De kenmerken van de maligne cellen en de patiënt bepalen voor een groot deel de uitkomst van een behandeling. Tijdens de EHA liet een analyse van de verzamelde resultaten van drie studies zien dat ibrutinib het effectiefst is bij RRMCL-patiënten met een eerste recidief en met een laagrisicoprofiel. Daarnaast bleek uit een tweede studie dat mutaties in onder andere de EGFR- en NF-kB-signaaltransductieroutes geassocieerd zijn met primaire resistentie tegen ibrutinib.
Recentelijk bleek uit de gerandomiseerde fase 3-RAY-studie dat behandeling van gerecidiveerd of refractair mantelcellymfoom (RRMCL) met de Brutons tyrosinekinaseremmer ibrutinib vergeleken met temsirolimus geassocieerd is met een 57% lager risico op progressie of overlijden.1 Prof. dr. Simon Rule (Plymouth, Verenigd Koninkrijk) en collega’s onderzochten nu de verzamelde resultaten van drie gepubliceerde studies, PCYC-1104, SPARK en RAY, naar de effectiviteit en toxiciteit van ibrutinib bij RRMCL. Het primaire doel van de analyse was te bepalen welke invloed de uitgangswaarden van de patiënt en ziekte hebben op de respons en overleving.
“De mediane progressievrije overleving (PFS) van de gecombineerde studies was 12,8 maanden en de mediane algemene overleving (OS) 25,0 maanden.2 Als we deze resultaten bekijken op grond van het aantal eerdere behandelingslijnen zien we dat de PFS en OS duidelijk verbeteren als ibrutinib eerder wordt ingezet. Daarnaast blijkt het totaleresponspercentage (ORR) en met name het completeresponspercentage (CR) tot aan twaalf maanden toe te nemen en daarna te stabiliseren. Bijna een derde van de patiënten die al na eerste recidief met ibrutinib behandeld werden, had een CR. Latere behandeling resulteerde in een lagere CR en ORR”, aldus Rule. Daarnaast verbeterden de PFS en OS met name bij een betere respons, een lagere risicoscore volgens de simplified Mantle Cell Lymphoma International Prognostic Index, een kleiner volume en de niet-blastoïde morfologische variant.
Resistentie
Ongeveer 10-20% van de RRMCL-patiënten heeft geen respons na behandeling met ibrutinib.1 Om een beter inzicht te krijgen in de biologische mechanismen die ten grondslag liggen aan primaire en verworven resistentie tegen ibrutinib, analyseerden prof. dr. Georg Lenz (Münster, Duitsland) en collega’s de resultaten van de RAY- en SPARK-studies. Uit sequentieanalyses bleek dat primair resistente RRMCL veel vaker dan RRMCL die een duurzame respons vertoonden mutaties hadden in genen voor epigenetic modifiers en de EGFR- en NF-kB-signaaltransductieroutes.3 Bovendien waren deze mutaties geassocieerd met een verslechterde OS. Bij patiënten met verworven resistentie waren met name genen van de BTK- en JAK/STAT-signaaltransductieroutes gemuteerd. “Deze resultaten kunnen in potentie de basis vormen van een moleculair model dat resistentie tegen ibrutinib voorspelt”, concludeerde Lenz.
Referenties
1. Dreyling M, et al. Lancet 2016;387:770-8.
2. Rule S, et al. EHA 2016; abstr S438.
3. Lenz G, et al. EHA 2016; abstr S439.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 4