Prof. dr. Lex Eggermont neemt na vier en een half jaar afscheid als Chief Scientific Officer van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. Vanuit zijn expertise in de ontwikkeling van immunotherapie gaf hij een boost aan het klinische en translationele onderzoek, onder andere met de opzet van een infrastructuur voor CAR-T-celtherapie en de start van een twinning-programma met het Hopp-KiTZ Children’s Cancer Center in Heidelberg, Duitsland. “We hebben als centrum de verplichting om innovatie met hoofdletters te schrijven.”
Lex Eggermont startte in oktober 2019 bij het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie, na een periode van tien jaar als algemeen directeur van het Institut Gustave Roussy in Parijs, Frankrijk. Bij het Prinses Máxima Centrum, dat net anderhalf jaar daarvoor haar deuren had geopend, volgde hij prof. dr. Hans Clevers op, onder wiens toeziend oog een dertigtal basic-researchgroepen waren gestart. Op dat moment was er vooral behoefte aan het verder ontwikkelen van het klinische en translationele onderzoek. Dat was precies in het straatje van Eggermont, als chirurgisch oncoloog gespecialiseerd in melanoom en wekedelensarcoom en al zo’n dertig jaar bezig met de ontwikkeling van immunotherapie.
Achtergebleven gebied
Waar bij volwassenen de immunotherapierevolutie met checkpointremmers (anti-PD-1, anti-CTLA-4 en anti-LAG3) inmiddels is uitgerold naar meer dan twintig verschillende types kanker, is deze ontwikkeling bij kinderkanker achtergebleven, vertelt Eggermont. “Daarentegen is de ontwikkeling van CAR-T-celtherapie als eerste succesvol bij kinderkanker, met name op hemato-oncologisch gebied. CAR-T-celtherapie dient in de pediatrische oncologie nu ook ontwikkeld te worden voor solide en hersentumoren, en dat is een complexe en grote prioriteitsopgave. Daarbij dient ook de ondersteunende rol van andere immunotherapiebenaderingen te worden geëvalueerd.
“De innovatie zal ‘aan de voordeur’ van het behandeltraject moeten worden gepositioneerd en niet ‘aan de achterdeur’ na multipele chemotherapeutische behandelingen. Essentieel is om immunotherapie te testen in een nog intact immuunsysteem. De kinderoncologie wordt gedomineerd door chemotherapie als eerste behandellijn en dan kun je pas later instappen met immunotherapie, tenzij je pilotstudies met hoogrisicopatiënten kan ontwikkelen.” Recentelijk hebben andere groepen in Europa en de Verenigde Staten al laten zien dat CAR-T-celtherapie succesvol kan zijn bij kinderen met hoogrisico-neuroblastoom.
Infrastructuur celtherapie
Een volgend belangrijk element is de benodigde infrastructuur. In het Prinses Máxima Centrum was nog geen infrastructuur voor celtherapie aanwezig. Eggermont: “Een cruciale beslissing was om een vijftal clean rooms voor de ontwikkeling van celtherapie in te schuiven in het nieuwbouwproject van de zesde en zevende verdieping. Zo’n clean room kost één tot anderhalf miljoen, maar dit is een kardinaal accentverschuivend punt wat we nu moeten doorvoeren. Anders zijn we afhankelijk van wat de farmaceutische industrie wel of niet maakt. We horen als centrum zelf nieuwe therapieën te ontwikkelen. Het is ondenkbaar dat je als grootste kinderoncologisch centrum van Europa niet je eigen celtherapie-ontwikkelingsinfrastructuur hebt.”
Gelukkig waren daarvoor in Nederland de gelden beschikbaar, onder andere vanuit KiKa en de Prinses Máxima Centrum Foundation. Voor Eggermont persoonlijk betekende dit een mooie gelegenheid om ook iets neer te zetten voor immunotherapieontwikkeling bij kinderen. “Immunotherapie is bij volwassenen in de laatste twaalf jaar ongehoord succesvol geweest, dan moet die uitdaging ook naar de kinderwereld te vertalen zijn.”
Een volgende stap was het binnenhalen van voldoende expertise. “We hebben het geluk gehad om dr. Adeel Saleem als chief operator te kunnen rekruteren, die hoofd van de celtherapiefaciliteit van King’s College in Londen was. En vanuit Duitsland hebben we kinder-hemato-oncoloog prof. dr. Claudia Rössig parttime hier aan kunnen stellen, die in Duitsland onder andere leiding geeft aan de nationale CAR-T-celtrial voor neuroblastoom. Verder hebben we een aantal basic researchers op het gebied van CAR-T-cel-target development en op het gebied van immunomonitoring, zoals dr. Claudia Janda en dr. Stefan Nierkens. Zo hebben we een heel team met een hoog kennisniveau waarmee dit allemaal haalbaar en realiseerbaar is.”
