In Nederland zijn reeds drie oncologische centra getooid met de accreditatie ‘Comprehensive Cancer Center’ van de Organisation of European Cancer Institutes (OECI). Diverse andere centra overwegen of doorlopen momenteel het accreditatieproces. Prof. dr. Wim van Harten, lid van de Accreditation and Designation Board van de OECI en voorzitter van de raad van bestuur van Rijnstate, Arnhem, legt uit waarom deze accreditatie zo gewild is.
Het Comprehensive Cancer Center van het UMC Groningen was vorig jaar het derde oncologisch centrum in Nederland dat de felbegeerde OECI-accreditatie binnensleepte. Eerder was dit het Antoni van Leeuwenhoek te Amsterdam en het Comprehensive Cancer Center van het Maastricht UMC+ al gelukt. Hiermee behoren deze oncologische centra tot een select gezelschap van toonaangevende kankercentra in Europa. “De OECI is een in 1979 opgericht samenwerkingsverband van Europese kankercentra met als doel door onderlinge samenwerking en kennisuitwisseling de kwaliteit en toegankelijkheid van de oncologische zorg in Europa te verbeteren”, blikt Wim van Harten terug in de tijd.
“In principe kan elke zorginstelling die zich bezighoudt met het leveren van oncologische zorg lid worden van de OECI. Daarbij geldt wel als voorwaarde dat het leveren van oncologische zorg een aanzienlijk deel moet uitmaken van het takenpakket van de instelling in kwestie. Een dermatologische kliniek, om eens wat te noemen, zal niet zomaar lid kunnen worden. Overigens beslissen de huidige leden samen in de ledenvergadering via een stemming over het toelaten van nieuwe leden. Van de Nederlandse zorginstellingen zijn momenteel bijna alle academische ziekenhuizen en het Antoni van Leeuwenhoek lid van de OECI, evenals Rijnstate als enig niet-academisch ziekenhuis. Het IKNL is een zogeheten geassocieerd lid.”
Uitgebreid handboek
Dan de genoemde accreditatie. Van Harten: “Een kleine twintig jaar geleden heeft de OECI een accreditatieprogramma ontwikkeld; ik ben daar zelf sinds 2005 bij betrokken als lid van de Accreditation and Designation Board. Doel van dit programma is door het streven naar de accreditatie een verdere kwaliteitsverbetering van de oncologische zorg bij de leden te bereiken. Om geaccrediteerd te worden, moet een instituut namelijk voldoen aan tal van criteria, enkele honderden, die zijn vastgelegd in een uitgebreid handboek. Criteria op het gebied van multidisciplinariteit van de geleverde zorg, samenhang tussen zorg en wetenschappelijk onderzoek, mate van patiëntbetrokkenheid bij de zorg, criteria ten aanzien van de opleiding, enzovoort.
Bij deze accreditatie zijn er twee ‘smaken’ mogelijk: een accreditatie als Comprehensive Cancer Center, dat wil zeggen een oncologisch centrum dat zorg combineert met research van voldoende omvang en kwaliteit, of een accreditatie als Clinical Cancer Center, een centrum dat wel voldoet aan de criteria ten aanzien van omvattende en multidisciplinaire oncologische zorg, maar dat geen sterke researchpoot heeft.
Recent heeft de OECI nog een aanvullende set van criteria ontwikkeld voor het accrediteren van kankernetwerken zoals die in Nederland, en ook in andere landen, de afgelopen jaren in ontwikkeling zijn. Daarvoor geldt bijvoorbeeld dat het netwerk minimaal één OECI-geaccrediteerd Cancer Center of Comprehensive Cancer Center moet bevatten. In Nederland doet OncoZON momenteel mee aan een pilotprocedure die moet leiden tot deze nieuwe vorm van OECI-accreditatie.”
Sterke stimulans
Dat brengt ons bij de vraag waarom een oncologisch centrum of netwerk eigenlijk een OECI-accreditatie zou willen binnenhalen. “Het doorlopen van het hele accreditatieproces, dat meer dan een jaar kan duren, is doorgaans een sterke stimulans voor een goed inzicht in de bestaande kwaliteit van de organisatorische processen, zorgpaden en de daadwerkelijke uitvoering daarvan. Dat geeft vervolgens vaak aanleiding tot verbeterplannen die de kwaliteit van organisatie en uitvoering van de oncologische zorg in de betreffende instelling verder ten goede komen”, stelt Van Harten.
“De OECI stelt, onder andere, hoge eisen aan de organisatie en de beleidsvorming. Zo moet goed duidelijk zijn wie het beleid van het oncologisch centrum maakt, wie over de investeringen gaat, hoeveel geld er te besteden is binnen het centrum, enzovoort. Ook zijn er criteria voor de eisen die gesteld mogen worden aan de diverse disciplines en aan de kwaliteit van de multidisciplinaire overleggen. En je moet documenteren hoe zaken als patiëntbetrokkenheid en end-of-life care zijn geregeld, hoe je behandeluitkomsten registreert, periodiek evalueert en de zorg op basis hiervan verbetert. Deze criteria maken duidelijk dat de OECI-accreditatie sterk inhoudelijk is gericht en niet uitgaat van managementconcepten. De aanbevelingen van de visitatiecommissie worden enorm gewaardeerd, merken wij.”
Goed imago
Is de accreditatie eenmaal binnengehaald, dan is dit voor het betreffende centrum een ‘onderscheidend predicaat’, zoals Van Harten het omschrijft. “We zien dat de OECI-accreditatie in toenemende mate gezien wordt als een zeer prestigieuze kwalificatie. Wil je gezien worden als een vooraanstaand kankercentrum, dan mag een OECI-accreditering niet ontbreken, zo is de stemming. In sommige landen, bijvoorbeeld Italië, is de OECI-accreditatie zelfs een voorwaarde voor financiering door de overheid voor research. Ook het toekennen van Europese subsidies voor onderzoek op het gebied van de oncologie loopt in toenemende mate langs de lijnen van OECI-geaccrediteerde Comprehensive Cancer Centers.
In Nederland zijn momenteel diverse universitaire medische centra die nog geen OECI-accreditatie hebben bezig met dit proces. Daarnaast werkt ‘mijn eigen’ Rijnstate momenteel aan de accreditatie als Clinical Cancer Center. Het mooie is dat dit niet een initiatief was van het bestuur, maar een besluit van het oncologisch centrum zelf. In de eerste plaats omdat, zoals gezegd, het doorlopen van deze procedure bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit van onze oncologische zorg, en daarnaast natuurlijk ook – dat zal ik niet ontkennen – omdat het behalen van de accreditatie goed is voor het imago van ons ziekenhuis.”
Voor meer informatie: www.oeci.eu
Dr. Marten Dooper, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2023 vol 14 nummer 5