met wildtype ESR1, hoewel het aantal ESR1-gemuteerde patiënten klein was. Kalinsky benadrukte wel dat dit een exploratieve analyse was: “Deze data moeten beschouwd worden als hypothesegenererend.”
Referentie
1. Kalinsky K, et al. J Clin Oncol 2022;40(suppl 17): abstr LBA1004.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist