Tijdens het SABCS 2021 presenteerde dr. Meredith Regan (Boston, Verenigde Staten) de geüpdatete resultaten van de gerandomiseerde fase 3-SOFT- en TEXT-studies. Na een follow-up van twaalf jaar bleek dat bij premenopauzale vrouwen met vroeg-stadium, hormoonreceptor-positieve borstkanker de toevoeging van ovariële suppressie aan tamoxifen geassocieerd is met een aanhoudende vermindering van het aantal recidieven op afstand en de sterfte. Een verdere verbetering van deze uitkomst werd gevonden als tamoxifen werd vervangen door exemestaan.
In 2003 startten verschillende studies naar de optimale adjuvante behandeling bij premenopauzale vrouwen met vroeg-stadium, hormoonreceptor-positieve (HR+) borstkanker. Hiervan onderzocht de gerandomiseerde fase 3-TEXT-studie de uitkomst van ovariële suppressie (OFS) plus tamoxifen óf exemestaan en de gerandomiseerde fase 3-SOFT-studie de uitkomst van deze twee behandelingen versus tamoxifen. Behandeling met chemotherapie was een optie in beide studies. Om deel te kunnen (blijven) nemen aan de SOFT-studie mocht de chemotherapie echter voor minimaal acht maanden geen effect hebben op de premenopauzale status van de patiënten.
Eerdere resultaten van SOFT lieten zien dat de toevoeging van OFS aan tamoxifen geassocieerd was met een significant betere ziektevrije en algehele overleving (DFS en OS) na acht jaar.1 Daarnaast bleek uit de resultaten van SOFT en TEXT dat OFS plus exemestaan vergeleken met OFS plus tamoxifen geassocieerd was met een verder verbeterde DFS en afname van het aantal recidieven op afstand.1,2 “Hierbij was de absolute uitkomst gecorreleerd met het onderliggende risico op recidief; patiënten met een laag risico hadden voldoende voordeel van tamoxifen alleen”,3 aldus Meredith Regan. De huidige presentatie betreft de geüpdatete resultaten van SOFT en TEXT.
Duurzame respons
De geüpdatete resultaten van SOFT lieten zien dat tamoxifen plus OFS en exemestaan plus OFS vergeleken met tamoxifen alleen geassocieerd waren met respectievelijk 1,4% en 3,0% minder recidieven op afstand na twaalf jaar.4 Tegelijkertijd verbeterde de OS met respectievelijk 2,3% en 2,6%.
Regan: “In de gecombineerde SOFT- en TEXT-populaties zagen we dat exemestaan plus OFS versus tamoxifen plus OFS geassocieerd was met een aanhoudende vermindering in het aantal recidieven op afstand en overledenen. Na twaalf jaar was de absolute vermindering respectievelijk 1,8% en 1,0%. Verder bleek dat bij patiënten die niet met chemotherapie behandeld waren recidieven op afstand ook na twaalf jaar nog steeds voorkwamen, ook al was dit in beperkte mate. Daarnaast was twaalf jaar na randomisatie minimaal 95% van de patiënten in alle studiearmen nog in leven.”
Bij patiënten die ook met chemotherapie behandeld werden, was exemestaan plus OFS versus tamoxifen plus OFS geassocieerd met een absolute reductie in het aantal recidieven op afstand na twaalf jaar van 1,9% (SOFT) en van 2,4% (TEXT). Voor de OS betrof dit respectievelijk een verbetering van 0,7% en een verslechtering van 2,6%.
Binnen de beperkte populatie patiënten met HER2-positieve tumoren die chemotherapie hadden gekregen, was exemestaan plus OFS versus tamoxifen plus OFS geassocieerd met een absolute verbetering van de OS van 3,3% in beide studies.
Referenties
1. Francis PA, et al. N Engl J Med 2018;379:122-37.
2. Pagani O, et al. N Engl J Med 2014;371:107-18.
3. Pagani O, et al. J Clin Oncol 2020;38:1293-303.
4. Regan MM, et al. SABCS 2021: abstr GS2-05.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer