Toevoeging van de CDK4/6-remmer ribociclib aan endocriene therapie kan zorgen voor aanzienlijk verbeterde uitkomsten bij patiënten met hormoonreceptor-positieve, HER2-negatieve, gevorderde borstkanker. Detectie van targetmutaties door middel van analyse van circulerend tumor-DNA (ctDNA) voorafgaand aan of vroeg in de behandeling lijkt prognostische en predictieve waarde te hebben, zo blijkt uit de resultaten die dr. Giampaolo Bianchini (Milaan, Italië) presenteerde tijdens het SABCS 2021.
Analyse van ctDNA wordt gezien als een aantrekkelijke, niet-invasieve methode om tumorkarakteristieken te beschrijven en te volgen in de loop van de tijd, en om de prognose en respons op behandeling te kunnen voorspellen. Het doel van de BioItaLEE-studie was om de impact van ctDNA-analyse te bepalen bij postmenopauzale vrouwen met HR-positieve, HER2-negatieve, gevorderde borstkanker die in de eerste lijn behandeld werden met ribociclib plus letrozol (n=287).1
Om veranderingen in ctDNA te identificeren, te volgen hoe deze zich in de loop van de tijd ontwikkelden en het mogelijke verband met klinische uitkomsten te evalueren werd op verschillende tijdstippen bloed, serum en plasma afgenomen: op dag 0 (D0), dag 15 van de eerste cyclus (D15), dag 1 van de tweede cyclus (C2D1) en bij de eerste beeldvorming na ongeveer drie maanden (FI). De onderzoekers gebruikten een panel van 39 borstkankergerelateerde genen voor de analyse van ctDNA.
Detectie targetmutaties
Bij 263 patiënten konden op D0 vloeibare biopten worden afgenomen. De mediane follow-up was 26,9 maanden, en de mediane progressievrije overleving (PFS) was 23,4 maanden. Op D0 had 43% van de patiënten één of meer mutaties in een van de 39 genen (targetmutaties). De overige patiënten, die geen targetmutaties hadden, hadden een lager risico op progressie (HR 0,41; p<0,0001).
Bij ongeveer de helft van de patiënten verdwenen de targetmutaties al snel tijdens de behandeling met ribociclib en letrozol. Klaring van de variantallelfrequentie (VAF) was zichtbaar bij 47,1% van de patiënten op D15, en bij 52,4% van de patiënten op C2D1. Het bereiken van VAF-klaring op D15 was geassocieerd met een betere PFS (HR 0,51; p=0,0228). Ook patiënten met VAF-klaring op C2D1 hadden een betere PFS dan patiënten bij wie de targetmutatie niet geheel verdween (HR 0,44; p=0,0052).
Van de patiënten die op D0 geen mutaties hadden, was bij 22,7% op latere tijdstippen alsnog een mutatie detecteerbaar. De groep die zonder detecteerbare mutaties bleef had een significant lager risico op progressie (HR 0,45; p=0,0143). Patiënten zonder targetmutaties op D15 hadden een zeer gunstige uitkomst (HR 0,32; p<0,0001). CtDNA-analyses op D0 en D15 boden onafhankelijke prognostische informatie, waarbij patiënten bij wie op beide tijdstippen geen mutaties detecteerbaar waren de beste uitkomst hadden, en patiënten met mutaties op beide tijdstippen de slechtste uitkomst hadden.
“Over het geheel genomen zou zowel de pre-behandelings- als de vroege dynamiek van ctDNA een veelbelovende prognostische en predictieve biomarker kunnen zijn bij patiënten met HR-positieve, HER2-negatieve, gevorderde borstkanker die behandeld worden met ribociclib plus letrozol in de eerste lijn”, concludeerde Giampaolo Bianchini.
Referentie
1. Bianchini G, et al. SABCS 2021: abstr GS3-07.
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist