De resultaten van de KEYNOTE-355-studie lieten eerder zien dat de toevoeging van pembrolizumab geassocieerd was met een verbeterde progressievrije en algehele overleving bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerde, gevorderde, PD-L1-positieve, triple-negatieve borstkanker. Tijdens het SABCS 2021 bleek uit de door dr. Javier Cortes (Madrid en Barcelona, Spanje) gepresenteerde finale analyse dat deze verbeterde overleving aanwezig is bij een gecombineerde positieve score voor PD-L1 van ≥10.
Pembrolizumabmonotherapie is geassocieerd met een duurzame antitumoractiviteit en een hanteerbaar toxiciteitsprofiel bij gemetastaseerde, triple-negatieve borstkanker (TNBC).1 Daarnaast was neoadjuvante behandeling met pembrolizumab plus chemotherapie geassocieerd met een veelbelovende uitkomst bij vroeg-stadium TNBC.2,3
In de gerandomiseerde fase 3-KEYNOTE-355-studie wordt bij patiënten met nieuw-gediagnosticeerde, gemetastaseerde of inoperabele TNBC de werkzaamheid en veiligheid onderzocht van pembrolizumab plus chemotherapie versus placebo plus chemotherapie. Eerdere resultaten lieten zien dat de toevoeging van pembrolizumab aan chemotherapie geassocieerd was met een significant betere progressievrije en algehele overleving (PFS en OS) bij tumoren met een gecombineerde positieve score (CPS) voor PD-L1 van ≥10, maar niet bij CPS ≥1.4 Vanwege de hiërarchische analyse van de uitkomstmaten werden de PFS en OS niet bepaald in de intention-to-treat (ITT)-populatie. De huidige eindanalyse betreft de uitkomst bij verschillende CPS-afkapwaarden.
PD-L1-expressie
De eindanalyse van KEYNOTE-355 bevestigde dat pembrolizumab plus chemotherapie vergeleken met placebo plus chemotherapie geassocieerd was met een significant betere OS bij patiënten met een PD-L1-CPS ≥10 (HR 0,73; 95% BI 0,55-0,95; p=0,0093), maar niet bij een CPS ≥1.5 Daarnaast was de PFS in de pembrolizumabarm versus de placeboarm significant beter in beide CPS-subgroepen (HR respectievelijk 0,66 en 0,75).
“Uit een analyse van de uitkomst bij vier CPS-subgroepen bleek dat de toevoeging van pembrolizumab aan chemotherapie geassocieerd was met een betere OS bij patiënten met CPS 10-19 (HR 0,71) en ≥20 (HR 0,72), maar niet bij patiënten met CPS <1 of 1-9”, aldus Cortes. Vergelijkbare resultaten werden gezien voor de PFS. Bij tumoren met CPS <1, 1-9, 10-19 en ≥20 was de HR respectievelijk 1,09, 0,85, 0,70 en 0,62.
“Een analyse van de veiligheid liet zien dat 96% van de patiënten in de pembrolizumabarm en 95% van de patiënten in de placeboarm ten minste één behandelingsgerelateerde bijwerking (TRAE) had. TRAE’s van graad 3 tot 5 werden geconstateerd bij respectievelijk 68% en 67% van de patiënten. Wegens TRAE’s overleden twee patiënten in de pembrolizumabarm. Verder kwamen immuungemedieerde bijwerkingen van graad 3 tot 5 voor bij 5,3% van de patiënten in de pembrolizumabarm versus geen van de patiënten in de placeboarm. Hiervan werden hyper- en hypothyreoïdie het vaakst gezien”, vertelt Cortes.
Referenties
1. Adams S, et al. Ann Oncol 2019;30:405-11.
2. Schmid P, et al. Ann Oncol 2020;31:569-81.
3. Schmid P, et al. N Engl J Med 2020;382:810-21.
4. Cortes J, et al. Lancet 2020;396:1817-28.
5. Cortes J, et al. SABCS 2021: abstr GS1-02.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2022 vol 7 nummer 1