Uitkomsten van populatiegebaseerd onderzoek verschijnen in toenemende mate in publicaties en congrespresentaties. Bijvoorbeeld tijdens het EHA2022 Hybrid Congress werden meer dan 100 abstracts gepresenteerd over populatiegebaseerd onderzoek in de hemato-oncologie, waaronder enkele van Nederlandse onderzoekers. Aanleiding om dieper op de rol van real-worlddata en populatiegebaseerd onderzoek in te gaan met dr. Avinash Dinmohamed, hoofdonderzoeker Hemato-oncologie bij het Integraal Kankercentrum Nederland.
De Nederlandse Kankerregistratie (NKR) van het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) kent sinds 1989 landelijke dekking en vormt zodoende een uitstekend startpunt voor het doen van populatiegebaseerd onderzoek op basis van de real-worlddata die de NKR verzamelt. Drie voorbeelden, door Nederlandse onderzoekers gepresenteerd tijdens het EHA-congres in juni, illustreren dit voor de hemato-oncologie: een onderzoek naar de levensverwachting van patiënten met hairy-cellleukemie, een onderzoek naar anaplastisch grootcellig lymfoom in samenhang met borstimplantaten, en een onderzoek naar de incidentie, behandeling en uitkomsten van Richter’s syndroom.1,2,3 Een podcast waarin Avinash Dinmohamed deze presentaties bespreekt met dr. Jurjen Versluis en zijn visie op real-worlddata en populatiegebaseerd onderzoek deelt, is te beluisteren op het podcastkanaal van Oncologie.nu.4
Toepassingen van NKR-data
Dinmohamed: “De NKR is opgezet met als doel kankersurveillance: de kankerlast in Nederland in kaart brengen en de ontwikkeling ervan in de tijd volgen. De NKR verzamelt daartoe data over kankerdiagnoses, tumorkarakteristieken en de initiële behandeling na een kankerdiagnose. Dankzij koppeling met informatie uit de Basisregistratie Personen van de Nederlandse overheid kunnen we ook informatie geven over de vitale status van patiënten met kanker.”
Behalve als bron voor kankersurveillance biedt de NKR mogelijkheden voor tal van andere toepassingen. Een sterkte van de NKR-data is dat deze de hele bevolking dekken en hierdoor zeer representatief zijn voor de populatie patiënten met kanker in Nederland. Dinmohamed ziet de NKR als een soort informatiemakelaar die allerlei verschillende toepassingen kan ondersteunen, zoals evaluatie van behandelingen, van richtlijnadherentie en van de mate van penetratie van nieuwe behandelingen in de dagelijkse praktijk, zowel op landelijk niveau als regionaal. Voor de plaatsbepaling van nieuwe behandelopties voor kanker brengt IKNL op verzoek van Zorginstituut Nederland de huidige praktijksituatie bij een bepaalde tumorindicatie in beeld. Voor onderzoek op het gebied van heel zeldzame ziekten is internationale samenwerking van vitaal belang. Voorwaarde is wel dat elk deelnemend land een goede, duurzame kankerregistratie heeft. Op het gebied van de evaluatie van de kankerlast deelt IKNL al langere tijd de NKR-data met internationale collega’s binnen het European Network of Cancer Registries (ENCR) en de International Association of Cancer Registries (IACR).
Evaluatie van behandelingen
De evaluatie van (nieuwe) behandelopties op basis van real-worlddata in populatiegebaseerde studies is volgens Dinmohamed een belangrijke toevoeging aan het arsenaal van onderzoeksmethoden: “Voor de evaluatie van behandelingen van kanker is relevant dat standaard de eerstelijnsbehandeling van iedere patiënt, of het nu chirurgie, radiotherapie of systemische behandeling is, in de NKR wordt vastgelegd. Maar we kunnen ook tweedelijnsbehandelingen evalueren door op projectbasis terug te gaan naar het medisch dossier om de benodigde data naar boven te halen.”
Hij ziet wel een soort hype rondom real-worlddata en populatiegebaseerde studies en het toekennen van een meerwaarde eraan ten opzichte van randomized controlled trials (RCT’s): “Ik vind zo’n onderscheid kunstmatig; ook RCT’s leveren data over de ‘echte wereld’, maar dan over een strikt gedefinieerde populatie. Er zijn natuurlijk wel verschillen, niet alleen qua patiëntenpopulatie en onderzoeksdoelen. In RCT’s worden bijvoorbeeld veel data verzameld, vaak meer dan er uiteindelijk gebruikt worden; in real-worldstudies is de dataverzameling niet zo rigoureus.”
