Een analyse van een fase 1-studie met het anti-PD-L1-antilichaam pembrolizumab bij niet-kleincellig longcarcinoom laat zien dat een aantal patiënten langdurige responsen vertoont en dat het medicijn relatief goed wordt verdragen. Dat meldde dr. Edward Garon (Universiteit van Californië, Los Angeles, Verenigde Staten) tijdens het ESMO-congres in Madrid.
Pembrolizumab, voorheen bekend als MK-3475, toonde al eerder effectiviteit bij de behandeling van verschillende tumortypen en is sinds begin september door de FDA goedgekeurd voor de behandeling van patiënten met gemetastaseerd of niet-resectabel melanoom. Het medicijn is in de fase 1 KEYNOTE-001-studie onderzocht bij 38 eerder behandelde longkankerpatiënten, vertelde Garon, en gaf daar bij de eerste 38 patiënten een responspercentage van 21%. Daarbij was onder de responders na 62 weken de mediane progressievrije overleving (PFS) nog niet bereikt. Tevens werd in deze studie een verband gezien tussen expressie van PD-L1 en een relatief goede respons op behandeling met pembrolizumab.
De analyse die Garon in Madrid presenteerde, betrof de uitkomsten bij 262 patiënten die deelnamen aan de expansiefase van de KEYNOTE-001.1 Deelnemers waren niet eerder behandeld of hadden al een eerdere behandellijn ondergaan en werden allemaal getest op expressie van PD-L1 met behulp van immuunhistochemie. Zij werden behandeld met verschillende dosis en schema’s en kregen pembrolizumab tot onacceptabele toxiciteit, progressie of overlijden.
PD-L1-expressie
Bij de meerderheid van de patiënten (58%) werd een afname van de tumorgrootte gezien, vertelde Garon, maar het totale responspercentage was 21%. Daarbij was er geen duidelijk verschil in respons tussen de patiënten die wel (20%) of niet (26%) eerder waren behandeld. Eveneens werd geen verschil gezien bij gebruik van de verschillende dosis pembrolizumab of schema’s. Garon: “Er was ook geen verschil in respons wat betreft histologisch subtype, maar wel een numeriek hogere respons bij huidige en voormalige rokers vergeleken met niet-rokers (respectievelijk 27% versus 9%).” Tevens lijkt er een verband te zijn tussen PD-L1-expressie (van >1%) en een hogere kans op respons (23% versus 9% bij PD-L1-negatieve patiënten). Eenzelfde correlatie werd gezien tussen PD-L1-expressie en een langere PFS en totale overleving (OS).
Op het moment van analyse duurde de behandeling nog voort bij alle patiënten die pembrolizumab als eerste behandeling hadden gekregen en hierop een respons vertoonden. Van de al eerder behandelde patiënten met een respons werd 77% nog behandeld. Verder was na een follow-up van 5,4 maanden de mediane PFS in de niet eerder behandelde patiënten 27 weken versus 10 weken in de eerder behandelde groep. De mediane OS was nog niet bereikt in de niet eerder behandelde groep en was 8,2 maanden in de eerder behandelde groep.
De mediane duur van de behandeling was ongeveer drie maanden, vertelde Garon, waarin de patiënten gemiddeld 5,5 dosis kregen. Twee derde van de patiënten rapporteerde een bijwerking van de behandeling, maar de meeste hiervan waren niet ernstig, meldde Garon. “Minder dan 10% van de patiënten (9%) rapporteerde graad 3/4-toxiciteit.”
Duurzame responsen
Garon concludeerde dat pembrolizumab zowel bij wel als niet eerder behandelde patiënten leidde tot duurzame responsen en dat de behandeling een betrekkelijk gunstig bijwerkingenprofiel heeft. Hij benadrukte verder dat expressie van PD-L1 gecorreleerd bleek aan een betere respons en een langere PFS (HR 0,52) en OS (HR 0,59). De waarde van PD-L1-expressie van 1% of meer als marker zal bij 300 nieuwe deelnemers aan de KEYNOTE-001-studie worden onderzocht, meldde Garon ten slotte.
Referentie
1. Garon E, et al. ESMO 2014; abstr LBA43.
Drs. T. van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2014 vol 5 nummer 6