Radioloog prof. dr. Jelle Barentsz (Radboudumc, Nijmegen) legde zijn wetenschappelijke focus tijdens zijn ruim veertigjarige carrière op de diagnostiek van prostaatkanker. Hij ontwikkelde het scoresysteem PI-RADS, dat tot wereldstandaard uitgroeide. Na zijn emeritaat in november blijft hij zich inzetten voor innovaties waar patiënten baat bij hebben. Zijn eigen ziekteperiode heeft hem nog fanatieker gemaakt.
Tijdens zijn promotieonderzoek werd Jelle Barentsz gegrepen door wat hij zelf noemt ‘het MRI-virus’. Zijn proefschrift ging over MRI bij blaaskanker, maar hij zag dat er vooral op het gebied van prostaatkanker een wereld te winnen was en richtte zich daarna daarop. “Prostaat-MRI's worden nu al meer dan twintig jaar gedaan, maar iedereen deed dat rond de eeuwwisseling anders. Stadiëring van tumoren stond centraal, terwijl naar mijn idee het adequaat lokaliseren van de kanker een veel groter probleem was met de destijds beschikbare diagnostische middelen. Het was een blinde biopsie die werd genomen met twaalf naalden via de anus: pijnlijk en beperkt nauwkeurig. MRI kon daarin wat betekenen.”
Barentsz ontwikkelde het prostate imaging reporting & data system (PI-RADS) in een poging de interpretatie van prostaat-MRI-opnamen te standaardiseren. Tot zijn verbazing groeide dit scoresysteem na de introductie in 2012 uit tot een nog groter succes dan de BI-RADS voor borstkanker, waar PI-RADS op geënt was. “PI-RADS is nu zelfs opgenomen in de Europese en Amerikaanse richtlijn voor diagnostiek van prostaatkanker. Het is natuurlijk heel mooi dat dit in Nederland, in Nijmegen, ontstaan is”, zegt Barentsz niet zonder trots.
Objectieve criteria
Iedere man met een verdenking op prostaatkanker moet nu eerst een MRI-scan krijgen. “Daarvan profiteren jaarlijks in de Westerse wereld twee miljoen mannen. In Nederland zou het jaarlijks gaan om 40.000 MRI-scans. Het probleem is dat ons zorgstelsel daar niet op is ingesteld. Er is te weinig capaciteit en de kwaliteit van de MRI-scans is veel te variabel. We zouden de wachtlijsten kunnen aanpakken door MRI-scans te doen in zelfstandige behandelcentra, maar binnen het huidige financieringssysteem word je dan financieel afgestraft”, aldus Barentsz. In Nederland zouden er volgens hem zo’n zeven scanners bij moeten komen die fulltime prostaat-MRI-opnamen maken, met ongeveer tien fulltime radiologen en 25 laboranten. “Dit is een heel goede gelegenheid om die centra in te richten en daaraan goede kwaliteitscriteria te stellen. We zijn bezig om internationaal te definiëren hoeveel prostaat-MRI-scans je jaarlijks moet verrichten om voldoende ervaring te krijgen. Veder willen we objectieve criteria formuleren voor het beoordelen van de kwaliteit van een prostaat-MRI-opname, omdat die kwaliteit voor het stellen van een goede diagnose belangrijk is. Ook wil ik een goede onderwijsstructuur opzetten.”
Donkere kelder
Barentsz denkt dat de minister van VWS wel open staat voor de nodige veranderingen. “Ernst Kuipers heeft gezegd dat we moeten centraliseren en centra zich moeten richten op waar ze goed in zijn. De volgende stap is dat hij dat dan ook financieel regelt, want in de zorg willen we vaak wel, maar worden we tegengehouden door de financiën”, zegt Barentsz, mede met zijn pet op van voorzitter van de werkgroep Prostaatdiagnostiek van de Nederlandse Vereniging voor Radiologie. “Daarnaast moeten we zorgen voor goede opleiding van de radiologen.”
Barentsz heeft zijn hele carrière gevochten voor waardering voor de diagnostiek. “Zeker toen ik een jonge dokter was, zag je een groot verschil: de radioloog zat vanwege de straling altijd weggestopt in een donkere kelder, terwijl chirurgen op televisie als helden werden neergezet. Maar elke goede behandeling begint met een goede diagnose. Bij een verkeerde diagnose, krijgt de patiënt ook een verkeerde behandeling. Goede diagnostiek is dus ongelofelijk belangrijk. Dat heeft ertoe geleid dat de vraag naar beeldvormende diagnostiek nu explodeert, en niet alleen voor prostaatkanker. Deze disbalans tussen vraag en aanbod leidt tot te zware belasting en burn-out van radiologen. Er moet dus niet alleen op het gebied van prostaat-MRI wat gebeuren.”