Geen randomisatie
In de dagelijkse praktijk wordt niet gerandomiseerd tussen behandelingen, waardoor de evaluatie van behandelingen op basis van real-worlddata gepaard kan gaan met belangrijke verschillen in karakteristieken tussen groepen patiënten, met mogelijke bias als gevolg. Dergelijke bias is gedeeltelijk, maar niet volledig, weg te werken door middel van statische technieken als propensity score matching of propensity weighting, waarbij een persoon uit de behandelgroep wordt gematcht met één of meer personen uit de controlegroep. Dinmohamed kent daarnaast een innovatieve manier om bias in populatiegebaseerd onderzoek te ondervangen: “Dat is, wat ik noem, natuurlijke randomisatie, bijvoorbeeld randomisatie op basis van regio. Dit is alleen mogelijk wanneer er geen duidelijke voorkeur is voor bepaalde standaardbehandelingen die worden geadviseerd in een behandelrichtlijn. Patiënten in de ene regio krijgen dan standaardbehandeling A en patiënten in een andere regio standaardbehandeling B.”
Privacy-issues belemmeren koppelingen
Voor bepaalde onderzoeksdoeleinden zou koppeling van NKR-data met andere registers interessant kunnen zijn. Dinmohamed kijkt in dit verband met enige jaloezie naar het buitenland: “Zo’n koppeling ligt hier in Nederland gevoelig vanwege privacy-issues. Via onze burgerservicenummers (BSN) zouden koppelingen eenvoudig gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld met de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg van Dutch Hospital Data waarin dbc’s geregistreerd worden. Dat hoeft niet per se op individueel niveau, maar zou bijvoorbeeld op basis van postcodes kunnen.”
Voorbeelden van landen waar een-op-een koppelingen via het BSN wel mogelijk zijn, zijn Zweden en Denemarken. Daar krijgen patiënten geen patiëntennummer, maar worden ze met hun BSN geregistreerd. De reden dat het daar wel kan is dat de kankerregistratie daar een wettelijke grondslag heeft. In Nederland opereert IKNL op basis van een instellingssubsidie van het ministerie van VWS en contracten met de afzonderlijke ziekenhuizen.
Nieuwe ontwikkelingen
Een bekende beperking van eenarmige fase 2-studies is dat de uitkomsten met een nieuwe behandeling lastig te duiden zijn door het ontbreken van een controlegroep. Iets nieuws is dat NKR-data gebruikt kunnen worden voor de vorming van een externe controlearm: data van patiënten worden uit de NKR gehaald en tegenover de onderzochte fase 2-populatie gezet.
Dinmohamed ziet nog meer toepassingen op het gebied van klinische studies: “We zijn aan het kijken of we ook controlegroepen voor fase 3-studies uit de NKR kunnen halen, dus een soort blend van RCT’s en populatiegebaseerd onderzoek. Dit om studies sneller te kunnen doen, met minder kosten en snellere toegang tot nieuwe middelen voor patiënten. Een issue is nog wel het verkrijgen van informed consent van de patiënten in zo’n controlearm.”
Een onderwerp dat momenteel ook aandacht krijgt, is de vertraging waarmee nieuwe data in de NKR beschikbaar komen. Voor de hematologie werkt IKNL in het RHONDA-project aan de ontwikkeling van een real-time platform om data sneller beschikbaar te krijgen, zodat er eerder op gehandeld kan worden in de praktijk. Voor meer informatie over het RHONDA-project wordt verwezen naar een recent artikel hierover op Oncologie.nu.5
Referenties
1. Dinmohamed A, et al. EHA 2022: abstr P466.
2. Meeuwes FO, et al. EHA 2022: abstr P1209.
3. Huisman F, et al. EHA 2022: abstr P1170.
4. EHA22 - Highlights IKNL-gerelateerde studies. Te raadplegen via oncologie.nu/podcasts
5. RHONDA: up-to-date informatie over inzet nieuwe (hemato-)oncologische middelen. Te raadplegen via oncologie.nu
Dr. Marinus Lobbezoo, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2022 vol 13 nummer 5