Om sneller te leren over de effecten van nieuwe geneesmiddelen, is real-time monitoring nodig. Bij welke groepen patiënten wordt een middel ingezet en bij welke groepen patiënten is dit middel werkzaam? Om deze informatie sneller te genereren, werkt IKNL aan tijdige signalering en versnelde registratie. Daarvoor startte IKNL met het bedrijf Performation een traject om de effecten van (nieuwe) geneesmiddelen vroeg na de start van de behandeling te volgen, in eerste instantie voor één type hematologische kanker als pilot. Doel is te komen tot een snel lerend zorgsysteem, zo leggen hoofd-halsoncoloog prof. dr. Thijs Merkx (Radboudumc, Nijmegen), voorzitter van de raad van bestuur van IKNL, en internist-hematoloog dr. Ward Posthuma (Reinier de Graaf, Delft) en medisch adviseur van IKNL, uit.
De afgelopen jaren is de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) in samenspraak met zorgprofessionals verrijkt met aanvullende klinische data om de spiegelinformatie te verbeteren. Bij de inzet van nieuwe middelen is echter behoefte aan snellere terugkoppeling van deze real-worlddata, in aanvulling op klinische trials. Daarom heeft IKNL het RHONDA-project gestart, wat staat voor Real-time Hemato-Oncology Dashboard. Binnen dit project slaat IKNL de handen ineen met Performation, wiens datagateway, geïnstalleerd in 33 Nederlandse ziekenhuizen, op een beveiligde manier toegang geeft tot actuele gegevens over bijvoorbeeld ziekenhuisopnames, verrichtingen en voorgeschreven medicijnen. Binnen het RHONDA-project kunnen die gegevens - anoniem - verbonden worden met de NKR, waardoor er sneller inzicht geboden wordt in welke nieuwe middelen in de praktijk worden ingezet en wat de effecten hiervan zijn.
Behoefte aan actuele informatie
Performation regelt van oudsher de financiële afwikkeling richting de zorgverzekeraars, capaciteitsmanagement en zorgregistratie. Hun datagateway geeft toegang tot jarenlange up-to-date zorgdata. De vraag is nu of dit niet ook gebruikt kan worden om ervan te leren. “Zo komt er in Nederland steeds meer discussie over dure geneesmiddelen: kun je ‘stuurinformatie’ ontwikkelen voor de spreekkamer?”, vraagt Thijs Merkx. “Die vraag komt zowel van het ministerie van VWS, als van Zorginstituut Nederland, als van de EMA, als van de afzonderlijke ziekenhuizen. Er komen daarbij steeds meer nieuwe geneesmiddelen: wat zijn dan de beslismomenten om een geneesmiddel wel of niet (meer) toe te laten? In de spreekkamer is de uitdaging om te bepalen wie je wel of niet een duur geneesmiddel geeft, en waarom en hoe lang dan. De oncologiepatiënt is vaak een complexe patiënt met soms vele andere aandoeningen. Je kunt alle gegevens handmatig gaan verzamelen, een jaar na behandeling, maar liever heb je die informatie al in de spreekkamer als de patiënt tegenover je zit.”
Leren van de spreekkamer
Het RHONDA-project is opgezet om te kijken wat er in de verschillende spreekkamers gebeurt, en of we daarvan kunnen leren. Zo worden in de praktijk steeds meer geneesmiddelen in combinatie gegeven. Merkx: “De vraag is ook: moet alles wat kan, kan alles wat moet? Vorig jaar hebben we het rapport ‘Uitgezaaide kanker in beeld’ uitgebracht. Dat laat zien dat voor patiënten die zich presenteren met uitgezaaide kanker in de afgelopen tien jaar een overlevingswinst is geboekt van slechts één maand. En daar zijn miljarden euro’s aan dure geneesmiddelen aan besteed. Nog schrijnender is dat voor de patiënten die deze medicatie gehad hebben, de kwaliteit van leven niet beter geworden is. Bij melanoom- en hematologische patiënten zien we een effect van die nieuwe, dure geneesmiddelen, maar bij uitgezaaide maag-, darm- en leverkankers zien we zelden een effect. Die diversiteit kunnen we retrospectief vaststellen, maar je wilt graag up-to-date stuurinformatie hebben. Niets is moeilijker dan in de spreekkamer te moeten zeggen dat iemand een middel niet krijgt, als je daar geen informatie over hebt.”
