Maag-darm-leverarts prof. dr. Manon Spaander (Erasmus MC, Rotterdam) hield op 9 juli haar inaugurele rede als hoogleraar onder de titel Preventieve zorg thuisbezorgd. Ze onderzoekt de mogelijkheden om preventieve zorg slimmer in te zetten door gebruik te maken van persoonlijkere risico-inschattingen en te streven naar toegankelijke, preventieve zorg die minder belastend is voor de patiënt én voor de zorg. De koppeling tussen technologie en medische kennis gaat de preventieve zorg op haar vakgebied fundamenteel veranderen, is haar overtuiging.
Nederland is Europees kampioen in het aantal mensen dat deelneemt aan het bevolkingsonderzoek naar darmkanker, en IKNL maakte onlangs bekend dat dit onderzoek ook zijn meerwaarde bewijst; de sterfte daalt. Een bericht dat Manon Spaander vanzelfsprekend vrolijk stemt. “In de eerste tijd na de start van het bevolkingsonderzoek zagen we het aantal gevallen van darmkanker toenemen, omdat nu ook bij mensen zonder klachten darmkanker gevonden wordt en daarmee de vroege stadia van darmkanker ontdekt worden. Mooi om te zien dat dit nu ook duidelijk wordt in de sterfte, die daalt.”
Je zou bijna zeggen: missie geslaagd, hoogleraarschap niet meer nodig. “Helemaal mee eens”, zegt Spaander lachend. Maar ze wordt direct weer serieus en vervolgt: “Vooral bij slokdarm- en maagkanker is nog winst te behalen. Vroege opsporing loont, weten we inmiddels. Nu is het zaak na te denken over de vraag hoe het slimmer kan. Die vroege opsporing en de stappen die daarop volgen vragen wat van de zorg, en de coronacrisis heeft laten zien hoe kwetsbaar die zorg is. We hebben een prachtige gezondheidszorg, maar we moeten die wel gezond houden. Met de toename van het aantal dure geneesmiddelen, de vergrijzing, de multimorbiditeit en de technische mogelijkheden is dat een uitdaging van formaat. Preventie wordt dan steeds belangrijker, dus mijn leerstoel is toch wel nodig.”
Digitale intaketool
Preventieve zorg thuisbezorgd is het leidende thema in Spaanders zoektocht om de zorg binnen haar vakgebied gezond te houden. Hierin speelt de digitale intaketool (DIT) een belangrijke rol. “Het idee hiervoor komt uit de praktijk”, vertelt ze, “en is al ontstaan voordat de coronapandemie startte en een versnelling gaf aan de ontwikkeling van digitale zorg. De patiënten die ik al in behandeling had moeten elke keer voorafgaand aan een controlecoloscopie of -gastroscopie voor een voorgesprek naar het ziekenhuis komen en vroegen zich af of dit niet anders kon. Daarnaast waren er de patiënten die meedoen aan het bevolkingsonderzoek darmkanker bij wie bloed in de ontlasting wordt gevonden. Die mensen gaan er tot dat moment van uit dat ze gezond zijn, ze hebben bij wijze van spreken nog nooit een dokter gezien, maar moeten wel ineens als ‘patiënt’ naar de poli komen voor een voorgesprek om het risico van een coloscopie in te schatten.”
Een logische vraag is of dat niet met een digitale intake kan. “We weten dat niet, maar het is wel waardevol om te onderzoeken, omdat het - als het werkt - de capaciteit op de polikliniek ontlast en minder belastend is voor de patiënt”, zegt Spaander. “Dus moeten we antwoord krijgen op de vragen of het veilig en effectief is, en of het systeem mensen duidelijk kan maken wat de risico’s zijn, gerust kan stellen en kan uitleggen hoe ze zich moeten voorbereiden op de coloscopie. En toen kwam de coronapandemie, die deze vragen ineens heel urgent maakte, vooropgesteld dat je wilt doorgaan met het bevolkingsonderzoek.”
