Technologische ontwikkelingen zijn heel waardevol, ze zijn niet bedreigend voor de arts, maar leveren juist meer tijd op voor een goede communicatie met de patiënt. Dat stelt hoogleraar Algemene urologie prof. dr. Harrie Beerlage (Amsterdam UMC, locatie AMC), die op 6 juni jl. zijn inaugurele rede hield. In zijn onderzoek wil hij geneeskunde en technologie samenbrengen om te komen tot minder invasieve behandelingen.
Ingrijpende behandelingen gaan vaak ten koste van de kwaliteit van leven. “We willen in de uro-oncologische zorg komen tot minder invasieve behandelingen, die minder schade aan de patiënt toebrengen en minder bijwerkingen geven. Dan moet je gaan denken over een ander soort behandelingen. Wat daarbij cruciaal is, is de beeldvorming, dat je goed kunt zien wat er aan de hand is. Met name bij prostaatkanker is dat nu lastig. Zelfs op een geavanceerde MRI kun je vaak niet met 100% zekerheid zeggen wat er aan de hand is en waar de tumor precies zit”, vertelt Harrie Beerlage.
Bij prostaatkanker bestaat de standaardbehandeling tegenwoordig uit het weghalen of bestralen van de hele prostaat. “Eigenlijk wordt dan het hele orgaan behandeld, omdat we niet precies weten waar de tumor zit. Dat kan nadelige gevolgen hebben voor de patiënt, zoals incontinentie, erectiestoornissen en beschadiging van de endeldarm. Als je prostaatkanker focaal zou kunnen behandelen, geeft dat enorme winst in kwaliteit van leven. Dat is uiteindelijk waar het om gaat: niet alleen dat de patiënt beter wordt, maar ook met een zo goed mogelijke kwaliteit van leven.”
Voor het onderzoek naar beeldvorming werkt Beerlage intensief samen met de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), waar hij een gedeeltelijke aanstelling heeft als onderzoeker. Binnen het Impuls-programma, een samenwerking tussen de TU/e, Philips en klinische partners, wordt geprobeerd de verbinding te maken tussen de geneeskunde en de technologie. Dat is heel belangrijk, vindt Beerlage. “Ingenieurs kunnen heel veel dingen, maar dat zijn vaak dingen waar we in de geneeskunde niets aan hebben. Het gaat erom dat je de dingen krijgt die je echt wilt hebben. Daarvoor moet je nauw met elkaar samenwerken, om erachter te komen wat voor die ander echt belangrijk is en welke techniek daarvoor nodig is.”
Automatische beeldherkenning
Een van de speerpunten van het onderzoek is echografie met contrastmiddelen. “Die contrastbelletjes zijn heel klein en komen in de allerkleinste bloedvaatjes”, legt Beerlage uit. “Daardoor kun je de gehele doorbloeding goed zien. Die is anders bij kwaadaardig dan bij goedaardig weefsel, en op die manier proberen we te achterhalen welke gebieden in de prostaat kwaadaardig zijn. Met behulp van video worden de routes van al die belletjes gevolgd, en kan per pixel bekeken worden wat er gebeurt. Voor de beeldanalyse ga je in de richting van artificial intelligence en neural networks, daarvoor hebben we die ingenieurs nodig.”
Hij vergelijkt het met een zelfrijdende auto, die meerdere malen per seconde de hele omgeving scant en al die beelden moet analyseren. “Daarin wordt veel progressie geboekt. Een dergelijke automatische beeldherkenning moeten we in de geneeskunde ook hebben, daar zijn we met de TU/e druk mee bezig.”
Beter dan de dokter
Dit soort netwerken voor beeldanalyse kunnen niet alleen gebruikt worden bij echografie, maar ook bij andere vormen van beeldvorming, zoals MRI. “In de toekomst zal er software komen die al die beelden analyseert, en dat beter doet dan we als mens kunnen doen. Er wordt wel eens gezegd: ‘De computer is beter dan de dokter’. In een aantal gevallen is dat ook zo, zoals bij het pathologisch onderzoek van lymfeklierkanker en in de dermatologie bij het beoordelen van huidafwijkingen. Als je de software goed traint, wordt die beter dan de dokter. Er zit zoveel informatie in de beelden die we met het blote oog niet kunnen zien, maar die een computer wel ziet en kan berekenen. Uiteindelijk wil je komen tot heel betrouwbare beeldvorming. Dan kun je bij prostaatkanker ook overgaan tot focale behandeling.”
Een ander voordeel is dat met betrouwbare beeldvorming idealiter geen biopsie meer nodig is. “Bij nierkanker is de CT-scan vaak al zo goed, dat een biopsie alleen in bepaalde gevallen wat toevoegt, bijvoorbeeld bij heel kleine tumoren. Dat zou je ook voor andere vormen van kanker willen hebben.”
Tijd
Hoe snel de beeldvorming betrouwbaar genoeg zal zijn, is moeilijk te zeggen, aldus Beerlage. “Je moet nieuwe algoritmes eerst valideren, dat kost tijd. Aan de andere kant gaat de ontwikkeling met neural networks en data computing snel. Tesla heeft bijvoorbeeld een chip ontwikkeld waarmee ze per seconde 2,5 miljard pixels kunnen analyseren. Dat kun je je als mens helemaal niet voorstellen.”
Naast beeldvorming kan circulerend tumor-DNA (ctDNA) een bijdrage leveren aan het stellen van de diagnose. “Daar doen we ook onderzoek naar. Zolang je nog niet 100% op beeldvorming kunt varen, kan dat een complementaire methode zijn om een diagnose rond te maken.” Daarnaast verwacht Beerlage in de nabije toekomst ook onderzoek te kunnen starten met nieuw ontwikkelde chirurgische robots. Bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis (‘s-Hertogenbosch) heeft hij al ruime ervaring opgedaan met robotchirurgie. Het Amsterdam UMC, locatie AMC beschikt sinds november 2018 ook over een robot.
Ruimte voor communicatie
Als de computer beter is dan de dokter, welke rol heeft de dokter dan straks nog? “Veel mensen zien die technologische ontwikkelingen als een bedreiging voor de communicatie met de patiënt, maar ik denk juist dat het een enorme kans biedt. Die computer zegt wel tegen je wat je moet doen, daar hoef je dan niet meer over na te denken. Dus je kunt al je energie steken in de communicatie met de patiënt en de uitleg. Ik denk dat de toename van de technologie alleen maar ten goede zal komen aan de communicatie. Dat is ook het wezenlijke van wat een dokter is. Dat geldt zeker bij oncologische patiënten, die vinden een goed contact met hun arts juist heel belangrijk. Het technische gedeelte moet natuurlijk kloppen, maar bij dat andere komen ze nog wel eens te kort. Daar biedt de technologie de ruimte om meer tijd aan je patiënt te besteden.”
Samenwerking
Samenwerking is een sleutelwoord in het onderzoek van Beerlage, niet alleen met de TU/e, maar ook met de afdeling Biomedische technologie van het Amsterdam UMC. Daarnaast zal hij zich als nieuw hoofd van de afdeling Urologie onder meer gaan bezighouden met de organisatorische veranderingen die voortkomen uit de recente fusie van het Academisch Medisch Centrum en VUmc. “Als je vanuit Amsterdam wilt meetellen in de wereld is het logisch om die twee ziekenhuizen samen te voegen. Aan fusies zoals deze zitten ook wel ingewikkelde kanten, maar uiteindelijk is het een hele goede stap die kansen biedt om bijvoorbeeld het onderzoek nog beter te doen dan het nu al is. Samenvoegen levert meer op dan de som van de delen.” Naast deze fusie wordt ook nadrukkelijk de samenwerking gezocht met het Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam en andere ziekenhuizen in de regio.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 4