Een moleculaire subgroepanalyse van de monarchE-studie laat zien dat de toevoeging van abemaciclib aan endocriene therapie in vrijwel alle onderzochte subgroepen van hormoonreceptor-positieve, HER2-negatieve, klierpositieve vroeg-stadiumborstkanker geassocieerd is met een betere invasieve-ziektevrije overleving. Uitzondering zijn tumoren met een MYC-amplificatie, zo blijkt uit de presentatie van prof. dr. Nicholas Turner (Londen, Verenigd Koninkrijk) tijdens het SABCS 2023.
In de open-label fase 3-monarchE-studie wordt de uitkomst onderzocht van adjuvante endocriene therapie (ET) met of zonder abemaciclib bij patiënten met hormoonreceptor-positieve, HER2-negatieve, klierpositieve vroeg-stadiumborstkanker. Uit de eerder gepubliceerde resultaten bleek dat de toevoeging van abemaciclib aan ET geassocieerd was met een duurzame en significant betere invasieve-ziektevrije overleving (IDFS) en recidief-op-afstandvrije overleving.1,2,3
In de huidige analyse van de monarchE-studie werd de klinische uitkomst bepaald bij tumoren met verschillende moleculaire profielen. Hiervoor werden in gearchiveerd primair tumorweefsel biomarkers onderzocht aan de hand van whole exome sequencing (WES) en uitgebreide RNA-analyses.
Vergelijkbare populaties
In totaal werd bij 1.173 patiënten een biomarker-WES-analyse uitgevoerd en bij 1.190 patiënten een biomarker-RNA-analyse.4 De demografische en tumorkenmerken van deze populaties waren vergelijkbaar met die van de oorspronkelijke intention-to-treat (ITT)-populatie van monarchE. Nicholas Turner: “In deze subsets was ook het IDFS-voordeel van abemaciclib plus ET aanwezig en vergelijkbaar met het IDFS-voordeel in de ITT-populatie.” Daarnaast lieten de moleculaire analyses zien dat de gangbare borstkankersubtypen in vergelijkbare percentages voorkwamen in beide behandelarmen en ook overeenkwamen met de verdeling van borstkankersubtypen in The Cancer Genome Atlas-database.
Breed IDFS-voordeel
Aanvullende analyses lieten zien dat het IDFS-voordeel van abemaciclib plus ET consequent aanwezig was in alle onderzochte borstkankersubgroepen, waaronder luminal A (HR 0,59), luminal B (HR 0,70) en HER2-verrijkt (HR 0,74). Ook in de subgroepen op basis van een Oncotype-RNA-score van 25 of lager dan wel daarboven was abemaciclib plus ET vergeleken met ET alleen geassocieerd met een betere IDFS (respectievelijk HR 0,59 en 0,73). “Op het kleine aantal tumoren met een MYC-amplificatie na (HR 1,30), was abemaciclib plus ET vergeleken met ET alleen geassocieerd met een IDFS-voordeel bij tumoren met de meest voorkomende genetische afwijkingen, zoals PIK3CA-mutatie (HR 0,75) en TP53-mutatie/homozygote deletie (HR 0,60).
Deze resultaten ondersteunen het gebruik van abemaciclib bij patiënten met hoog-risico-, HR+, HER2- vroeg-stadiumborstkanker, ongeacht het subtype, de Oncotype-RNA-score en de meest voorkomende genetische afwijkingen”, aldus Turner.
Referenties
1. Johnston SR, et al. J Clin Oncol 2020;38:3987-98.
2. Johnston SR, et al. Lancet Oncol 2023;24:77-90.
3. Harbeck N, et al. Ann Oncol 2023;34(suppl_2):S1256.
4. Turner N, et al. SABCS 2023: abstr GS03-06.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Congres Up-to-date 2024 vol 9 nummer 1
Commentaar prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen, internist-oncoloog, Maastricht UMC+, en dr. Agnes Jager, internist-oncoloog, Erasmus MC, Rotterdam
Tijdens het SABCS 2023 werden resultaten van de secundaire uitkomstmaten van de POSITIVE-studie gepresenteerd. Dit is een belangrijke observationele studie naar zwangerschap na doorgemaakte borstkanker, waar we in Nederland ook aan meegedaan hebben. In deze studie werden vrouwen met HR-positieve borstkanker en een actuele zwangerschapswens die reeds 1,5-2,5 jaar met endocriene therapie behandeld waren, geïncludeerd. De behandeling met endocriene therapie werd maximaal twee jaar onderbroken om te proberen zwanger te worden.1 Na maximaal twee jaar of na de zwangerschap werd de endocriene therapie herstart. Eerder was al duidelijk dat het stoppen van de endocriene therapie geen ongunstig effect had op de borstkankeruitkomsten.2 Nu werd een update gepresenteerd waarbij de onderzoekers focusten op het percentage vrouwen met ovarieel herstel, het aantal zwangerschappen en de vraag of de gebruikte assisted reproductive technology (ART) van invloed was op de kans op een zwangerschap. Uiteindelijk was bij 94% van de patiënten sprake van volledig ovarieel herstel, wat een mooi hoog percentage is. Ook is 74% van de vrouwen in deze studie zwanger geworden. Een andere belangrijke bevinding was dat vrouwen die ovariële stimulatie hadden ondergaan voor cryopreservatie ten tijde van diagnose en bij wie het embryo gedurende de studie werd teruggeplaatst, een grotere kans op een zwangerschap hadden dan vrouwen die geen ART ondergingen. Al met al erg ‘POSITIVE’ nieuws.
Daarnaast werden in San Antonio meerdere studies gepresenteerd naar de adjuvante behandeling van HR-positieve borstkanker met CDK4/6-remmers. Een belangrijke vraag daarbij was: kunnen we een groep patiënten identificeren die een groter voordeel heeft van deze behandeling? Onder ander in de MonarchE-studies zijn biomarkeranalyses gedaan, waarbij gekeken is naar verschillende moleculaire subtypes.3 De resultaten lieten zien dat eigenlijk alle onderzochte intrinsieke moleculaire subtypes een vergelijkbaar voordeel hebben van de behandeling met abemaciclib. Dit lijkt dus geen goede biomarker voor het selecteren van patiënten voor therapie. Vervolgens zijn verschillende signaaltransductieroutes geanalyseerd. Daarbij leken met name patiënten met een MYC-amplificatie minder baat te hebben van de behandeling met abemaciclib. De spreker benadrukte dat het te vroeg is om deze bevinding in de praktijk te gebruiken. Desondanks zijn dit belangrijke uitkomsten, waaruit blijkt dat we als oncoloog in toenemende mate kennis moeten hebben van signaaltransductieroutes. Het zou mooi zijn als de verschillende studies naar de adjuvante behandeling met een CDK4/6-remmer gepoold gaan worden voor verdere moleculaire analyses. Het kan ons namelijk enorm helpen als we díe patiënten kunnen identificeren die minder baat hebben bij een adjuvante behandeling met een CDK4/6-remmer.
Verder werd een interessante studie gepresenteerd naar biomarkers bij het lobulair carcinoom, waarbij specifiek gekeken werd naar CDH1-inactivering.4 Met behulp van een kunstmatige-intelligentie (AI)-model wilden de onderzoekers inzicht krijgen in de moleculaire basis van de subset van lobulaire carcinomen zonder genetische veranderingen in het CDH1-gen. Bij het nader onderzoeken van deze subset bleek de CDH1-activering op een andere manier te verklaren, bijvoorbeeld door promotormethylering, homozygote deleties, intragene deleties en fusiegenen. Dit zijn heel interessante bevindingen en we zouden in Nederland ook vaker AI in onderzoeksverband moeten inzetten.
Referenties
1. Azim HA, et al. SABCS 2023; abstr GS02-11.
2. Partridge AH, et al. N Engl J Med 2023;388:1645-56.
3. Turner N, et al. SABCS 2023: abstr GS03-06.
4. Pareja F, et al. SABCS 2023; abstr GS03-04.
In een podcast bespreken prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen en dr. Agnes Jager naast bovenstaande studies bij HR-positieve borstkanker ook een cohortstudie naar zwangerschap na borstkanker bij vrouwen met een kiembaan-BRCA-mutatie en de primaire analyse van de INAVO120-studie. Tot slot gaan zij in op de MONARCH 3- en de TROPION-Breast01-studie. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts