Bij patiënten met BRCA1- of BRCA2-gemuteerde borstkanker heeft toevoegen van één jaar behandeling met olaparib geen effect van betekenis op het herstel na de standaardbehandeling. Dat laten de kwaliteit-van-levenresultaten van de OlympiA-studie zien, die dr. Patricia Ganz (Los Angeles, Verenigde Staten) presenteerde tijdens het SABCS 2021.
In de fase 3-OlympiA-studie werden patiënten met HER2-negatieve, vroege borstkanker en kiembaanmutaties in BRCA1/2 na neoadjuvante of adjuvante chemotherapie gerandomiseerd tussen een jaar lang olaparib of placebo. De interimanalyse bij een mediane follow-up van 2,5 jaar liet zien dat olaparib de invasieve-ziektevrije overleving verbeterde, al werd nog geen significantie bereikt voor de algehele overleving.1
Het duurt vaak één tot twee jaar voordat een patiënt volledig hersteld is van acute toxiciteit veroorzaakt door chemotherapie, zoals vermoeidheid en verminderd fysiek functioneren. Om te onderzoeken of toevoeging van olaparib leidt tot extra toxiciteit die dit herstel mogelijk kan vertragen, werden in de OlympiA-studie patiëntgerapporteerde uitkomsten (PRO’s) verzameld.2
De PRO’s werden apart verzameld voor de neoadjuvante en adjuvante chemotherapiegroepen. De patiënten vulden vragenlijsten in voorafgaand aan de randomisatie, en daarna elke zes maanden gedurende in totaal twee jaar. De primaire uitkomstmaat was het effect van olaparib op vermoeidheid na zes of twaalf maanden. Vermoeidheid is eerder gerapporteerd als bijwerking in fase 2-studies met olaparib. Daarnaast keken de onderzoekers naar verschillen in vermoeidheid, gastro-intestinale symptomen en de kwaliteit van leven gedurende de 24 maanden van de PRO-studie.
Geen klinisch relevante toename vermoeidheid
In totaal analyseerden de onderzoekers de PRO’s van 1.535 patiënten. De uitgangsscores voor de verschillende gebieden waren in beide armen vergelijkbaar. Wel scoorde de neoadjuvante chemotherapiegroep iets lager op het gebied van vermoeidheid en fysiek en emotioneel functioneren dan de adjuvante chemotherapiegroep. De uitgangsscore voor vermoeidheid was drie punten lager dan die van gezonde vrouwen.
Patiënten die behandeld werden met olaparib scoorden na zes en twaalf maanden 1,3-1,5 punten lager op het gebied van vermoeidheid dan patiënten die placebo kregen. Dit kleine verschil was statistisch significant, maar bereikte niet het verschil van drie punten dat vooraf gespecificeerd was als klinisch relevant. Na achttien en 24 maanden was er geen verschil meer in vermoeidheid tussen de beide behandelarmen.
Patiënten die olaparib kregen, hadden wat meer last van misselijkheid en overgeven dan degenen die placebo kregen, wat overeenkomt met de bijwerkingen van olaparib die zijn gerapporteerd in de studie. “Maar deze symptomen verdwenen na het beëindigen van de behandeling”, meldde Patricia Ganz. De scores voor diarree, fysiek functioneren, emotioneel functioneren en de algemene gezondheidstoestand vertoonden geen klinisch relevant verschil gedurende de hele periode.
“Olaparib werd goed verdragen als additionele adjuvante therapie, zonder klinisch relevante toename van vermoeidheid tijdens de behandeling, en zonder significante impact op de kwaliteit van leven. De kwaliteit-van-levenscores en algemene gezondheidstoestand namen langzaam toe bij alle patiënten, en een jaar olaparib had geen effect van betekenis op dit herstel”, concludeerde Ganz.
Referenties
1. Tutt AN, et al. N Engl J Med 2021;384:2394-405.
2. Ganz P, et al. SABCS 2021: abstr GS4-09.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist