Fulvestrant plus palbociclib leidde bij patiënten met gemetastaseerde, HR-positieve, HER2-negatieve borstkanker en progressie op een eerdere CDK4/6-remmer niet tot een verbetering van de progressievrije overleving. Dit bleek uit de PACE-studie, waarvan dr. Erica Mayer (Boston, Verenigde Staten) de resultaten presenteerde tijdens het SABCS 2022. Het toevoegen van avelumab aan deze combinatie verlengde de PFS wel, liet zij zien.
In de PACE-studie is onderzocht of het zin heeft om de CDK4/6-remmer palbociclib (waarbij de endocriene therapie aangepast werd naar fulvestrant) na ziekteprogressie te continueren bij patiënten met gemetastaseerde, HR-positieve, HER2-negatieve borstkanker.1 Ook is gekeken naar het effect van het toevoegen van de PD-L1-remmer avelumab aan deze behandelcombinatie. Patiënten met gemetastaseerde, HR-positieve, HER2-negatieve borstkanker kwamen in aanmerking voor de PACE-studie als zij ziekteprogressie vertoonden op een eerdere CDK4/6-remmer en niet eerder fulvestrant hadden gebruikt, gaf Erika Mayer aan. In totaal werden 220 patiënten 1:2:1 gerandomiseerd naar fulvestrant (n=55), fulvestrant + palbociclib (n=111) of fulvestrant + palbociclib + avelumab (n=54). Mayer: “Het primaire doel van de studie was het vergelijken van de progressievrije overleving (PFS) met fulvestrant + palbociclib versus fulvestrant. Secundaire doelen waren het vergelijken van de PFS met fulvestrant + palbociclib + avelumab versus fulvestrant, de responspercentages, het veiligheidsprofiel en de uitkomsten in drie vooraf gedefinieerde moleculaire subgroepen (patiënten met een mutatie in ESR1, PIK3CA of Rb).”
Geen betere PFS
Het continueren van palbociclib plus een overstap naar fulvestrant gaf geen verbetering in PFS ten opzichte van het overstappen naar fulvestrant alleen, liet Mayer zien. De mediane PFS was 4,6 maanden met fulvestrant + palbociclib versus 4,8 maanden met fulvestrant alleen (p=0,62). “Het toevoegen van avelumab aan fulvestrant + palbociclib gaf bijna een verdubbeling van de PFS ten opzichte van fulvestrant alleen (respectievelijk 8,1 versus 4,8 maanden; p=0,23).” Na twaalf maanden was 17,5% van de patiënten progressievrij met fulvestrant, 13,1% met fulvestrant + palbociclib en 35,6% met fulvestrant + palbociclib + avelumab. De objectieve responspercentages waren respectievelijk 10,8%, 13,7% en 17,9%. Hoewel geen vooraf gespecificeerde uitkomstmaat, presenteerde Mayer ook de resultaten voor de algehele overleving (OS). De mediane OS was 27,5 maanden met fulvestrant, 24,6 maanden met fulvestrant + palbociclib en 42,5 maanden met de triplet.
ctDNA-analyse
Wat betreft de bijwerkingen liet Mayer zien dat de het aantal gerapporteerde hematologische bijwerkingen overeenkwam met wat verwacht mag worden bij een behandeling met palbociclib. Er werden ook geen onverwachte immuungerelateerde bijwerkingen gerapporteerd.
Bij 200 patiënten was analyse van het ctDNA mogelijk. Van hen had 54,0% een ESR1-mutatie, 35,0% een PIK3CA-mutatie en 11,5% een Rb-mutatie. Een verkennende analyse liet zien dat er een trend was naar een groter voordeel van het continueren van palbociclib bij patiënten met een van deze mutaties op baseline.
Mayer concludeerde dat fulvestrant + palbociclib geen betere PFS gaf dan fulvestrant alleen bij patiënten met gemetastaseerde, HR-positieve, HER2-negatieve borstkanker. “De langere PFS met het toevoegen van avelumab is intrigerend en verdient verder onderzoek”, zei zij.
Referentie
1. Mayer E, et al. SABCS 2022: abstr GS3-06.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist