Sinds voorjaar 2021 is het interval tussen twee opeenvolgende mammografieën in het landelijk bevolkingsonderzoek naar borstkanker verlengd van 24 naar 36 maanden. Prof. dr. Ruud Pijnappel, hoogleraar Mammaradiologie aan het UMC Utrecht en directeur van het Landelijk Referentie Centrum voor Bevolkingsonderzoek (LRCB), schetst wat de oorzaken zijn, welke consequenties te verwachten zijn, maar ook wat er gedaan wordt om het screeningsinterval zo snel mogelijk terug te brengen naar 24 maanden.
Volgens cijfers over 2019, het laatste jaar waarover volledige cijfers beschikbaar zijn, werden in dat jaar ongeveer 1 miljoen vrouwen gescreend. Per 1.000 gescreende vrouwen werden er 23,9 doorverwezen vanwege verdachte bevindingen. Bij 6,9 per 1.000 gescreende vrouwen werd vervolgens de diagnose borstkanker gesteld. In 2019 resulteerde het screeningsprogramma met het 24-maandsinterval in circa 1.000 voorkomen gevallen van overlijden aan borstkanker.
Verlenging onvermijdelijk
In november 2020 heeft de regering moeten besluiten het screeningsinterval vanaf voorjaar 2021 te verlengen van 24 naar 36 maanden. Ruud Pijnappel preciseert: “De verlenging van het interval geldt alleen voor de vrouwen die vanaf voorjaar 2021 uitgenodigd worden. Deze vrouwen worden dus pas over drie jaar voor een herhaling uitgenodigd.”
De primaire reden voor deze verlenging is het substantiële tekort aan zogenoemde medische beeldvormings- en bestralingsdeskundigen (MBB’ers). Dat zijn de mensen die bij de screening ‘in de bus’ de mammogrammen maken. Pijnappel: “Het Nederlandse screeningslandschap is opgedeeld in vijf regio’s en sommige regio’s hadden meer personeelskrapte dan andere, maar over het algemeen is er een tekort. Paul Blokhuis, de staatssecretaris van VWS, heeft al in september 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat dit probleem er aan zat te komen en dat het wettelijk vastgelegde screeningsinterval van 24 maanden op termijn niet meer haalbaar zou zijn.”
Oorzaak onduidelijk
Het tekort aan MBB’ers past in het algemene beeld van een toenemend tekort aan menskracht in de zorg. Dit was niet op de korte termijn op te vangen. Pijnappel: “Het blijft een beetje gissen wat de onderliggende oorzaak is. Misschien het salaris of gebrek aan maatschappelijke waardering voor het vak van röntgenlaborant. Waarschijnlijk is het multifactorieel.”
Om het tekort aan laboranten voor te zijn, is geprobeerd nieuwe aanwas te creëren vanuit de mbo-opleidingen. De mensen die de mammogrammen maakten, waren altijd hbo-opgeleid. Pijnappel: “We hebben enerzijds geprobeerd om nieuwe hbo’ers binnen te krijgen, maar daarnaast hebben we ons gericht op instroom van mbo’ers met een iets ander takenpakket dan de hbo’ers. Zo ontstaat er een team van mensen met complementaire taken die goed kunnen samenwerken. Helaas is het tot nu toe niet gelukt om op deze manier het aantal benodigde mensen op te leiden.”
Laatste zetje
De COVID-19-pandemie heeft de al bestaande druk op het 24-maands screeningsinterval een extra zetje gegeven. “De pandemie heeft ertoe geleid dat we in het voorjaar van 2020 het bevolkingsonderzoek enige tijd helemaal stil hebben moeten leggen, maar ook sinds de herstart na de zomer van 2020 hebben we niet meer op volle sterkte kunnen draaien en geen inhaalslag kunnen maken. Doordat als gevolg van COVID-19 het ziekteverzuim onder laboranten is toegenomen en er nu allerlei beschermingsmaatregelen noodzakelijk zijn die extra tijd kosten, hebben we de normale aantallen gescreende vrouwen niet meer kunnen halen. In de huidige setting zitten we op ongeveer 90% van de capaciteit ten opzichte van voor de pandemie.”
