Met het project ‘De patiënt met castratieresistent prostaatcarcinoom: optimale behandelkeuze door uro-oncologische samenwerking’ won het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis te Tilburg 5 november jl. de Sanofi Onco Care Challenge 2015.1 Doel van het project is om de toegevoegde waarde van een veelzijdige keuzehulp voor patiënten met castratieresistent prostaatcarcinoom te bepalen. “Toepassing van deze CRPC-keuzehulp leidt voor mij als uroloog al tot verdieping van het consult”, aldus dr. Paul Kil, één van de stuwende krachten achter het project.
Keuzehulpen dienen om patiënten over hun ziekte te informeren en actief bij de besluitvorming te betrekken. Hierdoor dragen ze bij aan de gezamenlijke besluitvorming door zorgverleners en patiënten, vooral bij ziekten waarvoor verschillende behandelopties bestaan, zoals bij enkele stadia van het prostaatcarcinoom. Dr. Paul Kil, uroloog in het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis te Tilburg, lanceerde in 2014, samen met ir. Regina The van het ZorgKeuzeLab en psycholoog dr. Marieke de Vries van Tilburg University, een keuzehulp voor gelokaliseerde prostaatkanker. De keuzehulp biedt informatie voor patiënten over deze vroege vorm van prostaatkanker en geeft argumenten voor de opties opereren, bestralen en afwachten. Dankzij het actief betrekken en ondersteunen van patiënten bij de besluitvorming en de degelijke wetenschappelijke onderbouwing won de keuzehulp begin dit jaar de tweede plaats bij de Medisch Contact Communicatieprijs.2
Ook bij het castratieresistente prostaatcarcinoom (CRPC) zijn er meerdere behandelopties mogelijk: afwachten, chemotherapie, aanvullende hormonale therapie en palliatieve zorg. Specialisten en centra gaan daar gewoonlijk verschillend mee om. “De ene uroloog neemt zelf alle opties met de patiënt door, terwijl een ander de patiënt direct doorstuurt naar de medisch oncoloog. Daarnaast bespreekt een toenemend aantal centra CRPC-patiënten in een MDO of beschikt het ziekenhuis zelfs over een multidisciplinaire poli”, aldus Kil. De bedoeling is dat een recent gelanceerde CRPC-keuzehulp, die Kil ontwikkelde in samenwerking met patiënten, urologen, medisch oncologen, klinisch geriaters, Tilburg University en het ZorgKeuzeLab, hier meer uniformiteit en duidelijkheid in gaat brengen.
Keuzehulp bij CRPC
Net als andere keuzehulpen streeft de CRPC-keuzehulp ernaar om patiënten zo optimaal mogelijk over hun ziekte te informeren en actief bij de besluitvorming te betrekken. Geheel nieuw aan deze keuzehulp is echter dat naast kenmerken van de ziekte, leeftijd, algemene performance status en comorbiditeit, ook gegevens over kwetsbaarheid en wensen van de patiënt zijn opgenomen. Kil: “Deze gegevens worden mede door middel van de gevalideerde vragenlijsten, zoals de van de geriatrie afkomstige G8-vragenlijst, ingevoerd en gescoord. Bovendien wordt de woon- en leefsituatie van de patiënt in kaart gebracht en gaat een doelstellingsvragenlijst na wat de patiënt met de behandeling nastreeft en wat hij daarvoor over heeft. De patiënt geeft zich dus behoorlijk bloot. Zo blijken bijvoorbeeld vooral oudere patiënten de overlevingswinst van een zware behandeling heel goed te kunnen relativeren. Voor mij als uroloog was dat een leerzame ontdekking.”
