Zeven ziekenhuizen werken samen binnen het Regionaal Academisch Kankercentrum Utrecht (RAKU) om de behandeling van en zorg voor patiënten met tumoren in slokdarm, maag, pancreas, galblaas en lever te optimaliseren. Prof. dr. Hjalmar van Santvoort, hoogleraar Chirurgie bij pancreasaandoeningen in het St. Antonius Ziekenhuis en het UMC Utrecht, vertelt er graag over. “Door samenwerking is er meer focus en efficiëntie gekomen bij de behandeling van specifieke tumoren. Daarnaast geeft intensieve samenwerking met collega’s uit andere ziekenhuizen veel werkplezier.”
“Het RAKU is rond 2016 ontstaan”, zegt Hjalmar van Santvoort, die voorzitter is van het RAKU-bestuur. “De trigger was een verzoek van zorgverzekeraars aan het UMC Utrecht en het St. Antonius Ziekenhuis om meer te gaan samenwerken rond tumoren van het gastro-intestinale stelsel. De afzonderlijke ziekenhuizen dreigden in de toekomst voor een aantal operaties niet aan de SONCOS-normen te voldoen, zoals een te klein operatievolume. Zelf wilden we ook graag de kwaliteit van de zorg verbeteren. We kenden elkaar als collega’s uit naburige ziekenhuizen goed en het idee om hieraan samen te werken, inspireerde ons. Al snel volgden er meer ziekenhuizen uit onze regio.”
Samenwerking
Hoe kreeg het RAKU vorm? “Aanvankelijk wilden we de zorg tussen de ziekenhuizen verdelen, maar gaandeweg is dit geëvolueerd tot verregaande samenwerking met regionale teamvorming volgens het shared-care-model. Het uitgangspunt hierbij is: zorg dichtbij huis als het kan, verder weg als het moet. De behandeling gebeurt zoveel mogelijk in het ziekenhuis waar oorspronkelijk de diagnose is gesteld. Bepaalde operaties vinden in een gespecialiseerd ziekenhuis plaats. In totaal zijn er nu zeven ziekenhuizen aangesloten bij het RAKU: UMC Utrecht, St. Antonius Ziekenhuis, Diakonessenhuis te Utrecht, Meander Medisch Centrum te Amersfoort, Ziekenhuis Rivierenland te Tiel, Ziekenhuis Gelderse Vallei te Ede en de RIVAS Zorggroep in Gorinchem. Het RAKU is onderdeel van het regionale oncologienetwerk Oncomid.”
One-stop-model
De patiëntenflow begint bij het ziekenhuis waar de patiënt de diagnose krijgt, zegt Van Santvoort. “Vervolgens wordt deze patiënt besproken tijdens het centrale multidisciplinaire overleg (MDO), waar artsen uit de betrokken ziekenhuizen fysiek naar toe komen of via videoverbinding kunnen inbellen. Aansluitend wordt de patiënt gezien op een multidisciplinaire RAKU-poli in het UMC Utrecht, waar ook weer zorgverleners uit verschillende RAKU-ziekenhuizen fysiek aanwezig zijn, een one-stop-model. Dit zijn bijvoorbeeld een chirurg, een MDL-arts, een internist-oncoloog, een verpleegkundig specialist, soms een radiotherapeut of een arts-onderzoeker.”
Type tumor
In welk ziekenhuis vervolgens de operatie plaatsvindt, hangt af van het type tumor, zegt Van Santvoort, die als hepato-pancreato-biliair (HPB)-chirurg gespecialiseerd is in pancreasoperaties. “Maag- en slokdarmoperaties vinden plaats in het UMC Utrecht, alvleesklieroperaties in het St. Antonius Ziekenhuis, complexe leverchirurgie in het UMC Utrecht en minder complexe leverchirurgie in het St. Antonius Ziekenhuis en het Meander Medisch Centrum. De HPB-operaties worden uitgevoerd door een regionaal team van chirurgen. Aanvullende behandelingen zoals chemotherapie en andere nazorg vinden dan vervolgens weer plaats in het ziekenhuis waar de patiënt binnenkwam. Zijn er ontwikkelingen in de situatie van de patiënt, bijvoorbeeld complicaties na de operatie of terugkeer van de ziekte, dan wordt de patiënt weer besproken op het centrale MDO.”
Gelijkheid
Van Santvoort wil graag benadrukken dat de samenwerking tussen de ziekenhuizen plaatsvindt op basis van gelijkheid. “Of het nu gaat om een topklinisch ziekenhuis, een academisch centrum of een regionaal perifeer ziekenhuis, we hebben allemaal een gelijkwaardige inbreng en kunnen van elkaar leren. Zo maken we met zijn allen de zorg beter. Het klassieke voorbeeld is de CT-scan die na doorverwijzing opnieuw gedaan werd in het volgende ziekenhuis. Wij hebben de protocollen gesynchroniseerd, zodat een CT-scan niet opnieuw hoeft en de diagnostiek veel efficiënter verloopt. Eventueel aanvullend onderzoek kan net zo goed in het ziekenhuis worden verricht waar de patiënt oorspronkelijk vandaan kwam. Bovendien blijft op deze manier kennis, expertise en betrokkenheid bij de behandeling van deze tumorsoorten in alle betrokken ziekenhuizen in stand.”
Belangrijke verbeteringen
Het concentreren van operaties in gespecialiseerde ziekenhuizen binnen het RAKU, brengt ook belangrijke verbeteringen met zich mee, stelt Van Santvoort. “Het volume aan operaties per tumortype is toegenomen. Betrokken verpleegafdelingen zijn specialistischer geworden. En in alle lagen van de ziekenhuizen is meer differentiatie en focus gekomen op specifieke tumortypen. Ook geeft specialisatie meer ruimte voor wetenschappelijk onderzoek. Of de opzet van het RAKU kostenbesparend is, kan ik moeilijk bewijzen, maar we hebben wel de indruk dat de werkwijze binnen RAKU veel efficiëntie met zich heeft meegebracht. Belangrijk is ook dat de onderlinge samenwerking met collega’s veel werkplezier geeft. De manier waarop we binnen het RAKU samenwerken is redelijk uniek voor Nederland. Op andere plaatsen zijn er wel dergelijke initiatieven, maar niet op deze schaal. Daarin zijn we binnen Nederland koploper.”
Whipple-operatie
Operaties die Van Santvoort uitvoert, zijn voornamelijk resecties van tumoren in de alvleesklier. Hij is gespecialiseerd in de zogeheten Whipple-operatie. “Hierbij wordt een deel van de kop van de pancreas weggenomen en een deel van het duodenum, ofwel pancreato-duodenectomie. Dat is een complexe operatie. Deze operatie gebeurt tegenwoordig vaak met een robot. We beschikken binnen het RAKU in totaal over vier robots. Ook dat is een voordeel van samenwerking: door de concentratie en specialisatie van zorg en hogere operatievolumes wordt ook innovatie gestimuleerd. De operatierobot bij pancreaskanker is in Nederland voor het eerst toegepast binnen het RAKU. Nationaal lopen we hierbij dus voorop, maar ook internationaal is er belangstelling; geregeld komen er collega-chirurgen uit het buitenland kijken.”
Wetenschappelijk onderzoek
Specialisatie van de zorg stimuleert ook het doen van wetenschappelijk onderzoek, zegt Van Santvoort. Zo publiceerde hij vorig jaar in The Lancet een onderzoek naar vroegtijdige opsporing van complicaties na een pancreasoperatie.1
“Dit onderzoek is uitgevoerd binnen de Dutch Pancreatic Research Group, waarin alle zeventien ziekenhuizen waarin alvleesklieroperaties worden uitgevoerd zijn betrokken. We keken naar een nieuw algoritme om complicaties vroeg op te sporen en snel te behandelen. Dat is een uitdaging bij dit soort chirurgie. Bij een pancreasoperatie worden drie nieuwe anastomosen aangelegd. Gaat één van deze nieuwe verbindingen lekken - met name die tussen de dunne darm en de alvleesklier is kwetsbaar - dan kunnen sepsis of bloedingen optreden. IC-opname en orgaanfalen en zelfs overlijden kunnen het gevolg zijn. Met de implementatie van het nieuwe algoritme kunnen complicaties na een operatie sneller worden opgespoord. Hierdoor is in heel Nederland het risico op sterfte door een complicatie afgenomen van 5% naar 2,7%. De kans op een levensbedreigende complicatie - de primaire uitkomstmaat van de studie - nam af van 14% naar 8%.”
Spannend
Hoe kijkt Van Santvoort terug op de ontwikkeling van het RAKU? “Ik vond het opzetten van deze samenwerking ingewikkeld. Wij hebben echter ook gemerkt dat het snel een succes werd toen we vanaf de werkvloer begonnen om samen zorg te verlenen. Collega’s die meer willen gaan samenwerken, zou ik willen aanraden om daarmee gewoon te beginnen. Spring over je eigen schaduw heen. Binnen het RAKU zijn een aantal artsen bijvoorbeeld in een voor hen volledig nieuw ziekenhuis gaan werken. Dat was eerst best spannend en onwennig. Maar vervolgens zagen veel specialisten hoe leuk deze werkwijze is. Je kunt daarmee ook het beste uit twee werelden combineren: bijvoorbeeld de ruimte voor onderzoek in een academisch ziekenhuis én de kwaliteit en ervaring die - ook - aanwezig is in kleine regionale ziekenhuizen. Door specialisatie is het volume toegenomen, waarbij we extra capaciteit hebben weten te creëren. Hierdoor zijn de wachttijden verkort.”
Referentie
1. Smits FJ, et al. Lancet 2022;399:1867-75.
Drs. Marc de Leeuw, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 3