Het SONCOS-congres Therapie op Maat wijdde een hele sessie aan de invloed van de leefstijl van kankerpatiënten op hun prognose. Kunnen zij in hun dagelijks leven hun kansen op herstel of een goede kwaliteit van leven verbeteren? Uiteraard kwam daarbij de kwalijke invloed van roken aan bod, maar ook de gunstige effecten van calorische restrictie en de vraag hoe goed superfoods, vitaminepreparaten, kruidenthee en andere voedingssupplementen zijn voor kankerpatiënten.
Als binnenkomer hield sessievoorzitter prof. dr. Bart Kiemeney, klinisch epidemioloog aan het Radboudumc te Nijmegen, een micro-enquête onder de aanwezigen. Die wees uit dat de overgrote meerderheid vindt dat verandering van leefstijl de kans op remissie, recidivering of metastasering van kanker beïnvloedt. De tweede vraag was echter onthullender: slechts de helft van de aanwezigen gaf aan de patiënt daar ook echt bij te helpen.
Dieetrestrictie
Kun je met voeding kankertherapie verbeteren? Die vraag stelde de Rotterdamse moleculair geneticus prof. dr. Jan Hoeijmakers aan de orde. Zijn onderzoek richt zich vooral op veroudering, maar is ook relevant voor het ontstaan van kanker, want bij beide is sprake van zich ophopende DNA-schade.
Kleine of grote beschadigingen van het DNA ontstaan voortdurend en in een duizelingwekkende frequentie, door invloeden van buitenaf (onder andere roken) of binnenuit (zuurstofradicalen). Cellulaire reparatieprocessen zijn dan ook voortdurend in touw. Eén ervan is het nucleotide-excisiereparatie- of NER-systeem. Reparatie-eiwitten lopen het hele DNA na op schade aan de helixstructuur. Als ze die vinden, worden andere eiwitten gemobiliseerd die de DNA-ketens scheiden, het beschadigde deel verwijderen, een intacte versie inbouwen en de helix herstellen. Een aantal mutaties in dit systeem leidt tot snelle veroudering, andere tot kinderkanker, vooral huidkanker.
Hoeijmakers werkt in zijn verouderings- en kankeronderzoek met muizen met deze defecten. Dat bracht een interessant patroon aan het licht. Bij te snelle veroudering worden alle op groei gerichte hormonale systemen onderdrukt. In plaats daarvan gebruiken de dieren hun energie voor het onderhoud en de verdediging van het lichaam. Ze activeren bijvoorbeeld antioxidantsystemen. Bij calorische restrictie gebeurt hetzelfde. Energie wordt gestopt in het onderhoud om de periode van gebrek of ziekte door te komen. Wat gebeurt er nu als je snel verouderende muizen op dieet zet? Ze leven veel langer. Muizen die onbeperkt mochten eten, leefden gemiddeld 13 weken, de dieetmuizen gemiddeld 39 weken. Hun gezondheid was ook veel beter. Muizen die onbeperkt aten, kregen bijvoorbeeld ernstige neurologische afwijkingen. Hun lopen leek op een dronkemanswaggel. “Dieetrestrictie verbetert de conditie dus geweldig”, concludeerde Hoeijmakers. “We denken daarom dat kankerpatiënten dankzij dieetrestrictie een zware chemokuur beter kunnen doorstaan.”
Voedingssupplementen
Dr. Sandra Beijer, senior onderzoeker bij IKNL en van huis uit diëtist, ging uitgebreid in op de vraag wat patiënten dan moeten eten en de vraag of de vele populaire superfoods en voedingssupplementen meerwaarde hebben boven minder vlees en meer groenten en fruit eten.
Zij stelde dat steeds meer patiënten zich afvragen wat ze zelf kunnen doen om terugkeer van de ziekte te voorkomen. Zij stuiten dan op prachtig uitgevoerde glossy’s waarin exotische preparaten als gojibessen en chiazaden worden aanbevolen. Veel mensen zijn daar gevoelig voor. Bovendien is het slikken van vitaminepreparaten en dergelijke makkelijker dan echt je leefstijl veranderen.
“De boodschap die wij hulpverleners moeten brengen, is veel minder sexy”, zei zij. “De patiënt moet moeite doen om zijn of haar leefgewoonten om te vormen naar een gezondere levensstijl.” Het Wereld Kanker Onderzoek Fonds (WKOF) geeft tien aanbevelingen om de kans op kanker te verkleinen.1 Bekende voorbeelden zijn het verkrijgen en behouden van een gezond lichaamsgewicht, regelmatig bewegen, een voedingspatroon met veel groenten, fruit en volkorenproducten, minder rood vlees en minder alcohol. Veel mensen hebben moeite om zich hieraan te houden.
Overgewicht is voor zeker elf vormen van kanker een risicofactor. Dat geldt onder andere voor borst-, darm- en (gevorderd) prostaatkanker. Tegelijkertijd kunnen adjuvante chemotherapie van borst- en darmkanker en de hormonale therapie bij borst- of prostaatkanker het lichaamsgewicht verhogen. Het advies om wat energierijker te eten voor en tussen chemokuren is daarom bij deze patiënten absoluut niet aan de orde. Omdat bij hen de spiermassa afneemt en de vetmassa toeneemt, is het zaak iets aan de spiermassa te doen, bijvoorbeeld door het bevorderen van lichamelijke activiteit.
Naarmate patiënten met kanker zich aan meer preventierichtlijnen van het WKOF houden, hebben ze een betere overleving, blijkt uit onderzoek. Beijer en collega’s onderzochten bij 1.200 patiënten die darmkanker overleefden of ze zich aan deze richtlijnen hielden.2 Ongeveer driekwart haalde de beweegnorm en dronk minder alcohol. Maar het advies opvolgen om minder vlees en meer groente en fruit te eten en een gezonder gewicht na te streven, lukte maar bij een klein percentage. Het idee dat de meeste mensen na de diagnose kanker en een succesvolle behandeling alles op alles zetten om terugkeer van de ziekte te voorkomen, lijkt dus niet te kloppen.
Vitamines
Een ander onderzoek, ook onder patiënten met darmkanker, liet zien dat circa 40% van de ondervraagden multivitamines, mineralen, visolie of antioxidanten slikte. Vaak gebruikte men meerdere preparaten tegelijk en in doses in de buurt van de toxische of hoger. Beijer drong er bij haar toehoorders op aan om hier bij hun patiënten naar te vragen. Daar is wel reden voor. Onderzoek naar het effect van bètacaroteen op het ontstaan van longkanker bij rokers liet tegen de verwachting in zien dat in de groep met hoge doses bètacaroteen er meer gevallen van longkanker voorkwamen dan in de controlegroep.. Alleen vitamine D heeft mogelijk een gunstig effect. De vraag is alleen: hebben mensen met een lage vitamine D-status meer kans op kanker of hebben mensen met kanker een lage vitamine D-status? De kip-eivraag dus.
Beijer besloot met de stelling dat voedingssupplementen geen bescherming bieden tegen kanker. “De preventieregels zijn voor veel patiënten lastig vol te houden, maar het zijn de enige waarvan het effect wetenschappelijk aangetoond is.”
Referenties
1. Voor de Nederlandse versie zie: www.wkof.nl
2. Winkels RM, et al. Cancer Med 2016;5:2587-95.
Drs. Huup Dassen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 3