De Utrechtse patholoog prof. dr. Paul van Diest is de motor achter project Pathology Image Exchange (PIE): het bouwen en implementeren van een platform voor uitwisseling van beelden van gedigitaliseerde weefselcoupes. “Het is in technisch opzicht een heel bijzonder project en heeft inmiddels alle toetsen doorstaan. We zijn in de wereld de eersten die dit zo aanpakken en streven hierin zelfs de radiologen voorbij.”
Sinds zo’n vijftien jaar is het mogelijk om met speciale coupescanners weefselcoupes te digitaliseren. Die whole slide images(WSI) worden met behulp van speciale software (viewers) op een computerscherm bekeken. “Alsof je door een microscoop kijkt, maar nu met traploos in- en uitzoomen, zonder van objectief te wisselen,” vertelt Paul van Diest. “De viewershouden bij welke gedeeltes al bestudeerd zijn en ook kunnen er allerlei metingen worden verricht en annotaties geplaatst. Je kunt op je scherm bijvoorbeeld verschillende kleuringen van dezelfde weefselcoupe vergelijken.”
Op glaasjes gehechte weefselcoupes zijn uiterst kwetsbaar. Ze kunnen verkleuren en zoekraken en zijn niet altijd onmiddellijk beschikbaar. “We reviseren in Nederland veel casussen in het kader van klinische studies en die coupeglaasjes gaan nu over de post. Een enorm voordeel van WSI is de mogelijkheid van elektronische archivering; zo kunnen casussen tijdens een multidisciplinair overleg razendsnel worden opgevraagd en gedeeld.”
Focusgroep
De digitalisering binnen de pathologie begon tien jaar geleden pas goed toen Aperio (inmiddels Leica Biosystems) betaalbare high-throughputscannersmet hoge resolutie op de markt bracht. Van Diest: “Aperio stelde op haar website een viewerom gescande beelden te bekijken gratis beschikbaar, wat veel academische ziekenhuizen tot de aanschaf van een scanner overhaalde, aanvankelijk uitsluitend voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, later ook voor besprekingen. In het UMC Utrecht begonnen we zeven à acht jaar geleden een infrastructuur met drie scanners op te zetten om na diagnostiek alle coupes te digitaliseren en op te slaan. We waren de eersten ter wereld met zo’n digitaal archief.
Toen ook Philips met een scanner kwam hebben we vanuit de Nederlandse Vereniging voor Pathologie (NVVP) de Focusgroep Digitale Pathologie opgericht voor het bijeen brengen van mensen die zich bezighouden met dataplatforms: vertegenwoordigers van pathologielaboratoria, maar ook van bijvoorbeeld het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) en e-healthexpertisecentrum Nictiz. We zagen al snel dat digitale pathologie momentum zou krijgen.”
Op diverse plaatsen in Nederland ontstonden digitale netwerken die het mogelijk maakten dat regionale pathologielaboratoria de academische konden consulteren. Maar omdat scanapparatuur bij verschillende firma’s was aangeschaft, bleken netwerken van verschillende regio’s nauwelijks met elkaar te kunnen communiceren. “Om op dit soort problematiek te anticiperen hebben we geformuleerd dat er zo snel mogelijk een landelijk uitwisselingsformat moest komen voor digitale beelden”, aldus Van Diest.
Pilots
Dat werd dus PIE met als symbool het getal pi. Dit PIE-initiatief werd in eerste instantie bekostigd vanuit de Stichting Kwaliteitsgelden Medisch Specialisten, waardoor consultant dr. André Huisman van MedicalPHIT kon worden aangetrokken. Ook het NVVP-bestuur kwam al snel over de brug. Vervolgens haakten de stichting PALGA (Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief) en IKNL aan en ook Deutsche Telekom Healthcare, dat voor PALGA de ict beheert.
“We wilden het beheer van PIE graag onderbrengen bij PALGA, omdat het gaat om een landelijk initiatief,” licht Van Diest toe. “Gelukkig ging PALGA akkoord en werd de Stichting Projecten PALGA opgericht om alles juridisch in te kaderen. Consultancybedrijf Mitopics heeft vervolgens met MedicalPHIT een Europese aanbestedingsprocedure voor het bouwen en beheren van PIE begeleid. Als winnaar kwam het Zweedse it-bedrijf Sectra uit de bus, dat het project uitvoert samen met Deutsche Telekom Healthcare en RAM Infotechnology. Sectra is de beheerder van het Picture Archiving and Communication System (PACS), het platform voor dataopslag. Op een gegeven moment waren we gereed om in een drietal pilots de functionaliteit van PIE te testen: de handmatige uploadmodus voor laboratoria met beperkte scanapparatuur, getest in samenwerking met het Albert Schweitzer ziekenhuis te Dordrecht en het Erasmus MC te Rotterdam, de automatische upload vanuit PACS, een interactie tussen UMC Utrecht en het Radboudumc te Nijmegen, en de toepassing in pathologiepanels. Pathologen komen regelmatig bijeen om achter een meerkopsmicroscoop casussen te bekijken en dankzij PIE kunnen we dit soort werk nu deels digitaal doen. Nu deze drie onderdelen succesvol zijn afgerond is PIE in principe operationeel.”
Uitrol
Een volgende fase is het uitrollen van PIE over alle 45 PA-laboratoria. Van Diest verwacht een langdurig proces. “De belangstelling is groot, maar de benodigde infrastructuur is niet snel geregeld. Naast scanapparatuur zijn er adequate beeldschermen nodig en een zware computer met een snelle processor. Bovendien moeten het netwerk en de internetaansluitingen voldoende bandbreedte hebben.”
Inmiddels hebben alle academische ziekenhuizen ten minste één scanner staan en ook sommige perifere ziekenhuizen zijn al geheel (Hengelo) of gedeeltelijk digitaal. De privacy is volgens Van Diest heel netjes geregeld: “Er is een route voor digitale beelden, volledig anoniem en op geen enkele manier voorzien van additionele data, en een route voor de bijbehorende patiëntgegevens. Die laatste loopt via de bestaande en veilige communicatielijnen van PALGA. Bij de patholoog die wordt geconsulteerd komen die twee routes samen.”
Toekomst
Nu de primaire doelen zijn gehaald kijkt Van Diest graag verder. “PIE zal zich uitstekend lenen voor het centraal beschikbaar maken van zogeheten deep-learningalgoritmes die momenteel worden ontwikkeld om bijvoorbeeld goed- en kwaadaardig kankerweefsel te onderscheiden; elk PA-lab kan dan beelden uploaden om door een supercomputer te laten analyseren. Dat geldt trouwens ook voor klassieke beeldbewerkingsalgoritmes, zoals voor het interpreteren van immunohistologische kleuringen van HER2 of PD-L1. Dan hoeft niet elk laboratorium een dure licentie aan te schaffen.”
Ook wordt er gedacht aan onderzoekstoepassingen. “Er zijn in Nederland twee gescheiden platforms voor digitale beelden: naast PIE, voor zorgdoeleinden, is er ook tEPIS (trait Enhanced Pathology Image Sharing), speciaal voor research. Dit is onderdeel van TraIT, The Dutch Translational Research IT project for research, en is opgezet voor uitwisseling tussen onderzoekers en pathologen. Wellicht is het zinvol die twee platforms onder één noemer te brengen.”
Verder kan PIE worden ingezet voor educatieve doeleinden. “Interessante coupesets die nu ergens in een PA-laboratorium in de kast liggen, kun je zo vrij beschikbaar maken. Ook biedt het mogelijkheden voor centrale examens en voortgangstoetsen, of voor regionale coupe-avonden.”
Dr. Jan Hein van Dierendonck, wetenschapsjournalist
Immunoncologie.nl2018 vol 2 nummer 2