Na een mediane follow-up van 8,4 jaar was de algehele overleving bij patiënten met HER2-positieve borstkanker en residuale ziekte na neoadjuvante therapie significant beter met trastuzumab emtansine (T-DM1) dan met trastuzumab. Het percentage patiënten dat na zeven jaar nog in leven was, was 89,1% met T-DM1 en 84,4% met trastuzumab, zo bleek uit de resultaten van de KATHERINE-studie, die prof. dr. Sybille Loibl (Frankfurt, Duitsland) presenteerde tijdens het SABCS 2023.
“De KATHERINE-studie is opgezet om de uitkomsten van patiënten met HER2-positieve borstkanker die geen pathologisch complete respons behalen na neoadjuvante therapie, te verbeteren”, zei Sybille Loibl. In deze studie werden 1.486 patiënten met HER2-positieve borstkanker, met residuale invasieve ziekte na neoadjuvante therapie, binnen twaalf weken na chirurgie gerandomiseerd naar een behandeling met T-DM1 (veertien cycli) of trastuzumab (veertien cycli). De eerder ontvangen neoadjuvante behandeling moest bestaan hebben uit minimaal zes cycli chemotherapie en minimaal negen weken trastuzumab, waarbij een tweede tegen HER2-gerichte therapie toegestaan was. De primaire uitkomstmaat was invasieve-ziektevrije overleving (iDFS).
Absoluut verschil van 13,7%
De primaire analyse van de KATHERINE-studie werd in 2018 uitgevoerd en liet een statistisch significant iDFS-voordeel zien voor T-DM1 ten opzichte van trastuzumab (HR 0,50; p<0,001).1 Het iDFS-percentage na drie jaar was 88,3% met T-DM1 en 77,0% met trastuzumab. “De data voor algehele overleving (OS) waren destijds nog immatuur.”
Loibl presenteerde nu de finale resultaten wat betreft de iDFS (na 384 iDFS-events) en een tweede interimanalyse van de OS, met een follow-up van 8,4 jaar.2 “Het iDFS-percentage is nu 80,8% met T-DM1 en 67,1% met trastuzumab (HR 0,54, p<0,0001), een absoluut verschil van 13,7% na zeven jaar.” Met T-DM1 traden minder vaak recidieven op afstand en locoregionale recidieven op dan met trastuzumab, liet Loibl verder zien.
Klinisch betekenisvolle verbetering
“Na 8,4 jaar follow-up was er ook een statistisch significant en klinisch betekenisvolle verbetering van de OS met T-DM1 ten opzichte van trastuzumab (HR 0,66; p=0,0027)”, zei Loibl. Het zevenjaars-OS-percentage was 89,1% met T-DM1 en 84,4% met trastuzumab, een absoluut verschil van 4,7%. Subgroepen van patiënten met HR-positieve ziekte en patiënten die eerder duale HER2-blokkade hadden ontvangen, hadden een vergelijkbaar voordeel van T-DM1 als de intention-to-treatpopulatie.
Bijwerkingen van elke graad traden op bij 1,7% van de patiënten in de trastuzumabgroep en 3,2% in de T-DM1-groep. “Het aantal cardiale aandoeningen dat gerapporteerd werd was laag (<1%) en vergelijkbaar tussen beide studiearmen”, zei Loibl. “T-DM1 is nu de eerste behandeling die een betere OS laat zien versus trastuzumab bij patiënten met HER2-positieve, vroege borstkanker met residuale invasieve ziekte na neoadjuvante therapie”, besloot zij. “De follow-up voor de definitieve OS-analyse loopt nog.”
Referenties
1. Von Minckwitz G, et al. N Engl J Med 2019;380:617-28.
2. Loibl S, et al. SABCS 2023; abstr GS03-12.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2024 vol 9 nummer 1
Commentaar prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen, internist-oncoloog, Maastricht UMC+, en prof. dr. Sabine Linn, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
Op het gebied van de op HER2 gerichte therapieën werd tijdens het SABCS 2023 een update gegeven van de KATHERINE-studie. In dit onderzoek werden patiënten met HER2-positieve borstkanker en restziekte na neoadjuvante therapie met minimaal zes cycli chemotherapie en negen weken trastuzumab (en eventueel pertuzumab) gerandomiseerd naar T-DM1 of monotherapie met trastuzumab.1 De definitieve resultaten wat betreft de invasieve-ziektevrije overleving (iDFS) en een tweede interimanalyse van de algehele overleving (OS) werden gepresenteerd. De mediane follow-up was 8,4 jaar, vijf jaar langer dan de vorige analyse. De belangrijkste resultaten waren dat het iDFS-percentage toenam van 67,1% met trastuzumab naar bijna 80,8% met T-DM1, een absoluut verschil van 13,7% na zeven jaar. Dit resultaat was zeer significant met een hazard ratio (HR) van 0,54. Het OS-percentage was ook significant toegenomen van 84,4% met trastuzumab naar 89,1% met T-DM1, een absoluut verschil van 4,7% na zeven jaar. Dit zijn mooie resultaten die bevestigen wat we in de praktijk al doen: T-DM1 geven aan patiënten die geen pathologisch complete respons hebben behaald na neoadjuvante chemotherapie en HER2-gerichte therapie. Deze resultaten voldoen ook aan de nieuwe PASKWIL-criteria.
Tevens werden de resultaten van de HER2CLIMB-02-studie gepresenteerd. In deze studie werden patiënten met lokaal gevorderde of gemetastaseerde, HER2-positieve borstkanker gerandomiseerd naar T-DM1 plus tucatinib of T-DM1 plus placebo.2 De mediane progressievrije overleving (PFS) was 9,5 maanden met tucatinib versus 7,4 maanden met placebo (HR 0,76). In absoluut opzicht gaf dit een verschil in mediane PFS van ongeveer twee maanden, een wat mager resultaat. De resultaten voor patiënten met hersenmetastasen waren iets gunstiger (HR 0,64). De mediane OS was ten tijde van deze analyse nog niet bereikt. De eerdere HER2CLIMB-studie naar trastuzumab, capecitabine en tucatinib versus trastuzumab, capecitabine en placebo liet ook een PFS-verschil van ongeveer twee maanden zien, waarna er wel een duidelijk OS-verschil gerapporteerd werd.3 In de huidige analyse van de HER2CLIMB-02-studie kruisen de OS-curves elkaar, dus we verwachten hier eigenlijk geen OS-winst. Een groot deel van de patiënten in deze studie had T-DXd als volgende therapie gehad, dit kan van invloed zijn op de OS-resultaten.
Referenties
1. Loibl S, et al. SABCS 2023; abstr GS03-12.
2. Hurvitz S, et al. SABCS 2023: abstr GS01-10.
3. Murthy RK, et al. N Engl J Med 2020;382:597-609.
In een podcast bespreken prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen en prof. dr. Sabine Linn naast bovenstaande studies ook de ASPIRE-studie. Deze podcast is te beluisteren op oncologie.nu/podcasts