Verlies van spiermassa tijdens een behandeling wegens gemetastaseerd coloncarcinoom hangt samen met een slechtere overleving en kwaliteit van leven, en meer toxiciteit. Dit vertelde drs. Sophie Kurk (UMC Utrecht) tijdens de Oncologiedagen voor Nederland en Vlaanderen (Papendal, 14-15 november jl.). Verder onderzoek moet uitwijzen in hoeverre (extra) voeding en bewegen het verlies van spiermassa kunnen voorkomen en daarmee klinische uitkomsten kunnen verbeteren.
Het onderzoek van Sophie Kurk naar de invloed van spiermassa op de uitkomsten van de (systemische) oncologische behandeling komt voort uit de behoefte meer inzicht te krijgen in factoren die de uitkomst van de behandeling voorspellen. Een dergelijk inzicht maakt het namelijk mogelijk om per patiënt de behandeling te kiezen die bij die patiënt de grootste kans op een gunstig effect heeft. Cachexie, in het bijzonder verlies van spiermassa, is daarbij mogelijk een voorspellende factor, vertelt Kurk. Zo blijkt uit een recente publicatie dat cachexie negatief is gecorreleerd met de respons op een behandeling met de checkpointremmer pembrolizumab.1
Spiermassaverlies reversibel
Voor haar (promotie)onderzoek richtte Kurk zich op de relatie tussen veranderingen in spiermassa en de uitkomsten van de behandeling bij patiënten met gemetastaseerd coloncarcinoom. Hiervoor maakte zij gebruik van gegevens van deelnemers aan de Nederlandse CAIRO3-studie. Deze studie vergeleek het effect van een onderhoudsbehandeling met capecitabine plus bevacizumab (CAP-B) versus observatie bij patiënten die na een inductiebehandeling (zes cycli met CAPOX-B) minimaal stabiele ziekte hadden.2
Kurk verzamelde van 450 deelnemers (80%) aan de studie de CT-scans die gedurende de studie waren gemaakt. Met behulp van een algoritme op grond van die CT-scans berekende ze op verschillende tijdspunten de hoeveelheid spiermassa van de patiënten.3 Uit het onderzoek blijkt dat tijdens de inductiebehandeling de hoeveelheid spiermassa gemiddeld significant daalde. In de periode erna, waarin de patiënten waren gerandomiseerd naar een behandeling met CAP-B of observatie, nam de hoeveelheid spiermassa gemiddeld weer significant toe. Zodra de behandeling met CAPOX-B werd hervat wegens progressie, daalde de hoeveelheid spiermassa gemiddeld weer.4 Op grond hiervan concludeert Kurk dat het verlies van spiermassa bij systemische behandeling wegens gemetastaseerd coloncarcinoom reversibel is en afhankelijk lijkt van de intensiteit van de systemische therapie. Belangrijk om te weten daarbij, benadrukt Kurk, is dat de BMI dit patroon niet weergeeft. Met andere woorden: het meten van de BMI geeft geen inzicht in de veranderingen van de spiermassa van de patiënt.
Klinische uitkomsten
Het verlies van spiermassa blijkt geassocieerd met diverse klinische uitkomsten, laat Kurk zien. Patiënten met spiermassaverlies hebben gemiddeld een kortere tijd tot progressie van ziekte, een kortere overleving en een hoger risico op aanpassingen van de dosering van de systemische therapie.5 Daarnaast blijken de veranderingen in spiermassa geassocieerd te zijn met veranderingen in de kwaliteit van leven. Behoud van spiermassa gaat gepaard met een betere kwaliteit van leven ten opzichte van verlies van spiermassa; en een toename van de spiermassa was geassocieerd met een nog grotere stijging in de kwaliteit van leven. Daarbij is het wel van belang te bedenken dat het hier conclusies betreft op grond van observationele data, waarschuwt Kurk. Het is dus niet mogelijk uitspraken te doen over de causale relatie tussen veranderingen in spiermassa en de klinische uitkomsten. Om daarover iets te kunnen zeggen zijn uitkomsten van prospectieve interventiestudies nodig.
Onlangs startte de NUTRACT-studie, waarin patiënten worden gerandomiseerd naar het gebruik van een (eiwit-, koolhydraat- en vetrijk) voedingssupplement dat als doel heeft de spiermassa te vergroten. Oncologische patiënten hebben dagelijks minimaal 25-30 kcal/kg lichaamsgewicht nodig, waarvan minstens 1-1,5 gram/kg lichaamsgewicht bestaat uit eiwit.6 Om de voeding om te zetten in spiermassa is daarnaast voldoende beweging nodig. Hoeveel bewegen precies - en op welk moment - is (nog) niet duidelijk, maar een veilige aanbeveling is het opvolgen van de Nederlandse richtlijn Gezond bewegen (minimaal 150 minuten per week matig of intensief bewegen en tweemaal per week spierversterkende oefeningen) denkt Kurk.
Referenties
1. Coss CC, et al. Clin Cancer Res 2018;24:5787-9.
2. Simkens LH, et al. Lancet 2015;385:1843-52.
3. Shen W, et al. J Appl Physiol 2004;97:2333-8.
4. Kurk SA, et al. J Cachexia Sarcopenia Muscle 2018;9:909-19.
5. Kurk SA, et al. ASCO 2017; abstr 10087.
6. Arends J, et al. Clin Nutr 2017;36:1187-96.
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2019 vol 10 nummer 1