Oncologische behandelingen kunnen bij patiënten veranderingen in de reuk- en smaakbeleving veroorzaken. Die zijn allesbehalve triviaal. Patiënten ervaren ze als een forse aantasting van hun kwaliteit van leven. Afwijkende reuk en smaak kan echter ook de behandeling ondermijnen als patiënten er niet, te weinig of ongezond door gaan eten. Doordat ze zich in een groot aantal verschillende vormen kunnen manifesteren, is samenwerking van artsen, diëtisten en koks geboden om patiënten een oplossing op maat te kunnen bieden, bepleiten internist-oncoloog dr. Jacco de Haan, diëtiste Madieke Douma en dieetkok Febo Emmelkamp (allen UMC Groningen).
De aandacht voor smaak- en reukproblemen neemt de laatste tijd sterk toe doordat ze ook geregeld bij COVID-19-patiënten optreden, zo merkt Jacco de Haan. Hij is een van de drijvende krachten achter de landelijke Expertisegroep Smaak- en Reukveranderingen Oncologie.1 Deze expertisegroep legt zich toe op het onderzoek naar deze veranderingen en wil de resultaten ervan vertalen in praktische adviezen. Dat er behoefte is aan meer kennis op dit gebied, merkt hij in zijn dagelijkse praktijk: “Als ik er patiënten naar vraag, hoor ik dat deze afwijkingen vaak voorkomen, het plezier van eten vergallen en daarmee ook de kwaliteit van leven.” Hij constateert daarnaast dat veel dokters er niet op letten en dat patiënten ook niet altijd aangeven dat er een probleem is. “Vaak denken ze dat het erbij hoort en ze hier doorheen moeten.”
Diffuus beeld
De prevalentie van smaak- en reukveranderingen bij kanker loopt sterk uiteen. Dat komt vooral doordat er geen standaardmeetmethoden zijn, ze bij sommige behandelingen en tumortypen vaker voorkomen dan bij andere en ook de medicatie er van invloed op is. Ook het klinisch verloop is divers. De klachten kunnen blijvend zijn, maar ook beperkt tot de duur van de behandeling. Nu eens is de hele reuk- en smaakperceptie verdwenen, dan weer slechts bepaalde geuren en/of smaken of is de perceptie ervan juist versterkt. Zelfs hallucinaties van smaak en reuk komen voor.
Ook met betrekking tot de pathofysiologie is het beeld diffuus. Chemotherapeutica kunnen de snel delende reuk- en smaakreceptoren aantasten, maar ook de herkenning van geuren en smaken door neurotoxische effecten op de hersenschors. Daarnaast kunnen veranderingen in de speekselproductie of -samenstelling, het microbioom van de mondholte, mucositis en littekenvorming een rol spelen. Een andere oorzaak is xerostomie na bestraling van het hoofd-halsgebied.
De diagnostiek wordt bemoeilijkt door het ontbreken van standaardmethoden voor het meten van smaak- en reukveranderingen. Objectieve meetmethoden, zoals het gebruik van smaakstrips, inhalatiegeurstoffen, analyses van speeksel en/of het orale microbioom en elektrogustometrie worden nog weinig toegepast. Nu bestaat de diagnostiek vooral uit het afnemen van een reuk- en smaakanamnese die moet leiden tot een beeld van de door de patiënt ervaren veranderingen en gewenste aanpassingen in zijn voeding.
Het diffuse totaalbeeld dat vooralsnog van reuk- en smaakafwijkingen bestaat, leidt er toe dat er momenteel geen richtlijnen voor de behandeling bestaan. Bovendien staan veel behandelingen nog in de kinderschoenen.2
Smaakgestuurd
Dat wil niet zeggen dat er niets mogelijk is. Patiënten zijn goed te helpen door na te gaan welke gerechten ze nog wel met smaak kunnen eten en hoe de bereiding daarvan op hun behoefte is aan te passen. Smaakgestuurd koken wordt dit genoemd.