Pilot
In eerste instantie is er een proefversie van de DIT ontwikkeld, om helder te krijgen of deze werkvorm praktisch toepasbaar en effectief is. De patiënt opent de app en vult eerst de gebruikelijke vragen in over gezondheid, ziekte en medicijngebruik. Dan volgt een animatie die laat zien hoe iemand zich op een coloscopie moet voorbereiden en wat die inhoudt. Verder worden vragen gesteld om te bepalen of iemand tot een risicogroep behoort voor het ondergaan van een coloscopie. En vragen over angst, over tevredenheid over de uitleg en over hoe de coloscopie is ervaren. Tot slot is er een optie voor de gebruiker om te laten weten dat hij nog aanvullende vragen heeft. Dan wordt contact opgenomen.
Spaander: “We moeten voldoende zekerheid hebben over de vraag of de DIT mensen voldoende helpt om zich voor te bereiden op de coloscopie en of hij ons als behandelaars voldoende zekerheid geeft over de vraag of ze tot de risicogroep voor een coloscopie behoren. De inhoud en teksten liggen klaar, de animaties worden nu gemaakt en in het najaar hopen we te starten met een pilot met 100 patiënten. Zijn de resultaten daarvan positief, dan komt er een tweede onderzoek met een groter aantal participanten.”
Camerapil
Maar de DIT is zeker niet de enige digitale ontwikkeling waarmee Spaander bezig is. Ze legt een doosje op tafel waarin zich iets bevindt dat op een forse pil lijkt. Het is een camerapil, met aan beide zijden een cameraatje dat om de paar seconden een foto maakt en daar tussenin een batterij die dankzij een bewegingssensor twaalf uur meegaat. “Een camerapil”, vertelt Spaander, “mijn metafoor voor hoe we de gezonde patiënt uit het ziekenhuis kunnen houden en toch vroegdetectie kunnen doen van problemen in slokdarm, maag en dikke darm. Een eerste stap om te bewerkstelligen dat geen scopie meer nodig is.”
Het idee voor de pil komt uit de spionage-industrie. Voorafgaand aan de inname moet iemand - net als voor een coloscopie - een laxeermiddel slikken. De foto’s die de camerapil daarna maakt, worden verzameld in een kastje dat de patiënt bij zich draagt. “Nog volop in onderzoek naar de optimale toepassing en naar de correcte manier om de foto’s uit te lezen”, zegt Spaander er direct bij. “Bij het laatste moet bijvoorbeeld rekening worden gehouden met het feit dat de camera weliswaar in één richting door de slokdarm en dunne darm gaat, maar in de dikke darm gaat tuimelen. Je moet dan zeker weten of een gefotografeerde poliep uniek is of al bij een eerdere tuimeling in beeld is gebracht, anders denkt de beoordelaar dat er veel meer poliepen zijn dan werkelijk het geval is.”
Interessante tijden
Juist voor dit soort ontwikkelingen is het zo mooi dat Erasmus MC samenwerkt met TU Delft, stelt Spaander. “Het is waardevol als je technologie die voor andere doeleinden is ontwikkeld ook in de zorg kunt inzetten”, zegt ze. “Natuurlijk zit daar een stevig leerproces in, ook voor het kunnen uitlezen van de beelden. Het gebruik van artificial intelligence biedt in deze dan ook nog vele mogelijkheden.”
In Engeland, Italië en Spanje wordt al gebruikgemaakt van de camerapil. Nederland zit nog in de onderzoeksfase. “We hebben onderzoek gedaan bij 500 gezonde mensen”, vertelt Spaander. “Nu gaan we vervolgonderzoek doen bij mensen die een positieve poeptest hebben en die tot de risicogroep behoren voor het ondergaan van een coloscopie. Nu krijgen die een CT-scan en we willen weten of de camerapil een alternatief kan zijn.”
Voor de zorg zijn het interessante tijden, met de mogelijkheden die de technologie, digitalisering en artificial intelligence bieden, concludeert Spaander. “Over vijf jaar hoop ik in mijn vakgebied de eerste stappen te hebben gezet voor de klinische praktijk”, zegt ze, “in lijn met mijn streven een deel van de preventieve zorg thuis te bezorgen.”
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 4