De tienjaarsresultaten van de PRIME 2-studie suggereren dat postoperatieve radiotherapie achterwege gelaten kan worden bij oudere borstkankerpatiënten met pT1-2 tumoren kleiner dan 3 cm.1 Prof. dr. Ian Kunkler (Edinburgh, Verenigd Koninkrijk) concludeerde in zijn presentatie tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium 2020 dat de resultaten van de PRIME 2 er niet op wijzen dat het achterwege laten van radiotherapie bij deze vrouwen het risico op metastasen verhoogt of een impact heeft op de overleving.
Het doel van de PRIME 2-studie was na te gaan of het achterwege laten van postoperatieve radiotherapie bij oudere vrouwen met een vroege vorm van borstkanker en een laag risico op een lokaal recidief, effect zou hebben op de lokale ziektecontrole. De vijfjaarsresultaten lieten eerder al zien dat het wél geven van postoperatieve bestraling van de gehele borst weliswaar een kleine en significante reductie gaf in het optreden van een lokaal recidief ten opzichte van geen bestraling, maar dat dit verschil mogelijk klein genoeg zou zijn om de postoperatieve bestraling toch achterwege te laten.2 Ian Kunkler presenteerde deze SABCS de tienjaarsresultaten van deze studie.1
Kleine toename
In de PRIME 2-studie werden 1.326 oudere patiënten (≥65 jaar) met een unilaterale, invasieve tumor van de borst ≤3 cm geïncludeerd. Zij werden gerandomiseerd naar een regime met borstsparende chirurgie, adjuvante hormoontherapie en bestraling van de gehele borst (n=658) of dit regime zonder bestraling (n=668). De primaire uitkomstmaat was het recidiefpercentage ipsilaterale tumoren in de borst. Secundaire uitkomstmaten betroffen het optreden van regionale recidieven, contralaterale borstkanker, recidieven op afstand, de ziektevrije overleving en algehele overleving (OS).
“Onze belangrijkste bevinding was”, zei Kunkler, “dat het percentage lokale recidieven na tien jaar zonder radiotherapie 9,8% was versus 0,9% met radiotherapie (p<0,00008). Ook werd er een kleine toename gezien in het aantal regionale recidieven in de groep zonder radiotherapie (2,3%) ten opzichte van de groep met radiotherapie (0,5%, p=0,014).” Er werd geen verschil gevonden in het percentage recidieven op afstand en contralaterale borstkanker. Wat betreft de OS was er ook geen verschil tussen beide groepen. Deze was 81% voor de radiotherapiegroep en 80,4% voor de groep die geen radiotherapie ontving. Ook de metastasevrije overleving was vergelijkbaar tussen beide groepen.
Ongeplande subgroepanalyse
“We hebben daarnaast een ongeplande subgroepanalyse uitgevoerd waarin we hebben gekeken naar de percentages lokale recidieven bij patiënten met een hoge en lage ER-expressie”, zei Kunkler. Hij presenteerde de gegevens van de groep patiënten die niet bestraald waren. “We zagen dat patiënten met een lage ER-expressie na tien jaar een hoger lokaalrecidiefpercentage hadden dan patiënten met hoge ER-expressie (respectievelijk 18,8% versus 9,2%). We moeten dan ook voorzichtig zijn met het weglaten van radiotherapie bij patiënten met een lage ER-expressie”, aldus Kunkler. Hij concludeerde vervolgens dat het weglaten van postoperatieve radiotherapie wel een redelijke optie is voor patiënten met pT1-2, graad 1-2 tumoren ≤3 cm. De resultaten van de PRIME 2-studie toonden niet aan dat het weglaten van de radiotherapie het risico op metastasen verhoogt of de overleving negatief beïnvloedt.
Referenties
1. Kunkler IH, et al. SABCS 2020; abstr GS2-03.
2. Kunkler IH, et al. Lancet Oncol 2015;16:266-73.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 1