De toevoeging van cemiplimab en fianlimab aan neoadjuvante behandeling met paclitaxel verbetert de pathologisch complete respons en vermindert de residuale tumorlast bij patiënten met vroeg-stadium, HER2-negatief mammacarcinoom. Door deze toevoeging nam de incidentie van (immuungerelateerde) bijwerkingen toe. Deze resultaten van de fase 2-I-SPY 2-studie werden tijdens het SABCS 2022 gepresenteerd door prof. dr. Claudine Isaacs (Washington, Verenigde Staten).
Cemiplimab is een relatief nieuwe PD-1-remmer die is geregistreerd als monotherapie voor verschillende gevorderde maligniteiten, waaronder lokaal gevorderd of gemetastaseerd niet-kleincellig longcarcinoom en basaalcelcarcinoom.1 Fianlimab is een gehumaniseerd anti-LAG-3 monoklonaal antilichaam dat de immuunsuppressieve werking van LAG-3 op T-cellen blokkeert.2 Klinisch onderzoek bij patiënten met gevorderd melanoom liet zien dat de toevoeging van de LAG-3-remmer relatlimab aan nivolumab geassocieerd was met een significant betere progressievrije overleving.3
In de gerandomiseerde fase 2-I-SPY 2-studie wordt de werkzaamheid en veiligheid onderzocht van neoadjuvante behandeling met paclitaxel in combinatie met cemiplimab en fianlimab versus paclitaxelmonotherapie gedurende twaalf weken bij patiënten met vroeg-stadium, hoog-risico, HER2-negatief (HER2-) mammacarcinoom. Hierbij wordt gebruikgemaakt van responsadaptieve randomisatie binnen biomarkersubtypen gedefinieerd door hormoonreceptor (HR)-, HER2- en MammaPrint (MP)-status. De primaire uitkomstmaat is de pathologisch complete respons (pCR).
Superieure respons
Uit de resultaten blijkt dat de combinatiebehandeling vergeleken met de controlebehandeling in alle drie de onderzochte HER2- groepen geassocieerd was met een superieure pCR.4 In de totale HER2-negatieve populatie en bij patiënten met HR-/HER2- of HR+/HER2- mammacarcinoom was het geschatte pCR-percentage van de combinatie- versus de controlebehandeling respectievelijk 44% versus 21%, 53% versus 29% en 36% versus 14%. “De respons werd ook beoordeeld op grond van de residuale tumorlast (RCB) na behandeling. Daaruit bleek dat de toevoeging van cemiplimab en fianlimab aan paclitaxel geassocieerd was met een groter percentage patiënten met een RCB-klasse van 0 of I, wat vergeleken met RCB II en III prognostisch is voor een betere recidiefvrije overleving. Bij patiënten met HR-, HR-/HER2- of HR+/HER2- mammacarcinoom was het percentage patiënten met RCB 0 of I met de combinatie- versus de controlebehandeling respectievelijk 64% versus 37%, 70% versus 48% en 60% versus 29%”, aldus Claudine Isaacs.
Veiligheid
De veiligheidsanalyse liet zien dat de combinatiebehandeling weinig niet-immunologische bijwerkingen van graad 3 of hoger had. Isaacs: “Er waren beperkte verschillen in de incidentie van enkele bijwerkingen (alle graden), zoals vermoeidheid (84% met de combinatiebehandeling versus 68% met de controlebehandeling), hoofdpijn (46% versus 30%) en diarree (49% versus 34%). Daarnaast kwamen bij 53% van de patiënten in de combinatiearm immuungerelateerde bijwerkingen (irAE’s) voor. Hiervan was hypothyreoïdie de meest voorkomende (32%), gevolgd door bijnierinsufficiëntie/hypofysitis (21%) en type 1 diabetes mellitus (4%). De meeste irAE’s ontstonden ná de behandeling met cemiplimab, fianlimab en paclitaxel.”
Referenties
1. Samenvatting van de productkenmerken van Libtayo (cemiplimab). Te raadplegen via ema.europa.eu
2. Burova E, et al. Mol Cancer Ther 2019;18:2051-62.
3. Tawbi HA, et al. N Engl J Med 2022;386:24-34.
4. Isaacs C, et al. SABCS 2022: abstr GS5-03.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer