Het tijdelijk onderbreken van endocriene therapie om een zwangerschapswens in vervulling te laten gaan, blijkt op de korte termijn geen negatieve impact te hebben op de uitkomsten bij vrouwen met een geschiedenis van hormoonreceptor-positieve borstkanker. Dit blijkt uit de POSITIVE-studie, waarvan dr. Ann Partridge (Boston, Verenigde Staten) de resultaten presenteerde tijdens het SABCS 2022.
Vrouwen met hormoonreceptor (HR)-positieve borstkanker worden standaard vijf tot tien jaar behandeld met adjuvante endocriene therapie (ET). POSITIVE is een internationale studie waaraan vanuit Nederland wordt deelgenomen door de Borstkanker Onderzoek Groep (BOOG), gefinancierd door KWF Kankerbestrijding. Omdat deze therapie de kans op een succesvolle zwangerschap vermindert, vormt het een obstakel bij veel jonge vrouwen die na hun borstkanker zwanger willen worden.1 “Ondanks het bewijs uit retrospectieve studies dat een zwangerschap geen nadelige invloed heeft op de uitkomsten na borstkanker, wordt een zwangerschap uit angst voor een recidief vaak afgeraden”, vertelt Ann Partridge.
In de POSITIVE-studie onderzocht men de invloed van een tijdelijke onderbreking van ET om een zwangerschapswens van jonge vrouwen na HR-positieve borstkanker in vervulling te laten gaan. De studie bestond uit vrouwen jonger dan 43 jaar met een geschiedenis van stadium I-III, HR-positieve borstkanker die ten minste al achttien maanden en maximaal dertig maanden waren behandeld met adjuvante ET. De primaire uitkomstmaat was het borstkankervrije interval (BCFI). Secundaire uitkomstmaten waren onder andere het afstandsmetastasenvrije interval (DRFI) en verschillende zwangerschapsuitkomsten.
Geen negatieve impact
Bij een mediane follow-up van 41 maanden was de BCFI 8,9% en de DRFI 4,5% (n=516).2 Op basis van de vooraf gedefinieerde grens voor een acceptabele BCFI, werden deze waarden als veilig beschouwd. Daarnaast waren deze bevindingen niet significant verschillend met de eerdere, gecombineerde resultaten van de SOFT- en TEXT-studies naar de werkzaamheid van ET bij een vergelijkbaar patiëntencohort als in de POSITIVE-studie. De BCFI was niet significant verschillend tussen vrouwen die wel en niet zwanger werden. Van de 497 vrouwen in de analyse van de secundaire uitkomstmaten werd 74% ten minste één keer zwanger, waarvan bij 86% ten minste één kind levend werd geboren. In totaal werd 70% zwanger binnen twee jaar. Van alle zwangere vrouwen had 25% ten minste één miskraam en 11% had zwangerschapscomplicaties, waaronder hypertensie (3%) en diabetes (2%). Een laag geboortegewicht werd gezien bij 8% van de pasgeborenen en 2% had een geboortedefect. 48 maanden na het stopzetten van de ET had 76% van de patiënten de behandeling hervat. Een huidige zwangerschap, het geven van borstvoeding of pogingen om zwanger te worden waren redenen om ET nog niet te hervatten bij 79% van alle vrouwen die twee jaar na het stopzetten van ET nog ziektevrij waren.
Partridge: “Uit de POSITIVE-studie blijkt dat een tijdelijke onderbreking van ET vanwege een zwangerschapswens geen invloed heeft op de korte termijn bij vrouwen met een geschiedenis van HR-positieve borstkanker. Een follow-up tot het jaar 2029 is gepland om de langetermijnresultaten in kaart te brengen. De huidige resultaten onderstrepen het belang van patiëntgerichte zorg bij jonge vrouwen met borstkanker, zodat ze niet alleen kunnen overleven, maar ook het beste uit hun leven kunnen halen.”
Referenties
1. Paluch-Shimon S, et al. Ann Oncol 2022;33:1097-118.
2. Partridge A, et al. SABCS 2022: abstr GS4-09.
Carmen Paus, MSc, medical writer.
Congres Up-to-date 2023 vol 8 nummer 1