Sneller informatie
Ward Posthuma denkt daarbij aan het Olympische motto ‘Citius, altius, fortius’ - sneller, hoger, sterker. “We hebben met de NKR de data al verrijkt, nu zijn we toegekomen aan ‘citius’; sneller kunnen beschikken over die verrijkte data. Sterker betekent ook het juridisch borgen en goed neerzetten van de digitale infrastructuur van dit project. Het uiteindelijke doel is de impact van kanker verminderen. Als IKNL hebben we met de data uit de NKR in het verleden bijvoorbeeld al het verschil gemaakt bij de behandeling van diffuus grootcellig B-cellymfoom met R-CHOP. Dat werd tweewekelijks of driewekelijks gegeven. We zagen dat de overleving precies hetzelfde was, maar er was veel meer neuropathie bij de tweewekelijkse dosering, en het was ook nog eens veel duurder, omdat mensen vaker infecties kregen en in het ziekenhuis opgenomen moesten worden. Maar daarvoor kijk je jaren terug. Nu willen we het snel up-to-date hebben, bijvoorbeeld bij de inzet van dure geneesmiddelen bij longkanker met alle verschillende mutaties die daarbij voorkomen. Een ander aspect is dat een gerandomiseerd onderzoek ook bias kent door de vaak strenge inclusiecriteria. Het is beter om naar de hele populatie te kijken, en een project als dit kan dan snel aanvullende informatie leveren.”
Doelmatig inzetten
Performation is daarbij een natuurlijke partner, aldus Posthuma. “Dat bedrijf heeft op een veilige manier via de datagateway toegang tot brondata in ziekenhuizen. Met de datagateway kunnen ze real-time, tot de dag van gisteren, allerlei informatie ophalen. Dat gaan we verbinden met de NKR-data, wat een mooie synergie geeft. Laatst hebben we een eerste sessie ‘droogzwemmen’ georganiseerd in één ziekenhuis om te kijken naar de inzet van daratumumab bij multipel myeloom, en het werkt. Via die datagateway weten we van de dag van gisteren welke patiënten er zijn en bij wie welk geneesmiddel wordt ingezet. Uiteindelijk wil je het middel doeltreffend en doelmatig inzetten, en big data gaan daarvoor nu eindelijk iets opleveren. Het komt neer op kort-cyclisch verbeteren, met goede informatie.” Merkx vult aan: “Wat ook meespeelt is dat een groot deel van de oncologiepatiënten tegenwoordig in meerdere ziekenhuizen wordt gediagnosticeerd en behandeld. Daar kun je ook van leren, en daarbij netwerken faciliteren.”
Dit project levert niet alleen voordelen op voor behandelaars en patiënten, maar ook voor de maatschappij. Merkx: “Je kunt doelmatiger geneesmiddelen inzetten. Als iets niet effectief is, weet je het eerder, en kun je eerder stoppen.”
Pilot
Binnen het RHONDA-project is daarom nu een pilot gestart met één geneesmiddel (daratumumab) voor één ziektebeeld (multipel myeloom). Merkx: “Daarbij gaan we kijken welke data we nodig hebben voor goede stuurinformatie. Een heel belangrijk aspect is ook wat er juridisch mag; wat mogen we leren van data als je bestanden met elkaar verbindt? Hoe kunnen we, met inachtneming van de privacywetgeving, de zorg verbeteren en doelmatig met geneesmiddelen omgaan?”
Naast behandelaars en beleidsmakers, waaronder het Zorginstituut en de EMA, zijn ook de patiëntenverenigingen betrokken bij dit project. Juist zij zien graag dat deze data gebruikt worden om de zorg sneller te verbeteren, merkt Posthuma op. Daarnaast zijn onderzoekers betrokken, om met deze epidemiologische data ook wetenschappelijk aan te tonen of hiermee sneller verschil kan worden gemaakt.
“Uiteindelijk willen we bij wijze van spreken in de elektronische patiëntendossiers een soort dashboard laten bouwen voor de stuurinformatie in de spreekkamer. Dit zal heel complex zijn, omdat er veel partijen bij betrokken zijn. Vandaar eerst een pilot, en mogelijk daarna nog een tweede pilot. De tweede pilot zal waarschijnlijk longcarcinoom betreffen. Dan wordt het dus het RONDA-project, zonder de ‘H’. Het is een langzaam uitrollend systeem waarvoor we een lange adem nodig zullen hebben”, aldus Merkx. Posthuma vult aan: “Het gaat niet alleen om beleid op macroniveau, maar ook op microniveau, bij de gezamenlijke besluitvorming. Als je de redenering op een scherm kunt laten zien, geeft dat vertrouwen en kun je samen goede keuzes maken.” Merkx: “En elke keer als er een nieuw geneesmiddel komt, kunnen we dat langs deze lat gaan monitoren en ervan leren.”
Dr. Astrid Danen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 6