In april 2013 opende het Alexander Monro Ziekenhuis in Bilthoven zijn deuren. Het borstkankerziekenhuis is het eerste gespecialiseerde ziekenhuis voor borstzorg in Nederland. Oncologisch chirurg en bestuurder dr. Marjolein de Jong vertelt over de functie van het ziekenhuis als rolmodel en welke stappen er nog gemaakt kunnen worden in de oncologische (borst)zorg.
Waarom een apart ziekenhuis? Marjolein de Jong: “Doel was om de borstkankerzorg onder één dak gestroomlijnder en om de patiënt heen in te richten. Daarmee creëer je meer aandacht voor de patiënt en deze zorg, waardoor de zorg nog beter, mensgerichter, efficiënter en beter betaalbaar kan worden. Alles in het belang van de patiënt en diens dierbaren. Dat is lastig in één keer goed in een bestaande organisatie te realiseren, omdat je je dan al snel conformeert aan hetgeen er al staat. Vandaar dat het een apart ziekenhuis is geworden. De zorg is er zo ingedeeld dat onderdelen die bij elkaar horen, ook daadwerkelijk dicht bij elkaar zitten.”
Vijf jaar
Inmiddels bestaat het Alexander Monro Ziekenhuis vijf jaar. Heeft de nieuwe organisatievorm zijn vruchten afgeworpen? De Jong: “Alle zorgverleners werken hier de hele dag als team bij en met elkaar, waardoor de multidisciplinaire samenwerking ook echt samenhangende zorg oplevert. Specialisten hier weten steeds meer af van elkaars vakgebied en kunnen permanent en direct op elkaars expertise rekenen. Dit alles komt de kwaliteit van zorg, de aandacht voor de patiënt en de kwaliteit van onderlinge communicatie ten goede.”
De aanpak in het Bilthovense ziekenhuis vindt zijn weerslag in de resultaten die het ziekenhuis boekt. “Volgens Zorgkaart Nederland scoort het ziekenhuis al vijf jaar een 9,5 voor patiënttevredenheid en is de bijdrage aan kwaliteit van leven hoger dan gemiddeld in ziekenhuizen”, vertelt De Jong. “Qua medische uitkomsten scoren we ook goed. Naast een zorgvuldig diagnosetraject, hebben wij bijvoorbeeld een laag percentage irradicaliteit en starten we vaker dan gemiddeld direct met een borstreconstructie. Dat laatste komt doordat de plastisch en oncologisch chirurg zo nauw samenwerken.”
En de kosten? “De precieze getallen zijn nog niet bekend, maar er zijn sterke aanwijzingen dat de ziektelast per patiënt daadwerkelijk lager is door de andere manier van werken.”
Kritiek
Ondanks de meerwaarde voor borstkankerzorg die de resultaten laten zien, is er ook kritiek op het ziekenhuis. Het ziekenhuis, dat uitsluitend verzekerde zorg biedt, zou vooral ‘makkelijke’ patiënten behandelen, oftewel verder gezonde patiënten. De Jong: “Ons doel is om zo veel mogelijk mensen op een betere manier te bedienen en niet om als privékliniek uit commercieel oogpunt zoveel mogelijk ‘makkelijke’ patiënten te behandelen. Daarbij treft de diagnose helaas steeds meer jongere patiënten. Het model gaat uit van een samenwerking met de academie om samen het hele palet aan te kunnen bieden. Wat is er mis mee om zo veel mogelijk patiënten zo goed mogelijk te willen behandelen?”
Andere bezwaren betreffen de afwezigheid van bepaalde zorg bij complicaties of op bepaalde tijdstippen. De Jong: “Wij zijn sowieso 24 uur per dag beschikbaar. Mocht er in een enkel geval behoefte zijn aan hoog-complexe of academische zorg, dan kunnen we dat met onze academische samenwerkingspartner UMC Utrecht bieden. Dat is dus goed geregeld, net als bij andere zorginstellingen die niet alle specialisaties 24/7 in huis nodig hebben. Bovendien moet het ook wel in perspectief worden gezien: heel acute zorg komt bij borstkanker gelukkig niet erg vaak voor.”
Samenwerking
Samenwerking heeft De Jong hoog in het vaandel staan. “Het was nooit onze ambitie om als solitair ziekenhuis te functioneren, maar om onderdeel uit te maken van een netwerk dat zorg gestroomlijnd aanbiedt”, verklaart zij. “Dat heb je niet vanaf het begin. Mensen moeten eerst zien wat je doet en daar vertrouwen in krijgen. Pas dan zijn ze bereid samen te werken.”
Sinds 2016 werkt het ziekenhuis samen met het UMC Utrecht. Die samenwerking behelst niet alleen opvang van bepaalde (academische) zorgbehoefte. “Enkele diensten van ons ziekenhuis zijn ondergebracht in het UMC Utrecht, zoals de laboratoriumfunctie en het pathologiecentrum. De pathologen doen ook twee keer per dag mee met ons multidisciplinair overleg. Daarnaast werken specialisten van bijvoorbeeld de afdeling Radiologie en Radiotherapie zowel bij ons als in het UMC Utrecht. Verder verzorgt het hoofd van de afdeling Oncogenetica van het UMC Utrecht onze polikliniek Klinische genetica in het Alexander Monro. Er is dus een heel stevige brug, waardoor je het hele palet van borst(kanker)zorg kunt aanbieden in een soort netwerk.”
Wetenschappelijk onderzoek en innovatie vormen eveneens pijlers voor de samenwerking. “We doen mee aan landelijke en Europese wetenschappelijke onderzoeken, en doen daarnaast zelf ook wetenschappelijk onderzoek. Verder hebben we een gemeenschappelijke scientific board met het UMC Utrecht. Zo komen onze data ook maximaal ten goede aan wetenschappelijk onderzoek en het maakt het voor patiënten eenvoudiger om daaraan deel te nemen.”
Model
De Jong ziet het Alexander Monro Ziekenhuis als een model voor een nieuwe inrichting van de borstzorg in Nederland. “We hebben met onze eerste resultaten de meerwaarde van het model op een aantal gebieden al laten zien. Het ideaal zou zijn om in alle regio’s een borstzorgcentrum te hebben. Het streven is een totaal van tien tot vijftien borstzorgcentra in Nederland die alle nauw samenwerken met de academische centra. Dan heeft iedere borst(kanker)patiënt toegang tot de beste borstzorg.” Zij denkt dat het niet allemaal nieuwe locaties hoeven te zijn. “Zo’n centrum kan prima in een ziekenhuis worden geplaatst. Zolang er geen concessies gedaan worden aan de formule. Zaken als snelle toegang én doorloop, focus, gespecialiseerde professionals, de zorgvuldigste diagnose als uitgangspunt, gastvrije, liefdevolle bejegening, een samenhangend multidisciplinair en vooral toegewijd team voor integrale zorg en nazorg zijn essentieel.”
Zorg voor andere aandoeningen
Het zorgmodel van het Alexander Monro Ziekenhuis is volgens De Jong ook te gebruiken voor andere aandoeningen. “Prostaatkankerzorg zou echt baat hebben bij centralisering. Het model hoeft niet precies hetzelfde te zijn. Bij prostaatkanker spelen andere dingen een rol, dus moet je ook anders inrichten. Uiteindelijk gaat het echter niet om de stenen, maar om de wil het nog beter te doen”, aldus De Jong.
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 2