Op 5 februari jl. opende een nieuw instituut haar deuren in oncologisch Nederland: Oncode. Het instituut fungeert als katalysator om resultaten vanuit fundamenteel oncologisch onderzoek de kliniek in te krijgen. Wetenschappelijk directeur prof. dr. Hans Bos vertelt over de missie en de inrichting van het instituut.
“In Nederland is het fundamenteel kankeronderzoek van hoog niveau, maar met de resultaten die er uitkomen wordt niet altijd wat gedaan”, zegt Hans Bos. “Zowel vanuit de Nederlandse topsector Life Sciences and Health, kortweg LSH, als vanuit KWF Kankerbestrijding is gezegd dat kennis vanuit het onderzoek omgezet hoort te worden in producten of processen die klinische of economische waarde hebben. Dat proces heet valorisatie. Alleen zijn onderzoekers daar niet voor opgeleid. KWF en LSH lanceerden toen het idee om een instituut in te richten dat onderzoekers daarbij ondersteunt. Dat is Oncode geworden.”
Onderzoekers
Voor de opzet van het instituut benaderden KWF en ZonMw, namens drie ministeries, vijf vooraanstaande wetenschappers op het gebied van fundamenteel kankeronderzoek, die al enige ervaring hadden met valorisatie. “Valorisatie was al eerder een belangrijk thema bij het Cancer Genomics Center. Alleen ontbrak het destijds aan geld om dat goed op te zetten”, merkt Bos op. Vervolgens hebben deze vijf onderzoekers nog eens 38 toponderzoekers geselecteerd. “Tot de selectiecriteria behoorden onder andere de drie pijlers van Oncode: excellent moleculair kankeronderzoek, mogelijkheid tot valorisatie en goed kunnen samenwerken. De gekozen onderzoekers krijgen geld om vrij te besteden aan fundamenteel kankeronderzoek, zolang het onderzoek maar binnen de brede strategie van Oncode past”, vertelt Bos.
Oncode heeft geen eigen laboratoria. De onderzoekers binnen het instituut hebben een dubbele affiliatie; zij werken voor Oncode maar zijn tegelijkertijd medewerker van de instelling waar zij al werkten, bijvoorbeeld het UMC Utrecht (UMCU) of het Erasmus MC in Rotterdam.
Type onderzoek
Alleen fundamenteel kankeronderzoek komt in aanmerking voor Oncode-financiering. Bos: “Bij ‘gewoon’ fundamenteel onderzoek is de onderzoeker vrij om zich met een onderwerp bezig te houden. Bij fundamenteel kankeronderzoek moet het onderzoek vragen beantwoorden waar men bij de behandeling van kanker tegenaan loopt. Bijvoorbeeld: Waarom is er resistentie tegen bepaalde medicijnen? Waarom reageert het immuunsysteem bij bepaalde patiënten niet op tumoren en bij andere wel? Met onderzoek kun je de mechanismen daarachter proberen te achterhalen.”
Valorisatieteam en Clinical Advisory Board
Naast de onderzoekers vormt het valorisatieteam een essentieel onderdeel van het instituut. “Dat team bestaat uit mensen die veel expertise en ervaring hebben op het gebied van technology transfer, regels rond intellectueel eigendom, financiering en opzetten van bedrijven. Zij ondersteunen onderzoekers bij de valorisatie van onderzoeksresultaten”, vertelt Bos. Om te beoordelen of een vondst uit het onderzoek in de kliniek zou kunnen werken, is de Clinical Advisory Board ingericht. Deze bestaat uit zeven oncologen uit verschillende instellingen. “We vragen hen ook contact te houden met de onderzoeksgroepen in hun instelling. Zij worden niet door Oncode betaald. Wat zij doen is dus liefdewerk oud papier, maar zij kunnen wel bij de onderzoekers kijken of zij iets interessants zien om in de kliniek te testen.”
Oncologen
Clinici komen in principe niet in aanmerking voor financiering vanuit Oncode. “Dit is echt een initiatief voor fundamenteel kankeronderzoek”, legt Bos uit. “Wij hebben wel een zak geld beschikbaar om dat wat uit Oncode-onderzoek komt in de kliniek te testen voor een clinical proof-of-concept, maar alleen onderzoekers kunnen dat aanvragen. Wij vragen hen een lijn met de kliniek te zoeken en samen met clinici zo’n clinical-proof-of-conceptaanvraag in te dienen. Zo waarborgen we dat het geld gebruikt wordt om onderzoek vanuit Oncode in de kliniek te krijgen. Als we het aan clinici geven, hebben we daar niet genoeg zeggenschap meer over. Dit is een duidelijke keuze geweest.”
