Uit preklinisch onderzoek bij AML-patiënten in morfologisch complete remissie blijkt dat bij ongeveer een derde van hen de maligne cellen leukemiegeassocieerde mutaties vertonen die al bij diagnose aanwezig waren. Dr. Maja Rothenberg-Thurley presenteerde deze resultaten tijdens het recente EHA-congres in Kopenhagen, Denemarken. Bovendien zijn deze mutaties geassocieerd met een groter risico op progressie en overlijden.
Door verwerving van somatische mutaties kunnen preleukemische klonen transformeren tot acute myeloïde leukemie (AML). “Hoewel de meeste AML-patiënten na inductiechemotherapie in morfologisch complete remissie (CR) komen, zijn er aanwijzingen dat preleukemische klonen ook bij CR kunnen blijven voortbestaan. Om de overleving van deze resistente klonen te onderzoeken karakteriseerden we in diagnosemonsters de mutaties in 68 leukemiegeassocieerde genen. Vervolgens onderzochten we het voortbestaan van deze mutaties in remissiemonsters van dezelfde patiënten. Daarnaast bepaalden we eventuele correlaties tussen de resultaten enerzijds en de patiëntenkenmerken en uitkomst anderzijds”, aldus dr. Maja Rothenberg-Thurley (München, Duitsland).
Het onderzoek van Rothenberg-Thurley en collega’s liet zien dat meer dan 30% van de AML-patiënten in morfologisch complete remissie nog leukemiegeassocieerde mutaties bezit die al bij het stellen van de diagnose aanwezig waren.1 Bovendien waren deze mutaties geassocieerd met een verslechterde PFS en OS, en werden ze vaker bij oudere patiënten gevonden. “Het voortbestaan van leukemiegeassocieerde mutaties zou dus kunnen bijdragen tot het hogere risico op recidief bij oudere AML-patiënten”, concludeerde Rothenberg-Thurley.
Referentie
1. Rothenberg-Thurley M, et al. EHA 2016: abstr S146.
Dr. R. van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 4