Op 13 september jl. organiseerde het Landelijk Netwerk Verpleegkundig Specialisten Oncologie de masterclass Palliatieve Zorg. Een van de onderwerpen betrof het palliatief adviesteam. Internist-oncoloog drs. Alet Jansen (Isala Diaconessenhuis te Meppel) en verpleegkundig specialisten Sylvia Verhage (Jeroen Bosch Ziekenhuis te ‘s-Hertogenbosch) en Ginette Hesselmann (Universitair Medisch Centrum Utrecht) – alle drie palliatief consulent – zien een belangrijke rol voor verpleegkundig specialisten binnen dit multidisciplinaire team.
Volgens SONCOS-normen moet elk ziekenhuis sinds 1 januari 2017 een palliatief adviesteam in huis hebben. Dit multidisciplinaire team dient te bestaan uit ten minste twee medisch specialisten en een (oncologie)verpleegkundige of verpleegkundig specialist (VS) met specifieke expertise in de palliatieve zorg. Steeds vaker gaat hierbij de voorkeur uit naar een VS.
Zelfstandig, maar toch samen
Sylvia Verhage, zelf VS en werkzaam in de oncologie en palliatieve zorg, legt de voordelen van een VS uit: “Een VS werkt vaak zelfstandig. Wij hebben voorwacht en nemen het eerste consult af. Dat betekent dat we de situatie van een patiënt in kaart brengen, een multidimensioneel advies opstellen en dat bespreken met de achterwacht. Maar soms wil een consultvrager, zoals een arts-assistent, alleen overleg om na te gaan of hij de goede stappen neemt. Door ons kennisniveau kunnen we dan ook als sparringpartner optreden.”
Internist-oncoloog Alet Jansen bevestigt de zelfstandigheid van de VS: “VS’ers leren tijdens hun opleiding klinisch redeneren en het doen van lichamelijk onderzoek. Daardoor kunnen zij aan de hand van klachten en door interpretatie van lichamelijk en aanvullend onderzoek een probleemlijst maken, een differentiaaldiagnose opstellen en uiteindelijk met een behandelvoorstel komen. Een verpleegkundige is anders opgeleid. Hij of zij is goed in staat om problemen te signaleren, maar van een verpleegkundig specialist mag je een aanvullende rol verwachten. Daarnaast zijn VS’ers goed toegerust om de verschillende dimensies uit te kunnen vragen, zoals de psychische problematiek, sociale context en levensbeschouwing van een patiënt. Beter zelfs dan de medisch specialist. Afstemming met de medisch specialist in de rol van supervisor, zeker bij complexe casuïstiek, is nog wel nodig om te komen tot een goed multidisciplinair advies.”
Levenseindegesprekken
“Bij het uitvragen van problemen helpt het dat we door onze opleiding over consultvaardigheden beschikken”, vertelt Verhage. “Onder andere bij gesprekken over de dood tijdens een consult aan bed. Vaak zijn de gespreksonderwerpen zwaar en beladen, bijvoorbeeld over hoe iemand in de laatste levensfase om kan gaan met haar of zijn kinderen. Maar vragen gaan ook over verwerking of praktischer: over de organisatie van zorg. Je kunt goed cruciale vragen stellen. Patiënten verwachten dat ook van je, want daar kom je in hun ogen voor als palliatief consulent.”
Ginette Hesselmann: “We zijn dan ook in een andere positie dan professionals die een jarenlange behandelrelatie met een patiënt hebben. Zij moeten mensen misschien eerst hoop bieden in de behandelperiode en kunnen niet meteen over de dood beginnen. Als een consultatieteam wordt gebeld, is meestal bij de patiënt en diens familie al bekend dat genezing niet meer mogelijk is. Dat brengt ook een bepaalde verantwoordelijkheid met zich mee: als je weet dat je een patiënt maar op één of twee momenten ziet, móet je bepaalde dingen bespreken. Van belang is dat patiënten en naasten zich geïnformeerd voelen om, wanneer zij eraan toe zijn, voor hen zelf de juiste keuzes te kunnen maken ten aanzien van de rest van hun leven. Het aftasten hiervan en het bieden van inhoudelijke informatie over zorgmogelijkheden blijft een uitdaging. Je eigen professionele kennis en ervaring kunnen hierbij leidend zijn.”
Aan bed en transmuraal
De consulenten van het palliatief adviesteam komen meestal aan bed, immers: geen face-to-faceconsult, geen financiering. Gaat het om de zorgactiviteit ‘Consult door een lid van het team palliatieve zorg’, dan mag dit alleen worden geregistreerd door leden van het team palliatieve zorg die de poortfunctie uitoefenen. Dat zijn naast de medisch specialist een verpleegkundig specialist of specialist ouderengeneeskunde.1
Transmuraal gaat het vooralsnog anders. “We stappen nog niet in de auto om de regio in te gaan”, zegt Verhage. “Belt een huisarts of een specialist ouderengeneeskunde, dan wordt het consult telefonisch afgehandeld. Is er toch een bedsideconsult nodig of gaat het om crisisinterventie, dan draag ik het over aan de achterwacht in de eerste lijn. In de nabije toekomst zal transmuraal werken vanzelfsprekend zijn.”
Profiel VS als palliatief consulent
Er zijn geen duidelijke criteria voor een VS als palliatief consulent. Hesselmann: “De inzet van een VS binnen het consultatieteam lijkt logisch. De rol binnen de zorg voor een palliatieve patiënt is echter lastig te omschrijven. Voor VS’ers die patiëntgroepen hebben met een bepaalde diagnose is er een duidelijke functiebeschrijving. Palliatieve zorg is echter geen diagnose, maar een situatie waar een patiënt met een bepaalde diagnose in terecht kan komen. Dat is moeilijker te definiëren.”
Jansen: “In ons ziekenhuis zijn we bezig vast te stellen waar een palliatief adviesteam en zijn leden aan moeten voldoen. Affiniteit met de palliatieve zorg is natuurlijk belangrijk, maar ook een afgeronde opleiding daarin. Zo’n opleiding kost echter tijd. Intussen is het van belang een bepaalde manier van werken aan te houden via het concept van palliatief redeneren. Je kunt dat concretiseren door het consult volgens een bepaald format te doen. En het is belangrijk dat je echt als team functioneert en elkaars aanvullende waarde ziet.”
Scholing
De scholing in palliatieve zorg is summier voor VS’ers. Verhage: “Er wordt wel scholing voor consulenten georganiseerd, maar die is wat ons betreft niet op maat. Als VS wil je informatie die bij jouw competenties past en jouw kennishiaten opvult. Daarom is het Landelijk Netwerk Verpleegkundig Specialisten Oncologie opgericht. VS’ers kunnen daar kennis en ervaring over oncologie en palliatieve zorg uitwisselen. Ook de masterclass Palliatieve Zorg voor VS’ers komt hieruit voort.”
Verplicht advies?
Moet een palliatief consulent bij iedere patiënt in de palliatieve fase opdraven? Hesselmann: “Er is gelukkig veel palliatieve expertise op allerlei plekken in de zorg. Zorgverleners hoeven ons dus niet te consulteren, maar het is wel belangrijk dat ze de weg weten, mocht dat nodig zijn. Het organiseren van onderwijs geeft een goede opening om ook informatie te geven over het consultatieteam zelf.” Jansen merkt op: “Ons team is vrij nieuw en moet nog groeien. Je hoeft collega’s natuurlijk niet te verplichten ons erbij te halen zodra een patiënt in de palliatieve fase belandt. Als team moeten we onze meerwaarde laten zien, bijvoorbeeld door ons bestaan kenbaar te maken op de verpleegafdelingen. Het is daarbij belangrijk dat men beseft dat we als palliatief adviesteam de behandeling niet overnemen, maar dat we een adviserende rol hebben in die specifieke situatie waar de patiënt zich in bevindt.”
Referentie
1. Handreiking financiering palliatieve zorg 2018. Te raadplegen via www.iknl.nl/docs/default-source/palliatieve-zorg/handreiking-financiering-palliatieve-zorg-2018.pdf
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2017 vol 8 nummer 6