Workshop
De verbinding tussen laboratorium en kliniek wordt onder andere bevorderd door workshops. “We hebben alle 43 onderzoekers gevraagd of zij vondsten hadden die mogelijk in aanmerking komen voor een clinical proof-of-concept. Tijdens een workshop zijn de voorstellen gepresenteerd aan onderzoekers, het valorisatieteam en de Clinical Advisory Board. Sommige vondsten waren inderdaad rijp voor een test in de kliniek; andere misten nog iets of zouden nooit de kliniek in kunnen. Daar werd dus heel waardevolle feedback gegeven waarmee de onderzoekers hun voorstellen kunnen verbeteren.”
Intellectueel eigendom
De deelnemende instellingen doneren meer dan alleen hun vooraanstaande onderzoekers. “Een van de voorwaarden die wij als Oncode hebben gesteld, is dat Oncode het mandaat moet hebben om intellectueel eigendom uit te baten. Oncode kan dus met vondsten uit Oncode-onderzoek naar een kliniek of bedrijf gaan. De kennis blijft eigendom van de instituten, maar om er iets mee te doen in het kader van valorisatie, hoeven wij niet steeds toestemming te vragen. Een instelling heeft wel zeggenschap over met wie wij in zee gaan. De tabaksindustrie komt bijvoorbeeld niet in aanmerking. Een instelling, zoals het UMCU, wordt ook partner als een bedrijf met ons in zee wil gaan voor onderzoek in het UMCU-deel van Oncode.” Dat de instellingen fiducie hebben in de Oncode-aanpak blijkt uit het feit dat zij alle instemden met het mandaat. “Mocht er economische waarde worden gecreëerd, dan is de winst voor 90% voor de instelling waaruit de vondst voort is gekomen”, merkt Bos op. “Oncode haalt er alleen 10% af naast de gemaakte onkosten. We worden er dus niet rijk van.”
Bedrijven en investeringen
Oncode knoopt ook waar nodig relaties met bedrijven aan om tot een product te komen, maar: “De overheid wil niet dat het onderzoek weer tot dure geneesmiddelen leidt”, zegt Bos. “Wij hebben dan ook een inspanningsverplichting om de gezondheidskosten op dat punt zoveel mogelijk te beheersen. Je kunt een vondst meteen aan het hoogstbiedende farmaceutische bedrijf overdoen, maar het uiteindelijke resultaat komt dan tegen een hoge prijs beschikbaar. Dat kun je deels ondervangen door zo lang mogelijk zelf door te ontwikkelen, bijvoorbeeld in een zelf te starten bedrijfje. Voor de eerste bedrijfsinvesteringen heeft Oncode een budget. Daarna kun je eventueel andere investeerders zoeken.”
Als alternatief kan een stichting worden opgericht. Bijvoorbeeld als patiëntenmateriaal wordt gebruikt. “Het materiaal blijft eigendom van de instelling waar het vandaan komt, maar de behandelmethoden die daarmee mogelijk zijn, zijn dan wel commercieel in te zetten. Geld dat we van financiers krijgen, blijft in de stichting. Dan heb je dus geen investeerders nodig”, aldus Bos.
Resultaten
Wanneer zijn de eerste resultaten te verwachten? “Voordat het onderzoek van nu resultaten oplevert, zijn we een stap verder”, zegt Bos. “Maar we beginnen niet op nul. Veel van de onderzoeksgroepen die zijn geselecteerd hebben iets op de plank liggen waar we mogelijk wat mee kunnen. Daarmee kun je al de meerwaarde van Oncode laten zien. De voorspelling is dat we dingen anderhalf jaar sneller voor elkaar krijgen dan tot nu toe. Dat komt doordat onderzoekers geld hebben om door te gaan en niet steeds subsidies hoeven aan te vragen. En mochten ze geld nodig hebben voor een clinical proof-of-concept, dan wordt de aanvraag daarvoor ook veel sneller afgehandeld. Wat echter vooral speelt, is dat er straks kanalen zijn om vondsten sneller naar de kliniek te vertalen. Plus dat sommige vondsten anders nooit in de kliniek zouden komen.”
Missie
Het nieuwe instituut Oncode zet zich in om fundamentele inzichten over kanker te verwerven en deze zo efficiënt mogelijk te vertalen naar betere en betaalbaardere zorg voor de patiënt. Daarvoor koos het instituut drie pijlers: excellent onderzoek, intensieve samenwerking en krachtige valorisatie.
Financiering
Verschillende instanties financieren Oncode: KWF Kankerbestrijding, de ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Economische Zaken en Milieu; Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de verschillende onderzoeksinstellingen die participeren in Oncode.
Dr. Marijke van Oosten, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 2