Patiënten met meerdere tumoren in één borst hebben bij een borstsparende behandeling een acceptabel risico op een lokaal recidief. Dit blijkt uit de fase 2-ACOSOG Z11102-studie, waarvan prof. dr. Judy Boughey (Rochester, Verenigde Staten) de resultaten presenteerde tijdens het SABCS 2022. Adjuvante endocriene therapie bij ER-positieve borsttumoren en preoperatieve evaluatie met MRI bleken geassocieerd met een lager risico op een lokaal recidief.
Door de verbeterde diagnostiek neemt het aantal patiënten waarbij meerdere tumoren in één borst worden gevonden toe. Gedateerde retrospectieve studies laten zien dat een borstsparende behandeling is geassocieerd met een hoog risico op een lokaal recidief bij patiënten met ipsilateraal mammacarcinoom. Veel chirurgen kiezen daarom voor mastectomie bij deze patiëntengroep. Recentere retrospectieve studies tonen echter een veel lager en acceptabel risico op een lokaal recidief. “De verbeterde prognose bij een borstsparende behandeling is het gevolg van de ontwikkelingen in de beeldvorming, het vaststellen van de pathologische marge en het behandellandschap”, vertelt Judy Boughey.
Het doel van de fase 2-ACOSOG Z11102-studie was om prospectief het risico op een lokaal recidief te evalueren bij vrouwen met twee of drie tumoren in één borst die een borstsparende behandeling kregen. De behandeling bestond uit een lumpectomie, gevolgd door radiotherapie en indien geïndiceerd systemische therapie. Een vijfjaarsrisico op een lokaal recidief van minder dan 8% werd als acceptabel vastgesteld. Eerder gepubliceerde resultaten van de studie lieten zien dat 67,6% van de patiënten een negatieve marge had na een enkele operatie.1 Mastectomie was vanwege positieve marges na de operatie alsnog nodig bij 7,1% van de patiënten. Het cosmetische resultaat twee jaar na de borstsparende behandeling werd door 70,6% van de patiënten als goed of uitstekend beoordeeld.2
Lokaal recidief
Bij een mediane follow-up van 66,4 maanden hadden zes van de 204 patiënten een lokaal recidief.3 Op basis hiervan werd de cumulatieve incidentie van het vijfjaarsrisico op een lokaal recidief geschat op 3,1% (95% BI 1,3-6,4). Het vijfjaarsrisico op een lokaal recidief was 2,6% bij patiënten met ER-positieve, HER2-negatieve borsttumoren (n=167) en 10,0% bij patiënten met ER-negatieve, HER2-negatieve borsttumoren (n=10). Geen van de 23 patiënten met HER2-positieve borsttumoren ontwikkelde een lokaal recidief. Bij patiënten die een preoperatieve MRI-scan van de borst kregen (n=189), was het vijfjaarsrisico op een lokaal recidief significant lager dan patiënten bij wie geen MRI-scan werd verricht (n=15): 1,7% versus 22,6% (HR 13,5; 95% BI 2,7-66,9; p=0,002). Van alle patiënten met ER-positieve borsttumoren (n=195) was het vijfjaarsrisico op een recidief 1,9% in de groep die adjuvante endocriene therapie kreeg (n=175) versus 12,5% in de groep die dit niet kreeg (n=20) (HR 7,7; 95% BI 1,3-46,3; p=0,025).
Boughey: “De resultaten laten een acceptabel risico op een lokaal recidief zien na een borstsparende behandeling bij patiënten met ipsilateraal mammacarcinoom. Wel is het belangrijk om de beperkingen van de studie in acht te houden. Zo was het aantal patiënten die geen MRI-scan hadden gehad beperkt. Ook waren er weinig patiënten met HER2-positieve of ER-negatieve, HER2-negatieve borsttumoren en slechts zeven patiënten met drie ipsilaterale borsttumoren. Daarnaast is de follow-up van vijf jaar relatief kort voor patiënten met ER-positief mammacarcinoom. Desondanks is uit deze studie te concluderen dat een borstsparende behandeling een optie is bij patiënten met ipsilateraal mammacarcinoom.”
Referenties
1. Rosenkranz KM, et al. Ann Surg Oncol 2018;25:2858-66.
2. Rosenkranz KM, et al. Ann Surg Oncol 2020;27:4650-61.
3. Boughey JC, et al. SABCS 2022: abstr GS4-01.
Carmen Paus, MSc, medical writer