Het streven van het Citrienprogramma ‘Naar Regionale Oncologienetwerken’ kent veel overeenkomsten met de toekomstvisie van de Federatie Medisch Specialisten. “Het programma volgt een lijn die de federatie ook voor niet-oncologische aandoeningen en onderwerpen voor ogen heeft”, vertelt dr. Marcel Daniëls, voorzitter van de federatie.
Het is niet verwonderlijk dat er veel parallellen zijn tussen het Citrienprogramma en hetgeen is opgenomen in ‘Medisch Specialist 2025’, het visiedocument van de Federatie Medisch Specialisten (FMS).1 De FMS is namelijk via SONCOS vertegenwoordigd in de landelijke Taskforce Oncologie, waar het programma ‘Naar regionale oncologienetwerken’ mee afstemt en samenwerkt. “Daarnaast zijn de programma’s binnen het Citrienfonds een resultante van een discussie die de afgelopen jaren in Nederland op alle niveaus is gevoerd”, zegt Marcel Daniëls. “Op een gegeven moment is dat vertaald naar die programma’s, maar het gaat over onderwerpen waar iedereen in de zorg mee bezig is.”
Netwerkgeneeskunde
Eén onderwerp betreft ‘concentratie en spreiding van zorg’. Een ander onderwerp is het daarmee verweven ‘dichtbij waar het kan en verder weg als het moet’. “Bij concentratie van zorg gaat het om bundeling van zorg met een laag volume en zorg waar speciale technieken voor nodig zijn”, licht Daniëls toe. “Dat betekent niet dat alle zorg naar een specialistisch centrum moet gaan, want het streven is ook dat een patiënt bij voorkeur zo dicht mogelijk bij huis wordt behandeld. Dan heb je het over spreiding van zorg. De organisatievorm die daarbij past is een netwerk.” Vandaar dat zowel de FMS als het Citrienprogramma naar vorming van netwerken streven.
Kennisverbreding
Bij netwerkgeneeskunde hoort nog een ander aspect. Daniëls: “Als alle specialistische zorg naar één plek gaat, wordt de zorgverlening minder aanlokkelijk voor medisch specialisten op andere locaties. Dat is op te lossen door medisch specialisten te laten rouleren.” Zelf is hij, naast voorzitter van de federatie, cardioloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis te ‘s-Hertogenbosch. Een deel van zijn patiënten gaat naar een tertiair verwijscentrum. “Het werkt stimulerend als ik af en toe drie maanden in dat centrum aan de slag zou gaan. Tegelijkertijd vindt er dan uitwisseling van kennis en kunde plaats tussen het ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch en het gespecialiseerde centrum. Daardoor gaat het gemiddelde kennisniveau op beide plekken omhoog. Dat is voor de FMS net zo goed een onderdeel van netwerkgeneeskunde. Het is ook in lijn met de doelstelling van het programma over oncologienetwerken: goede benutting van alle zorgkennis en -capaciteit in een regio.”
Het rouleren van medisch specialisten dient eigenlijk al te beginnen in de opleiding. “Anders krijgt iemand die zijn of haar opleiding volgt in een niet-specialistisch centrum weinig mee van hoog-technische of laag-volumezorg. Dat vraagt aandacht voor de opleidingen vanuit de federatie en de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, maar ook vanuit de NFU en het Citrienprogramma.”
Financiering van netwerken
Financiering van ‘het nieuwe werken in de zorg’ is nog wel een uitdaging. Binnen het programma ‘Naar regionale oncologienetwerken’ wordt gezocht naar een financieringsvorm waarbij de zorg in het netwerk wordt gefinancierd. Daniëls: “Een dergelijke vorm van financiering koppelt een professional los van zijn vaste werkomgeving, zodat hij zorg kan bieden waar de patiënt dat nodig heeft. Dat maakt uitwisseling makkelijker en volgens mij hebben we daar allemaal voordeel van.”
Gegevensuitwisseling
Het uitwisselen van beelden en patiëntinformatie tussen ziekenhuizen heeft ook de volle aandacht van zowel de FMS als het Citrienprogramma. Daniëls: “De federatie wil al heel lang dat in Nederland de ict-systematiek en dan met name de elektronische patiëntendossiers (EPD’s) dusdanig met elkaar gekoppeld zijn dat netwerken mogelijk wordt. Op het ogenblik is er geen communicatie tussen EPD’s van het Jeroen Bosch Ziekenhuis met dat van het buurziekenhuis mogelijk en stuur ik nog steeds cd’tjes met beeldmateriaal op naar een ander ziekenhuis. Dat is in een digitale wereld toch ongelooflijk.”
Inmiddels is binnen het Citrienprogramma het XDS-systeem opgetuigd, dat door het Informatieberaad Zorg is gekozen als standaard voor genoemde informatie-uitwisseling. Daniëls hoopt dat het initiatief zo georganiseerd is dat in de toekomst ook gegevens uit te wisselen zijn met en tussen niet-oncologische vakgebieden. “Als dat zo is, dan is dat heel mooi, want een goede ict-infrastructuur is een randvoorwaarde voor goede netwerkgeneeskunde.”
Samen beslissen
Het project ‘Time-out en shared decision making’ van het Citrienprogramma sluit aan bij de campagne ‘Samen beslissen’ die de FMS samen met de Patiëntenfederatie Nederland heeft neergezet. Daarbij draait het om de samenwerking tussen patiënt en specialist. “De moderne medisch specialist stelt zich naast de patiënt op en zoekt samen met die patiënt naar de behandeloptie die het beste past bij die patiënt, waarbij niet behandelen ook een optie is”, licht Daniëls toe. “De arts is dan de medisch-inhoudelijke deskundige, terwijl de patiënt kan aangeven wat hij aankan en wat hij het liefst wil. Deze manier van werken is niet helemaal nieuw”, bekent hij, “maar het besef dat er op deze manier gewerkt moet worden, kan altijd een boost krijgen. Prima als dat van verschillende kanten gebeurt.”
Innovatie
In het visiedocument ‘Medisch Specialist 2025’ is vernieuwing in de zorg ook een belangrijk thema. “Dat kun je breed zien”, zegt Daniëls. “De veranderingen in de organisatie van zorg, zoals die binnen het programma ‘Naar regionale oncologienetwerken’ gebeuren, zijn net zo goed innovatie. En daar zal nog verdere innovatie op het gebied van e-health uit voortkomen. Steeds vaker al kan een medisch specialist voor bepaalde consulten contact met de patiënt thuis hebben via een skype-verbinding.” Ook de locatie van het EPD heeft gevolgen voor de ontwikkeling van e-health. “Het EPD wordt steeds meer beschouwd als eigendom van de patiënt. Daarom zal in de toekomst dat dossier wellicht niet meer in het ziekenhuis opgeslagen worden, maar ergens waar de patiënt het kan beheren. Zorgverleners kunnen er dan wel gegevens in noteren.” Dat een dergelijk systeem voor patiëntdossiers mogelijk is, illustreert hij aan de hand van een voorbeeld: “Estland heeft een fantastisch systeem met een onlinepatiëntendossier, waar iedere zorgverlener in het hele land na toestemming van de patiënt bij kan. Wat dat betreft ligt dat land ver voor op Nederland.” In het Citrienprogramma wordt reeds gewerkt aan een door de patiënt te beheren, digitale, persoonlijke gezondheidsomgeving, waarin een patiëntdossier geplaatst kan worden. De federatievoorzitter geeft als aandachtspunt mee: “Men moet wel opletten dat uit enthousiasme niet een geheel eigen pad wordt ingeslagen, zodat er straks geen aansluiting is met de rest van Nederland.”
Denkkaders
Denkt Daniëls dat de producten die voortkomen uit het Citrienprogramma ook geschikt zijn voor niet-oncologische netwerken? “Ik ben altijd een beetje beducht voor blauwdrukken die over een heel land worden uitgerold, want de situatie in Zuid-Limburg is nu eenmaal anders dan in Den Haag. Maar denkkaders, waarin netwerken aangeven hoe zij bepaalde dingen hebben geregeld, zijn zeker nuttig. In andere regio’s kan dan gekeken worden of er elementen in zitten die daar ook te gebruiken zijn. Zo geef je mensen ook niet het gevoel dat ze iets opgelegd krijgen. Ze kunnen dan zelf beslissen welke manier van werken bij hen aansluit. Het belangrijkste daarbij is of het wel past in die omgeving, bij die patiëntengroep en in die organisatievorm.”
Voorbeeldfunctie
“Met de oncologienetwerken is men in essentie goed bezig”, meent Daniëls. “Het gaat in een richting waar we met alle andere aandoeningen en onderwerpen ook heen willen gaan. Belangrijk is wel dat elke keer als men op een probleem stuit, gezocht wordt naar een oplossing die niet alleen binnen de oncologie toepasbaar is, maar straks binnen alle delen van de zorg. Als dat gebeurt, kan het programma als voorbeeld dienen voor het inrichten van netwerkzorg in Nederland.”
Referentie
1. Visiedocument Medisch Specialist 2025. Te raadplegen via introductie.2025.demedischspecialist.nl
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 1