Vroeg duidelijk
Volgens de procedure van Kil en collega’s legt men de keuzehulp ruim vóór de besluitvorming door de arts of oncologisch verpleegkundige aan de patiënt voor. De patiënt vult de keuzehulp vervolgens in en neemt de uitgeprinte samenvatting mee naar de behandelend arts. “De wensen en conditie van de patiënt zijn dus al vóór de besluitvorming duidelijk. Vervolgens wordt de uitkomst van de keuzehulp binnen het MDO besproken en wordt het advies van de uroloog vergeleken met dat van de medisch oncoloog. Doel van de nauwe samenwerking tussen de uroloog en medisch oncoloog is onder andere om patiënten gericht en op tijd te verwijzen. Bovendien zal de gekozen behandeling minder afhangen van de voorkeur van de individuele specialist. Uiteindelijk bepaalt de behandelend arts in overleg met de patiënt de behandeling van voorkeur”, vertelt Kil.
Wetenschappelijk onderzoek
Om de toegevoegde waarde van de keuzehulpen voor gelokaliseerde prostaatkanker en CRPC te bepalen voeren Kil en promovendi drs. Romy Lamers en Maarten Cuypers MSc wetenschappelijk onderzoek uit. Kil: “De eerste resultaten over het gebruik van de keuzehulp voor het gelokaliseerde prostaatcarcinoom hebben we al voor publicatie ingediend. Daaruit blijkt dat de keuzehulp inderdaad voor een aanzienlijk deel de behandelkeuze beïnvloedt en dat de arts ook vaak bereid is om, daar waar het gelijkwaardige behandelopties betreft, in de keuze van de patiënt mee te gaan.”
Naast de genoemde evaluaties bepalen Kil en collega-onderzoekers de waarde van de keuzehulp voor gelokaliseerde prostaatkanker ook met een gerandomiseerde studie. Hierbij vergelijken zij de patiënten van negen ziekenhuizen met keuzehulp met die van negen ziekenhuizen zonder keuzehulp. “De patiënten worden tijdens het keuzeproces gevolgd en met vragenlijsten ondervraagd over hun tevredenheid wat betreft de besluitvorming, verworven kennis, kwaliteit van leven en eventuele spijt van de gekozen behandeling”, aldus Kil. De resultaten van de gerandomiseerde studie verwacht hij wat later, omdat de betreffende analyses pas na behandeling plaatsvinden.
Implementatie
Binnenkort zullen Kil, Lamers en Cuypers ook middels een cohortstudie de waarde van de CRPC-keuzehulp onderzoeken. Hierbij zijn het IKNL en de Nederlandse Vereniging voor Urologie betrokken. Het winnen van de Sanofi Onco Care Challenge 2015 gaf aan dit onderzoek een mooie impuls. “In eerste instantie richt dit onderzoek zich op een evaluatie van de gangbare praktijk bij CRPC van de afgelopen jaren. Vervolgens zullen we deze praktijk vergelijken met de praktijk waarbinnen de CRPC-keuzehulp wordt gebruikt”, aldus Kil.
Naast het wetenschappelijk onderzoek zijn Kil en het ZorgKeuzeLab momenteel met diverse ziekenhuizen, zoals het Elisabeth-Tweesteden Ziekenhuis en de Santeon ziekenhuizen, in gesprek over de implementatie van de twee prostaatkankerkeuzehulpen in het zorgtraject. “Ik geloof namelijk niet in het lukraak dumpen van keuzehulpen op internet, want die worden niet gebruikt. Je moet keuzehulpen adequaat implementeren en ervoor zorgen dat zowel artsen als patiënten zorgvuldige instructies en begeleiding ontvangen en bovendien ook weer feedback krijgen. Het zou ook mooi zijn als de keuzehulpen als ‘pop-ups’ in het elektronisch patiëntendossier verschijnen. De belangrijkste vraag blijft natuurlijk of artsen en patiënten de meerwaarde van de keuzehulpen onderschrijven en ze gaan gebruiken”, besluit Kil.
Referenties
1. De Sanofi Onco Care Challenge 2015. Te raadplegen via www.oncocarechallenge.nl
2. De Medisch Contact Communicatieprijs 2015. Te raadplegen via medischcontact.artsennet.nl
Dr. R. van der Voort, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2015 vol 6 nummer 6