De middagsessie tijdens het 21e Nationale Longkanker Symposium was gewijd aan een tafeldiscussie over longkankerscreening. Onder leiding van journalist Frenk van der Linden discussieerden longarts drs. Wanda de Kanter (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam), NELSON-onderzoeker prof. dr. Harry de Koning (Erasmus MC, Rotterdam), huisarts en wetenschapsjournalist dr. Joost Zaat, radiotherapeut prof. dr. Lukas Stalpers (Amsterdam UMC, locatie AMC) en longarts dr. Robin Cornelissen (Erasmus MC) met de meer dan 100 aanwezige longartsen over de voors en tegens van het invoeren van longkankerscreening.
Wanda de Kanter benadrukte de verschillen tussen screening op longkanker en screening op andere soorten kanker, zoals baarmoederhals- en borstkanker. Zij beargumenteerde dat screenen op longkanker relatief meer kan opleveren, omdat hierbij de randvoorwaarden voor bevolkingsonderzoek gunstiger zijn. Er is immers zowel sprake van een hoge incidentie als een hoge mortaliteit. “De prognose bij longkanker is slechter dan bij de andere soorten kanker, dus waarschijnlijk is er ook meer te winnen door tumoren vroeg te ontdekken. Want momenteel vinden we mensen bijna altijd te laat, met stadium III of IV. En we kennen hier wel de risicofactor.” De Kanter stelde verder dat screening “vanzelfsprekend gecombineerd dient te worden met goede begeleiding bij stoppen met roken. Als er veel meer mensen stoppen met roken, is er een extra sterftereductie te verwachten. Dan zouden de voordelen nog veel groter kunnen zijn, want zowel in de NELSON- als in de NLST-studie was er geen aandacht voor stoppen met roken. Screenen zonder primaire preventie is natuurlijk dweilen met de kraan open, dit hoort er onlosmakelijk bij. Het is dus ook een tijdelijke screening, want in 2040 moet er een rookvrije generatie zijn.”
Harry de Koning legde uit waarom het screenen van (ex-)rokers met een relatief hoog risico op longkanker veel voordeel kan opleveren. “Bij het screenen van rokers tussen de 55 en 80 jaar met meer dan dertig pakjaren voorkom je waarschijnlijk één geval van longkankersterfte op 575-600 screeningen.” Als je een goede selectie van rokers maakt, zouden er ongeveer een half miljoen scans per jaar worden uitgevoerd en zou dit jaarlijks ongeveer 1.400 sterfgevallen als gevolg van longkanker voorkomen, rekende De Koning voor.
Robin Cornelissen benadrukte dat er inmiddels twee grote studies naar longkankerscreening zijn met positieve resultaten. “Hier wordt veel op aangemerkt, onder meer dat er geen effect is op de algehele mortaliteit. Maar in elke studie die we doen overlijden de deelnemers uiteindelijk. Een effect laten zien op de algehele mortaliteit is nooit het doel geweest van deze studies.” Verder stelde Cornelissen dat de kosten van een screeningsprogramma, rond de zeventig miljoen euro, in perspectief gezet moeten worden met de huidige kosten voor immunotherapie bij gevorderde longkanker. “Als je jaarlijks screent, vind je veel mensen in stadium I(a) bij wie een curatieve behandeling mogelijk is.”
Weinig bereidheid
Lucas Stalpers benadrukte daarentegen dat longkankerscreening geen effect heeft op de algehele overleving. “Terwijl 40% van de bevolking roker of ex-roker is.” Joost Zaat zette vervolgens onder meer vraagtekens bij de bereidheid van rokers om deel te nemen aan screening. Hij vertelde dat de NELSON-studie enkele keren is aangepast omdat minder mensen dan verwacht reageerden op een oproep om zich te laten screenen. “Oorspronkelijk was de verwachte respons 60%. Maar van de opgeroepen mensen, voornamelijk mannen, reageerde slechts 32%. Vervolgens is er een tweede oproep nodig geweest. Daarvan heeft 25% deelgenomen.” Verder benadrukte Zaat dat de oproep van een groot aantal rokers in totaal slechts 57 longkankerdoden voorkwam. “Maar ik ben huisarts en kijk niet alleen naar longkanker. En op de totale sterfte maakt screening helemaal geen verschil.” Zaat stelde dat het zinniger is om de aandacht te richten op initiatieven ter bevordering van stoppen met roken.
Discussie
De deelnemers aan de discussie konden elkaar niet overtuigen van hun standpunt. De Kanter benadrukte hierin onder meer dat het vinden van patiënten met longkanker in een vroeg stadium ook een belangrijk voordeel oplevert, omdat de behandeling dan minder intensief is. Zaat bracht daar tegenin dat deze mensen ondanks screening aan een andere oorzaak overlijden. De definitieve publicatie van de NELSON-studie wordt met smart afgewacht.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 2