Tijdens de ASCO 2016 bleek uit de presentatie van prof. dr. Charles Rudin (New York, Verenigde Staten) dat doelgerichte therapie met rovalpituzumab teserine geassocieerd is met een algemeen responspercentage van 39% bij gerecidiveerd of refractair kleincellig longcarcinoom met een hoge expressie van delta-like protein 3. Daarnaast had rovalpituzumab teserine een gunstig en hanteerbaar toxiciteitsprofiel.
Patiënten met uitgebreid kleincellig longcarcinoom (SCLC) hebben een slechte prognose en een zeer beperkt aantal behandelingsopties.1 Er is dan ook grote behoefte aan nieuwe middelen met activiteit tegen SCLC. Rovalpituzumab teserine (Rova-T) is een antilichaam-toxineconjugaat gericht tegen delta-like protein 3 (DLL3). DLL3 komt verhoogd tot expressie op SCLC en grootcellige neuro-endocriene tumoren (LCNEC), maar niet op gezonde weefsels.2 Preklinisch onderzoek liet zien dat Rova-T geassocieerd is met aanzienlijke antitumoractiviteit bij xenograftmodellen van DLL3-positieve SCLC.2
SCRX16-001 is een fase 1-dosisescalatiestudie naar de veiligheid en effectiviteit van Rova-T bij patiënten met gerecidiveerd of refractair (RR) SCLC (n=74) of LCNEC (n=8). “Patiënten werden elke drie weken behandeld met 0,05, 0,1, 0,2, 0,4 of 0,8 mg/kg Rova-T. Omdat bij 0,8 mg/kg dosislimiterende toxiciteit en bij 0,4 mg/kg cumulatieve toxiciteit werd geconstateerd, besloten we om twee expansiecohorten samen te stellen: één bij een dosis van 0,3 mg/kg elke drie weken en één bij een dosis van 0,4 mg/kg elke zes weken”, verklaarde Rudin. De in het navolgende beschreven resultaten betreffen de patiënten behandeld met 0,2-0,4 mg/kg Rova-T.
Aanzienlijke respons
Uit immunohistochemische kleuring van tumorweefsel uit deze studie bleek dat bij 88% van de SCLC ten minste 1% van de tumorcellen DLL3 tot expressie bracht en bij 67% van de SCLC minimaal de helft van de tumorcellen.3
De toxiciteitsanalyse liet zien dat 88% van de patiënten bijwerkingen ondervond die gerelateerd waren aan de behandeling met Rova-T. Daarnaast was Rova-T bij 38% van de patiënten geassocieerd met bijwerkingen graad 3 en hoger, waarvan trombocytopenie (11%), borstvliesontsteking (8%) en vermoeidheid (4%) het meest voorkwamen.
Na behandeling met Rova-T was het algemeneresponspercentage (ORR) volgens RECIST 18% in de totale patiëntenpopulatie en 39% bij patiënten bij wie minimaal 50% van de tumorcellen DLL3 tot expressie bracht. Deze resultaten werden bevestigd door de ORR bepaald door een centrale beoordelingscommissie. “De correlatie tussen de mate van respons en de expressie van DLL3 suggereert dat met name patiënten met een tumor met een hoge DLL3-expressie voordeel kunnen hebben van behandeling met Rova-T”, aldus Rudin. De mediane algemene overleving (OS) was 4,6 maanden in de totale populatie en 5,8 maanden in de groep patiënten met een hoge DLL3-expressie. In deze twee populaties was de overleving na één jaar respectievelijk 18% en 32%. Momenteel worden patiënten met DLL3-positieve RR SCLC gerekruteerd voor de fase 2-TRINITY-studie, waarin men de veiligheid en effectiviteit van Rova-T vanaf de derde lijn zal onderzoeken.
Referenties
1. Govindan R, et al. J Clin Oncol 2006;24:4539-44.
2. Saunders LR, et al. Sci Transl Med 2015;7:302ra136.
3. Rudin CM, et al. J Clin Oncol 2016;34 (suppl): abstr LBA8505.
Dr. Robbert van der Voort, medical writer
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 4