Resultaten van de fase 3-ADAPTcycle-studie laten zien dat een optimale preoperatieve endocriene therapie geassocieerd kan zijn met een goede respons bij patiënten met hormoonreceptor-positieve, HER2-negatieve, N0-1 vroeg-stadiumborstkanker, inclusief premenopauzale vrouwen met een hoge Recurrence Score®. De juiste endocriene therapie kan patiënten zelfs behoeden voor chemotherapie, beweerde prof. dr. Oleg Gluz (Mönchengladbach, Duitsland) tijdens het SABCS 2023.
De resultaten van de ADAPT-studie lieten zien dat adjuvante endocriene therapie (ET) geassocieerd was met een uitstekende vijfjaarsuitkomst bij patiënten met hormoonreceptor-positieve (HR+), HER2-negatieve (HER2-), N0-1 vroeg-stadiumborstkanker bij wie de adjuvante behandeling werd gestuurd door de Recurrence Score (RS®) en de respons op een korte, preoperatieve ET.1 In andere studies werd een voordeel gezien van de toevoeging van chemotherapie aan adjuvante ET bij pre- maar niet bij postmenopauzale patiënten met N0-1 ziekte.2,3
In de gerandomiseerde, open-label fase 3-ADAPTcycle-studie wordt bij patiënten met HR+, HER2- vroeg-stadiumborstkanker en een intermediair risico (volgens de RS en respons op neoadjuvante ET) de uitkomst onderzocht van een tweejarige behandeling met ribociclib gecombineerd met adjuvante ET versus adjuvante chemotherapie, beide gevolgd door standaard ET. De huidige analyse van deze studie betrof het effect van leeftijd/menopauzale status, RS, ovariële-functiesuppressie (OFS) en biomarkers op de preoperatieve ET-respons.
Studiepopulaties
In totaal werden 4.334 patiënten geïncludeerd.4 Hiervan waren 1.368 patiënten 50 jaar of jonger (≤50) en premenopauzaal en 2.966 patiënten ouder dan 50 jaar of postmenopauzaal (>50). “In de oudere populatie was het percentage patiënten met een ET-respons 72,7%, terwijl dit percentage bij jongere patiënten 48,2% was. Met uitzondering van een significant verschil in de expressie van de oestrogeenreceptor (ER) volgens RT-PCR (9,2 in de ≤50-populatie en 10,3 in de >50-populatie) waren de kenmerken van beide populaties zeer vergelijkbaar”, vertelde Oleg Gluz.
ET-respons
Analyse van de ET-respons liet zien dat in de ≤50-populatie tamoxifen, tamoxifen plus OFS en aromataseremmers plus OFS geassocieerd waren met een ET-respons van respectievelijk 34,7, 55,7 en 76,4%. In de >50-populatie waren tamoxifen, aromataseremmers en ET plus OFS geassocieerd met een ET-respons van respectievelijk 43,8, 76,4 en 82,5%. Bij patiënten in de ≤50-populatie en een RS van 0-25 waren tamoxifen, tamoxifen plus OFS en aromataseremmers plus OFS geassocieerd met een ET-respons van respectievelijk 44,0, 68,1 en 81,8%. Bij patiënten met een RS van 26-100 was dit respectievelijk 15,8, 40,8 en 66,7%.
Gluz: “Ook bij jonge patiënten met een RS >25 is het dus mogelijk om met adequate ET een ET-respons van tot 67% op te wekken.” In de >50-populatie waren tamoxifen en aromataseremmers bij patiënten met een RS van 0-25 geassocieerd met een ET-respons van respectievelijk 57,1 en 87,9% en bij patiënten met een RS 26-100 met een ET-respons van 18,2 en 55,6%. Ook bij patiënten van 40 jaar en jonger met een RS >26 was het mogelijk om met aromataseremmers plus OFS een ET-respons van 69,0% te bereiken.
“Uit een multivariate-analyse bleek dat type behandeling, leeftijd, RS, Ki67-expressie op baseline en ER- en HER2-expressie onafhankelijke predictieve factoren waren voor de ET-respons”, aldus Gluz.
RS® is het resultaat van de Oncotype DX® test
Referenties
1. Nitz UA, et al. J Clin Oncol 2022;40:2557-67.
2. Sparano JA, et al. N Engl J Med 2019;380:2395-405.
3. Kalinsky K, et al. N Engl J Med 2021;385:2336-47.
4. Gluz O, et al. SABCS 2023; abstr LB01-05.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer