De optimale lokale behandeling bij patiënten met vroeg-invasieve borstkanker is onderwerp van voortgaand onderzoek. De resultaten van de gerandomiseerde fase 3-OTOASOR-studie laten zien dat volledige axillaire lymfeklierdissectie en radiotherapie geassocieerd zijn met een vergelijkbare algemene en ziektevrije overleving. Wel resulteerde axillaire radiotherapie in minder behandelingsgerelateerde bijwerkingen. Dat waren de belangrijkste resultaten die tijdens ECCO2017 werden gepresenteerd door onderzoeker dr. Ákos Sávolt (Budapest, Hongarije).
Invasieve borstkanker verspreidt zich vaak via lymfeklieren in de oksel. Hoewel dissectie van deze lymfeklieren van belang is voor regionale ziektecontrole en het verkrijgen van prognostische informatie, gaat deze ook vaak gepaard met complicaties, zoals het ontstaan van lymfoedeem, pijn en paresthesie. Gerichte lymfeklierdissectie zou de balans tussen voor- en nadelen kunnen verbeteren. Zo is bij een negatieve schildwachtklier, de lymfeklier die als eerste de tumor draineert, de kans zeer gering dat de navolgende lymfeklieren positief zijn. In dat geval is er ook geen duidelijke noodzaak om de patiënt te behandelen met een volledige axillaire lymfeklierdissectie (ALND) en/of lokale radiotherapie. Zelfs bij een positieve schildwachtklier is de noodzaak van ALND nog onduidelijk en punt van discussie. Zo liet een aantal klinische studies bij borstkankerpatiënten met een positieve schildwachtklier, waaronder de gerandomiseerde fase 3-ACOSOG Z0011-studie, zien dat dissectie van de schildwachtklier (SLND) gevolgd door observatie niet geassocieerd is met een slechtere algemene overleving (OS) dan SLND plus ALND.1 Daarnaast bleek uit de Nederlandse gerandomiseerde fase 3-AMAROS-studie dat axillaire radiotherapie vergeleken met ALND resulteert in minder bijwerkingen en een vergelijkbare lokale ziektecontrole.2
OTOASOR-studie
In de gerandomiseerde fase 3-OTOASOR-studie vergeleek men ook de uitkomst van ALND met axillaire radiotherapie bij patiënten met vroeg-invasieve borstkanker en een positieve schildwachtklier. De primaire uitkomstmaat was het percentage axillaire recidieven, en secundaire uitkomstmaten waren onder andere de OS en de ziektevrije overleving (DFS).
De resultaten van een eerdere analyse van de OTOASOR-studie suggereerden dat ALND geen grote gevolgen had voor een eventuele behandeling met adjuvante therapie.3 In de huidige analyse evalueerde men de uitkomst na een mediane follow-up van acht jaar. In totaal werden hiervoor 2.106 patiënten geïncludeerd, van wie 244 patiënten behandeld werden met ALND en 230 met radiotherapie.4,5
“Het percentage axillaire recidieven was laag in beide studiearmen: 2,0% in de ALND- en 1,7% in de radiotherapiearm. Daarnaast was de achtjaars-OS 77,9% in de ALND- en 84,8% in de radiotherapiearm, en de DFS respectievelijk 72,1% en 77,4%. Dit waren geen significante verschillen. Verder was het percentage behandelingsgerelateerde bijwerkingen hoger in de ALND- dan in de radiotherapiearm: 15,3% versus 4,7%. Vanwege deze resultaten lijkt axillaire radiotherapie de behandeling van voorkeur bij patiënten met vroeg-invasieve borstkanker en een positieve schildwachtklier”, concludeerde Ákos Sávolt.
Referenties
1. Giuliano AE, et al. JAMA 2011;305:569-75.
2. Donker M, et al. Lancet Oncol 2014;15:1303-10.
3. Sávolt A, et al. Clin Breast Cancer 2013;13:364-70.
4. Sávolt A, et al. ECCO 2017: abstract 1LBA.
5. Sávolt A, et al. Eur J Surg Oncol 2017 Jan 16. [Epub ahead of print]
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 2