In november 2020 heeft de staatssecretaris geconcludeerd dat verlenging van het screeningsinterval definitief onontkoombaar was. Besloten werd toen om het screeningsinterval tijdelijk op te rekken tot 36 maanden. Dat zou in eerste instantie zijn tot 1 januari 2028, de datum die voortkwam uit rekenmodellen met onder andere gegevens over de veranderende demografie (kleinere doelgroep voor screening) en de verwachting dat de aantrekkelijkheid van het beroep van röntgenlaborant zal toenemen.
Terug naar 24 maanden
Eind 2020 bleek dat de Tweede Kamer niet akkoord ging met de einddatum van 1 januari 2028. De Kamer vroeg de regering om met een aangepast plan te komen. Pijnappel: “In dat plan van maart 2021 is vastgelegd dat de periode waarvoor het 36-maands interval geldt, tot 1 januari 2024 loopt, dus voor een periode van drie jaar. De bedoeling is om in die drie jaar 200 mensen extra op te leiden als laborant bovenop de ongeveer 550 laboranten die al in de screening werken. We verwachten dat de screeningsorganisatie hiermee begin 2024 weer op volledige sterkte zal zijn en dat vanaf dan het 24-maands interval weer haalbaar zal zijn. In samenspraak met de overheid is een zichtbaarheidscampagne opgezet die er toe heeft geleid dat er al veel nieuwe aanmeldingen voor de opleiding zijn en deze voor het jaar 2021 helemaal vol zit.”
Onzeker is wat er zal gebeuren met de huidige interesse om opgeleid te worden tot laborant als de economie na de coronapandemie weer aantrekt. Pijnappel vreest dat andere banen buiten de zorg dan misschien weer aantrekkelijker gevonden worden.
Andere oplossingen
Naast het opvoeren van de screeningscapaciteit door extra laboranten op te leiden onderzoekt het RIVM of laboranten die al opgeleid zijn en in het ziekenhuis werken, kortere of langere tijd in de screening kunnen worden ingezet. Pijnappel weet: “Het gaat dan bijvoorbeeld om laboranten die nu parttime werken en, na een kort nascholingstraject, één dag per week in de screening zouden willen werken. Ook wordt gekeken of laboranten bijvoorbeeld één keer per maand een zaterdag in de screening willen meedraaien om te helpen de opgelopen achterstand zo snel mogelijk in te lopen.”
Het inzetten van MRI als screeningstechniek in aanvulling op de mammografie om de screeningscapaciteit op te voeren biedt geen soelaas. Pijnappel is duidelijk: “We hebben alle mogelijke oplossingsrichtingen bekeken, maar het was direct duidelijk dat MRI hier niet bij hoort. De bestaande MRI-capaciteit in Nederland is hiervoor absoluut ontoereikend. Bovendien, los van de benodigde investering in MRI-apparatuur die je zou moeten doen, loop je ook hier direct aan tegen een personeelstekort. Je zou ook in dit geval extra laboranten op moeten leiden. Dan vind ik investeren in de bestaande infrastructuur met de mammografie een betere optie.”
Impact sterfgevallen
Als het screeningsinterval van 24 maanden tot 2039 gehandhaafd blijft, zou dat gemiddeld 1.450 sterfgevallen per jaar kunnen voorkomen. Uit een modelberekening blijkt dat door verlenging van het screeningsinterval naar 36 maanden voor de periode tot 1 januari 2028 (de oorspronkelijke opzet) er gemiddeld 55 sterfgevallen per jaar minder worden voorkomen dan de eerder genoemde 1.450. Van deze 55 zijn er ongeveer veertig toe te schrijven aan het personeelstekort en ongeveer vijftien aan COVID-19. Pijnappel benadrukt dat deze getallen zijn omgeven door een grote mate van onzekerheid, zoals de vraag wanneer de screening weer volledig operationeel is en wanneer COVID-19 is verdwenen. “Maar deze modelberekeningen benaderen naar onze overtuiging wel het beste de realiteit”, aldus Pijnappel.
Dr. Marinus Lobbezoo, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 4