De eerder gepresenteerde resultaten van de KEYNOTE-355-studie naar de eerstelijnsbehandeling van gemetastaseerde, triple-negatieve borstkanker met pembrolizumab plus chemotherapie lieten een betere progressievrije overleving zien versus placebo plus chemotherapie bij patiënten met PD-L1-positieve tumoren.1 Prof. dr. Hope Rugo (San Francisco, Verenigde Staten) presenteerde tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium 2020 de resultaten van de belangrijkste secundaire uitkomstmaten van deze studie.2
In de KEYNOTE-355-studie werden 847 patiënten met voorheen onbehandelde, triple-negatieve borstkanker (TNBC) 2:1 gerandomiseerd naar een behandeling met pembrolizumab plus chemotherapie (n=566) of placebo plus chemotherapie (n=281). De gebruikte chemotherapeutica waren nab-paclitaxel, paclitaxel of gemcitabine plus carboplatine. De primaire uitkomstmaten van de studie waren de progressievrije overleving (PFS) van patiënten met PD-L1-positieve tumoren (CPS ≥10 en ≥1) en van de intention-to-treat (ITT)-populatie, evenals de algehele overleving (OS) van patiënten met PD-L1-positieve tumoren en van de ITT-populatie. Secundaire uitkomstmaten waren onder andere het algehele responspercentage (ORR) en de duur van respons (DOR). Hope Rugo presenteerde naast de PFS-resultaten ook de resultaten van deze secundaire uitkomstmaten.
Toenemend effect
De PFS was significant beter in de pembrolizumabgroep ten opzichte van de placebogroep bij patiënten met een CPS ≥10 (HR 0,65; 95% BI 0,49-0,86; p=0,0012). Ondanks dat het PFS-voordeel dat gezien werd met pembrolizumab plus chemotherapie bij patiënten met een CPS ≥1 geen statistische significantie bereikte en dit voor de ITT-populatie niet formeel getest werd, leek het effect van pembrolizumab toe te nemen met de mate van PD-L1-verrrijking. De mediane PFS in de ITT-populatie was 7,5 versus 5,6 maanden met pembrolizumab versus placebo. In de patiëntengroep met PD-L1 CPS ≥1 was de mediane PFS respectievelijk 7,6 versus 5,6 maanden, en in de groep met PD-L1 CPS ≥10 was de mediane PFS 9,6 versus 5,6 maanden met pembrolizumab versus placebo. Een subgroepanalyse liet zien dat de hazard ratio voor PFS in het voordeel was van pembrolizumab plus chemotherapie ongeacht welk chemotherapeuticum werd gebruikt.
Langere DOR
De ORR in de PD-L1 CPS ≥10-groep was 53,2% met pembrolizumab versus 39,8% met placebo. In de groep met PD-L1 CPS ≥1 was de ORR 45,2 versus 37,9% met pembrolizumab versus placebo en in de ITT-populatie waren deze percentages respectievelijk 41,0 en 35,9%. “Ook de DOR was langer met pembrolizumab versus placebo”, zei Rugo. In alle onderzochte populaties bereikte een groter deel van de patiënten in de pembrolizumabgroep een DOR van 6 maanden en van 12 maanden ten opzichte van de placebogroep. “Interessant was dat ook hier het effect van pembrolizumab leek toe te nemen met de mate van PD-L1-verrijking”, zei Rugo.
Rugo concludeerde dat pembrolizumab plus chemotherapie een significant betere PFS liet zien ten opzichte van placebo plus chemotherapie bij de eerstelijnsbehandeling van PD-L1-positieve (CPS ≥10) TNBC. Ook de ORR en DOR waren in het voordeel van de behandeling met pembrolizumab, waarbij het behandeleffect leek toe te nemen met de mate van PD-L1-verrijking. “Deze data ondersteunen het toevoegen van pembrolizumab aan chemotherapie bij de eerstelijnsbehandeling van TNBC”, aldus Rugo.
Referenties
1. Cortes J, et al. J Clin Oncol 2020;38(15_suppl):1000-1000.
2. Rugo HS, et al SABCS 2020; abstr GS1-03.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Congres Up-to-date 2021 vol 6 nummer 1
Commentaar dr. Marleen Kok, internist-oncoloog, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam
Het was erg goed om te zien dat er tijdens het San Antonio Breast Cancer Symposium nagenoeg een volledige sessie gewijd werd aan triple-negatieve borstkanker (TNBC), met enkele grote klinische studies. Een van deze studies was de KEYNOTE-355, waarin TNBC-patiënten werden gerandomiseerd tussen chemotherapie plus pembrolizumab en chemotherapie plus placebo.1 Tijdens de ASCO werden al de positieve resultaten van de primaire uitkomstmaten gepresenteerd2, en nu was er aandacht voor de resultaten van de secundaire uitkomstmaten. Deze waren zoals verwacht: het toevoegen van pembrolizumab aan chemotherapie geeft een hoger responspercentage. In de groep met een hoge PD-L1-expressie (CPS ≥10) was de responskans met chemotherapie ongeveer 40% en met de combinatie was deze 53%. Dit is een mooie bevestiging van wat we eerder zagen in andere studies. Een andere prangende vraag was welk chemotherapieschema het beste gegeven kon worden in combinatie met pembrolizumab, wat een verkennende uitkomstmaat van deze studie was. De behandelaar had hierbij de keuze tussen paclitaxel, nab-paclitaxel of carboplatine-gemcitabine. Dit reflecteert redelijk de behandelopties in de dagelijkse praktijk, waar we geen standaard eerstelijnschemotherapie voor deze patiëntengroep hebben. De resultaten waren met alle drie de schema’s beter in de pembrolizumabgroep, waarbij geen van de chemotherapieregimes er echt uitsprong in positieve of negatieve zin. De groepen waren echter te klein om harde uitspraken te doen. Het is in ieder geval goed te zien, ook in het licht van de resultaten van de IMpassion131, dat paclitaxel niet inferieur lijkt aan de andere regimes. Wel zou het kunnen zijn dat de groepen niet geheel identiek waren, dus dat bijvoorbeeld de groep die paclitaxel kreeg, minder voorbehandeling had gekregen in de (neo)adjuvante setting.
Een andere interessante studie was de IPATunity130, naar de AKT-remmer ipatasertib bij TNBC.3 We keken reikhalzend uit naar de resultaten van deze studie, gezien de eerdere resultaten van de LOTUS-studie. De IPATunity130 liet echter geen voordeel zien van de toevoeging van ipatasertib. De vraag is natuurlijk hoe dat kan. Een mogelijke verklaring is dat TNBC een zeer heterogene ziekte is. Het kan zijn dat door de verschillende subgroepen er in deze studie net een andere casemix geïncludeerd is in vergelijking met de LOTUS-studie. Maar een negatieve studie heeft ook belang: er dient gezocht te worden naar een verklaring, mogelijk door het hertesten van het afgenomen PA-materiaal. Het is wel jammer, want we hadden echt meer gehoopt van deze behandeling.
Referenties
1. Rugo HS, et al. SABCS 2020; abstr GS1-03.
2. Cortes J, et al. J Clin Oncol 2020;38(15_suppl): abstr 1000.
3. Dent R, et al. SABCS 2020: abstr GS3-04.
Podcast
In een podcast gaan prof. dr. Vivianne Tjan-Heijnen en dr. Marleen Kok uitgebreider op bovenstaande studies en daaraan gerelateerde thema’s in en bespreken zij de ASCENT-studie naar de behandeling van TNBC met sacituzumab govitecan. Deze is te beluisteren op het podcastkanaal van oncologie.nu