Een behandeling met het anti-PD-1-antilichaam sintilimab plus platinumbevattende chemotherapie plus pemetrexed geeft een significant betere progressievrije overleving dan placebo plus chemotherapie plus pemetrexed in de eerstelijnsbehandeling van het niet-squameus, niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Dit blijkt uit de resultaten van de ORIENT-11-studie die dr. Li Zhang (Guangzhou, China) tijdens het Presidential Symposium van de WCLC 2020 Virtual presenteerde.
Sintilimab is een anti-PD-1-antilichaam en heeft in een fase 1b-studie veelbelovende activiteit laten zien in combinatie met pemetrexed en cisplatine bij patiënten met niet-squameus (nsq)-NSCLC.1 In de dubbelblinde, gerandomiseerde fase 3-ORIENT-11-studie is de werkzaamheid en veiligheid van een behandelregime met sintilimab vergeleken met een regime met placebo.2 In totaal werden 397 patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde nsq-NSCLC zonder EGFR- of ALK-mutaties geïncludeerd. Zij werden 2:1 gerandomiseerd naar sintilimab plus pemetrexed en platinumbevattende chemotherapie gedurende vier cycli, gevolgd door een onderhoudsbehandeling met sintilimab plus pemetrexed (n=266) of placebo met pemetrexed en platinumbevattende chemotherapie gevolgd door een onderhoudsbehandeling met placebo en pemetrexed (n=131). Voor patiënten in de placebogroep was cross-over naar sintilimabmonotherapie toegestaan. De primaire uitkomstmaat was progressievrije overleving (PFS) en secundaire uitkomstmaten waren onder andere algehele overleving (OS) en objectief responspercentage (ORR).
Gelijktijdige publicatie
De mediane PFS was 8,9 maanden met sintilimab en 5,0 maanden met placebo (HR 0,482; 95% BI 0,362-0,643; p<0,00001). De mediane OS was in beide behandelarmen nog niet behaald ten tijde van deze analyse. Wel werd er een nominaal significante verbetering in OS gerapporteerd voor de experimentele arm (zesmaands-OS was 89,6% in de sintilimabgroep en 80,4% in de placebogroep; HR 0,609; 95% BI 0,400-0,926; p=0,01921). De ORR was 51,9% (met een complete respons bij 1,1%) in de sintilimabgroep en 29,8% in de placebogroep (alleen partiële responsen). Het bijwerkingenprofiel was vergelijkbaar tussen beide studiearmen, evenals het aantal bijwerkingen van graad 3 of hoger (61,7% met sintilimab en 58,8% met placebo). De meest voorkomende bijwerkingen in beide groepen waren anemie, neutropenie en leukopenie, wat geassocieerd is met chemotherapie. De meest gerapporteerde immuungerelateerde bijwerkingen van sintilimab waren hypothyreoïdie, huiduitslag en verhoogde alanine-aminotransferase- en aspartaataminotransferasewaarden.
Zhang concludeerde dat de toevoeging van sintilimab aan chemotherapie de PFS significant verbeterde en de OS nominaal verbeterde bij patiënten met nsq-NSCLC. Het middel heeft daarbij een acceptabel bijwerkingenprofiel, aldus de onderzoeker. De bevindingen van de ORIENT-11 zijn gelijktijdig met de presentatie tijdens de WCLC gepubliceerd in het Journal of Thoracic Oncology.3
Referenties
1. Xu N et al. J Clin Oncol 2019: 37(suppl); abstr e20546.
2. Zhang L, et al. WCLC 2020; abstr 1.
3. Yang Y, et al. J Thorac Oncol 2020; doi 10.1016/j.jtho.2020.07.014.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2020 vol 11 nummer 5