Macrofagen
Met zijn inzet voor de ontwikkeling van de nano-MRI begaf Barentsz zich op een lange weg vol hobbels. Bij een nano-MRI wordt er voorafgaand aan een MRI-scan een ijzerhoudende contrastvloeistof gegeven. “Rond 2000 is deze techniek voor het eerst klinisch toegepast. De resultaten waren veelbelovend, maar de studies zijn steeds mislukt door onder meer een verkeerde MRI-techniek. Het is jammer dat er niet voldoende is geluisterd naar eigenwijze mensen zoals ik, maar ook anderen”, meent Barentsz. Hij liet het er niet bij zitten en wist met hulp van het Radboudumc alle documenten over het produceren van het uit nanodeeltjes bestaande middel Ferrotran® te bemachtigen. “We laten dat nu in Nederland onder leiding van SPL Medical produceren. Deze firma doet momenteel een registratiestudie in Europa en ik verwacht dat het middel binnen drie jaar geregistreerd zal zijn.”
Barentsz is enthousiast over de mogelijkheden van nano-MRI. “Je kan er metastasen van twee millimeter mee opsporen. Dat kan met geen enkele andere afbeeldingstechniek. De meeste patiënten met prostaatkanker bij wie we tussen 2005 en 2008 met een nano-MRI kleine lymfeklieruitzaaiingen aantoonden zijn dankzij selectieve bestraling nog in leven. Je kunt met deze techniek dus in een vroeg stadium uitgezaaide ziekte elimineren.”
Nano-MRI kan bij elke soort kanker gebruikt worden en zelfs bij een aantal andere ziekten. “Je kan je er bijvoorbeeld ook actieve haarden van MS en kwetsbare atherosclerotische plaques mee zichtbaar maken. Het ijzer gaat namelijk naar de macrofagen. Die alleseters van het immuunsysteem vind je vooral in normale klieren, en actieve vaat- en MS-plaques.” Onlangs heeft hij aangetoond dat met nano-MRI de bekkenvaten zichtbaar kunnen worden gemaakt bij patiënten die vanwege een verminderde nierfunctie geen angiografie met contrastmiddelen kunnen krijgen.1 Barentsz en collega’s hebben met nano-MRI ook laten zien dat het immuunsysteem gestimuleerd wordt door radionuclidetherapie met Lutetium-PSMA. “De hypothese is dat die effecten op het immuunsysteem bij deze therapie ook een gunstige uitwerking hebben, naast de directe werking van de straling op de tumor.”
Nieuwe ideeën
Het veertigjarig jubileum van Barentsz valt bijna samen met zijn vertrek als hoogleraar Radiologie en voorzitter van het Prostaat MRI Expertise Centrum, dat hij in 2011 oprichtte. Per 19 november gaat hij met emeritaat, maar hij heeft nog te veel energie en ideeën om stil te gaan zitten. Zo heeft hij een team gevormd dat zich bezighoudt met de zogenoemde BAT-scan, waarbij minuscule batterijtjes (30 tot 40 nanometer in doorsnee) worden gekoppeld aan een stof die zorgt dat ze na inspuiting in het lichaam specifiek naar de tumor gaan. “Als het lukt om de elektriciteit die ze afgeven zichtbaar te maken, kun je tumoren misschien nog beter in beeld brengen dan met een PSMA-scan. En door de stroom te verhogen, zou je in principe de celmembraan van de kankercellen waaraan ze zich hechten doorlaatbaar kunnen maken voor medicatie.”
Levensles
Aan de jonge generatie wil hij meegeven dat als je iets wilt bereiken je je op een onderwerp moet focussen. “Doe niet te veel, maar richt je op een gebied dat je nog kunt omvatten en ga daarbij af op je gevoel. Wees vriendelijk voor je omgeving - dat heb ik in het verleden misschien te weinig gedaan - maar ook vasthoudend en laat niet meteen los als je negatieve resultaten hebt. Omring je met mensen die je helpen, want alleen kun je het niet.”
Zelf is hij heel gelukkig met wat hij heeft mogen bereiken. De periode dat hij moest revalideren vanwege een partiële dwarslaesie na een misgelopen operatie heeft hem vasthoudender en empathischer gemaakt. “Dankzij focus en door niet op te geven kan ik weer lopen. Ook weet ik nu precies wat een patiënt meemaakt. Mijn inlevingsvermogen heeft een gigantische boost gekregen, en dat merkt en waardeert een patiënt. Ik zeg weleens dat er drie E’s zijn die je motiveren: euro, ego en empathie. Bij mij is die laatste E voor de patiënt groter geworden.”
Referentie
1. Zamecnik P, et al. Eur Urol Focus 2022 March 22. doi: 10.1016/j.euf.2022.03.001.
Drs. Raymon Heemskerk, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2022 vol 13 nummer 5