Een behandeling met de tweedegeneratie-ALK-tyrosinekinaseremmer ensartinib geeft een progressievrije overleving van 25,8 maanden versus 12,7 maanden met crizotinib. Dit bleek uit de interimresultaten van de eXalt3-studie naar ensartinib versus crizotinib bij ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom. Daarnaast liet ensartinib een goede werkzaamheid in de hersenen zien. Dr. Leora Horn (Nashville, Verenigde Staten) presenteerde deze gegevens tijdens het Presidential Symposium van de WCLC 2020 Virtual.
Ensartinib is een tweedegeneratie-ALK-tyrosinekinaseremmer (TKI), waarmee in eerdere fase 1- en fase 2-studies al veelbelovende resultaten werden behaald bij patiënten met ALK-positief niet-kleincellig longcarcinoom (ALK+ NSCLC).1,2 De eXalt3 is een open-label, gerandomiseerde fase 3-studie naar de werkzaamheid en veiligheid van ensartinib versus crizotinib bij patiënten met lokaal gevorderd of gemetastaseerd ALK+ NSCLC die eerder geen ALK-TKI hadden ontvangen en maximaal met één eerdere lijn chemotherapie waren behandeld.
In de gepresenteerde interimanalyse werd de intention-to-treat (ITT)-populatie meegenomen, die bestond uit patiënten met lokaal bepaalde ALK+ NSCLC (n=290), en de modified ITT (mITT; n=247), waarin patiënten geïncludeerd waren met centraal bevestigde ALK-positiviteit. Patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar ensartinib of crizotinib. De primaire uitkomstmaat was progressievrije overleving (PFS) en secundaire uitkomstmaten waren algehele overleving (OS), objectief responspercentage (ORR), duur van de respons (DOR) en tijd tot falen van de behandeling (TTF) in de hersenen.3
Nog niet behaald
In de ITT-populatie was de PFS significant beter met ensartinib (25,8 maanden) ten opzichte van crizotinib (12,7 maanden; HR 0,51; 95% BI 0,35-0,72; p=0,0001). “In de mITT-populatie zien deze resultaten er nog beter uit”, aldus Horn. Ten tijde van de analyse was de mediane PFS in de mITT-populatie nog niet behaald met ensartinib en was deze 12,7 maanden met crizotinib (HR 0,45; 95% BI, 0,30-0,66; p<0,0001). De ORR was 75% met ensartinib, met een complete respons bij 14%, en 67% met crizotinib, met een complete respons bij 6%. De mediane DOR was nog niet behaald voor patiënten die behandeld werden met ensartinib en 27,3 maanden met crizotinib. Het percentage patiënten met een aanhoudende respons was zowel op 24 als 36 maanden 58,7% in de ensartinibgroep. In de crizotinibarm lag het percentage aanhoudende responsen op 50% na 24 maanden en 26,7% na 36 maanden.
Hersenmetastasen
De ORR voor patiënten met asymptomatische, meetbare hersenmetastasen (n=11 in de ensartinibarm en n=19 in de crizotinibarm) was 64% met ensartinib en 21% met crizotinib. De eenjaars-TTF van patiënten zonder hersenmetastasen op baseline was 4% met ensartinib en 24% met crizotinib (HR 0,32; 95% BI 0,15-0,64; p=0,0011). “Ensartinib is dus duidelijk een middel met werkzaamheid in het centrale zenuwstelsel”, zei Horn. De studie liet nog geen verschil in mediane OS zien tussen beide behandelarmen, maar de gegevens waren volgens Horn nog immatuur. Na 24 maanden was in beide groepen 78% van de patiënten nog in leven. Daarnaast had ensartinib een gunstig bijwerkingenprofiel. De meest voorkomende bijwerkingen waren huiduitslag en verhoogde alanine-aminotransferase (ALAT)-waarden, voornamelijk graad 1 en 2.
Horn concludeerde dat ensartinib de PFS bij patiënten met ALK+ NSCLC significant verlengde ten opzichte van crizotinib. Ensartinib zou volgens haar dan ook een goede nieuwe optie in de eerstelijnsbehandeling van ALK+ NSCLC zijn.
Referenties
1. Horn L, et al. Clin Cancer Res 2018;24:2771-9.
2. Yang Y, et al. Lancet Respir Med 2020;8:45-53.
3. Horn L, et al. WCLC 2020; abstr 2.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2020 vol 11 nummer 5