Verzwaring neuro-oncologie
Een ander speerpunt in de afgelopen vier jaar was het verzwaren van het neuro-oncologieprogramma. Neuro-oncologie is het allerlastigste gebied van het palet aan kindertumoren, vertelt Eggermont. Daarbij zijn een drietal belangrijke stappen voorwaarts gezet. “In een samenwerkingsverband met de universiteit van Navarra in Pamplona, Spanje, is een trial gedaan met een oncolytisch virusvaccin in hersentumoren, waarin we belangrijke participanten waren omdat we daadwerkelijk patiënten konden leveren voor zo’n unieke studie. Dit leidde tot een publicatie in The New England Journal of Medicine.”1
Daarnaast is er een interessante medisch-technische ontwikkeling: MRI-gestuurde focused ultrasound. Dit wordt gerealiseerd in samenwerking met het UMC Utrecht. “Daarmee kun je heel precies de bloed-hersenbarrière van een primaire hersentumor opentrillen, zodat je de opname van medicijnen, ook in nieuwe toedieningsvormen met bijvoorbeeld nanodeeltjes, meerdere malen kan verhogen. Dr. Dannis van Vuurden en prof. dr. Peter Luijten zijn de kartrekkers van dit project en hebben met steun van de Hersenstichting die infrastructuur kunnen bouwen. Daarmee zijn we het enige centrum in West-Europa met deze faciliteit. Dat trekt ook weer de belangstelling van andere centra, zoals het Westdeutsches Protonentherapiezentrum in Essen, die aangeven in toekomstige klinische studies te willen participeren. Eigenlijk moet je alles direct internationaal trekken om klinische studies voldoende ‘bevolkt’ te krijgen, zodat je ook daadwerkelijk bruikbare antwoorden krijgt.”
Lokale en internationale integratie
“Het is vanzelfsprekend dat een belangrijke focus op lokale integratie van research met de zeer uitgebreide mogelijkheden in het UMC Utrecht en de Universiteit Utrecht van het grootste belang is om kritische massa te vergroten en voortgang te versnellen”, aldus Eggermont. Hierbij zijn belangrijke stappen gezet op het gebied van immunologie, life sciences, farmacie, nucleaire geneeskunde, radiotherapie, enzovoorts. Ook integratieve programma’s met het Hubrecht Instituut en met het Nederlands Kanker Instituut (NKI) zijn verder ontwikkeld.
Essentieel is ook internationalisering van research: een belangrijke stap was de opzet van een twinning-programma met het Hopp-Kinder Tumor Zentrum (KiTZ) in Heidelberg, Duitsland “Om echte stappen voorwaarts te maken, moet je meteen kijken naar wie de beste partner is voor programmaontwikkeling”, aldus Eggermont. Het Hopp-KiTZ, aangesloten bij het Deutsches Krebsforschungszentrum (DKFZ), was daarvoor een logische keuze. “Dit is het beste centrum in de wereld voor de definiërende kant van hersentumoren, waar ze alle biopten van hersentumoren van Duitsland krijgen en een nieuwe atlas van hersentumoren hebben gedefinieerd van 386 verschillende subtypes. De onderdirecteur van deze groep, prof. dr. Marcel Kool, is recentelijk benoemd tot hoogleraar aan het UMC Utrecht en werkt nu deels in het Prinses Máxima Centrum en deels in Heidelberg. Het twinning-programma is een integratief researchproject tussen de verschillende researchgroepen in Heidelberg en Utrecht om op laboratorium-, innovatie- en ontwikkelingsniveau geïntegreerde projecten te schrijven die van hoog niveau zijn en waarin ook meteen voldoende kinderen kunnen participeren.”
Dit is een research-integratieprogramma dat hard nodig is, vindt Eggermont. “Wij moeten met de beste andere centra zo’n voortrekkersrol waar kunnen maken.” Het twinning-programma loopt nu ongeveer drie jaar en op termijn willen we ook centra in Spanje en Italië hierbij betrekken.”
Opvolging
Voor de komende vier jaar zijn de solide tumoren als speerpunt genomen, om de ontwikkeling door te kunnen zetten daar waar de grootste behoefte is. Hierbij zal prof. dr. René Medema, momenteel wetenschappelijk directeur van het NKI, het stokje per 1 april overnemen van Eggermont. Zelf vertrekt hij naar München, Duitsland, waar hij benoemd is als bestuursvoorzitter van het Comprehensive Cancer Center om de oncologieprogramma’s van de twee grote universiteitsklinieken samen te brengen en de clinical-trial-infrastructuur te verbeteren.
Referentie
1. Gállego Pérez-Larraya J, et al. N Engl J Med 2022;386:2471-81.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2024 vol 15 nummer 2