Madieke Douma, die als diëtiste veel oncologische en hematologische patiënten ziet, signaleert dat patiënten vooral naar haar worden verwezen omdat ze zijn afgevallen of de conditie van de spieren achteruit is gegaan. “Klachten over vermindering van smaak staan veel minder op de voorgrond. Die komen pas op tafel als ik er gericht naar vraag. Dat komt doordat patiënten vaak niet door hebben dat hun smaak verandert. Dat gaat soms ook geleidelijk. Dan eten ze tijdens de opname aanvankelijk heel goed en thuis smaakt het eten niet meer. Patiënten houden vaak vast aan vertrouwde producten ondanks dat die minder goed smaken.”
De klachten worden in de toekomst vastgelegd in een smaakpaspoort. “Dat stellen we samen door de patiënt sticks met verschillende smaken te laten proeven en scoren”, vertelt Douma. Daarnaast zal zij, bijvoorbeeld bij patiënten met mucositis, onderzoeken of het nodig is om ook iets aan de textuur van de voeding te doen.
“Voor sommige patiënten geldt dat sommige voedingsmiddelen weer eetbaar worden door ze krokant te maken”, vult Febo Emmelkamp aan. Hij is één van de zes dieetkoks in het UMC Groningen, die speciaal zijn opgeleid om dit soort gecompliceerde voedingsproblemen in een smakelijke maaltijd om te zetten. “Die moet in elk geval voldoende calorieën en eiwitten bevatten”, aldus Emmelkamp. “Verder kennen we in de keuken allerlei tips en trucs, smaakjes en krokantjes. Door een gerecht iets krokants mee te geven, kan het aantrekkelijker worden. Daarnaast werken we ook veel met smoothies, soepen en groentenshakes. De keuze wordt bepaald door de behoeften van de patiënt. Zo komt het voor dat patiënten een heel scherp pepertje plots als heel lekker ervaren. Daar houd je dan rekening mee.”
Ook de reuk telt mee. “We doen wel eens een testje waarbij iemand een hap neemt met dichtgeknepen neus om te zien hoe het met de invloed van de reuk gesteld is. Ook daar kun je op inspelen. Een chutney waar je verschillende smaken in verwerkt, bijvoorbeeld.”
“Ook belangrijk is dat je de patiënt vertelt dat de smaak niet zomaar normaal wordt als ze naar huis gaan”, voegt Douma toe, “en dat ze moeten blijven zoeken naar wat hun het beste bevalt. Vinden ze bijvoorbeeld de maaltijd het lekkerst als die warm is of koud, of bereid met bepaalde verse kruiden? Sommige patiënten kunnen hier prima mee uit de voeten, vooral mensen die toch al graag in de keuken staan.” Voor wie dat niet geldt of er niet de energie voor heeft, kunnen kookworkshops, praktische tips en recepten ervoor zorgen dat de patiënt ook thuis lekker eet.
Inbedding
Via de eerder genoemde expertisegroep merkt De Haan dat het in sommige ziekenhuizen lastig is om dit soort zaken in te bedden in de bestaande structuren. “Daarom ook is de expertisegroep opgericht. Veel ziekenhuizen zijn bezig smaakpaspoorten in te voeren en lopen tegen dezelfde problemen aan. Daar komt bij dat sommige dingen in kleinere ziekenhuizen makkelijker in te voeren zijn dan in grote. Een andere kwestie is of mensen zich thuis ook houden aan de adviezen die ze vanuit het ziekenhuis hebben meegekregen. Het gaat er dan om dat we ervaringen uitwisselen, zodat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Bovendien is het idee dat er weinig aan deze problemen te doen valt ook aan het veranderen.”
Volgens De Haan is het zinvol om patiënten voor de start van een behandeling over de mogelijke gevolgen voor de reuk en smaak te informeren. “Vroegtijdig naar de diëtist verwijzen en de expertise van de koks benutten om met smaak te kunnen eten,” voegt Douma toe.
Referenties
1. Landelijke Expertisegroep Smaak- en Reukveranderingen Oncologie. Contactpersonen: j.j.de.haan@umcg.nl of p.kramer@amsterdamumc.nl
2. Huisman F, et al. 2021 (submitted)
Drs. Huup Dassen, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 1