Dr. Tineke van de Weijer (Maastricht UMC+) en drs. Eidrees (Idris) Ghariq (Leids Universitair Medisch Centrum) zijn zeer te spreken over de keuze die ze hebben gemaakt om zich te specialiseren tot nucleair radioloog. De verbinding in deze functie van het werk van de radioloog en de nucleair geneeskundige biedt een belangrijke meerwaarde voor de zorg, vinden beiden, ook in de oncologie.
De Nederlandse Vereniging voor Radiologie (NVvR) en de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (NVNG) besloten in 2013 om de medisch-specialistische opleidingen tot radioloog en tot nucleair geneeskundige samen te voegen tot één opleiding in alle beeldvormende technieken, onder de beroepsnaam nucleair radioloog. Voor Idris Ghariq was dit de directe aanleiding om zich in deze richting te specialiseren. Hij wilde na zijn studie geneeskunde deze richting op gaan, omdat hij aan zijn eerdere studie natuurkunde een interesse in techniek had overgehouden. Daarbij boeide vooral de neuroradiologie hem, vanwege de processen in de hersenen. “Als nucleair radioloog vorm je met de combinatie van radiologie en nucleaire geneeskunde een cruciale schakel in de behandeling van de patiënt”, zegt hij. “Je bent betrokken bij de diagnosestelling, de behandeling en het monitoren van de gevolgen daarvan.”
Tineke van de Weijer startte haar opleiding net voordat - in 2014 - de eerste lichting nucleair radiologen instroomde. “Ik begon dus met radiologie”, vertelt ze. “De aandacht voor nucleaire geneeskunde bleef toen nog heel erg onderbelicht binnen de opleiding, maar toen ik van de samenvoeging hoorde sprak dat idee mij direct aan. Beeldvorming is gericht op anatomie en de combinatie met de fysiologie in de nucleaire geneeskunde biedt een mooie andere manier om naar je werk te kijken.”
Meerwaarde in oncologie
Zowel Van de Weijer als Ghariq ziet dat nucleaire radiologie in de oncologie een factor van belang wordt. “Neem de PSMA-scan voor stadiëring bij prostaatkanker”, zegt Ghariq. “Maar kijk ook naar de klinische studies die al plaatsvinden naar de behandeling met radioactief 177Lutetium-PSMA. Zo zijn er meer toepassingen met radioactieve middelen, jodiumtherapie bij schildklierkanker bijvoorbeeld.” Van de Weijer: “Theranostics is ook in breder verband in opkomst. Bijvoorbeeld ook voor neuro-endocriene tumoren en in de toekomst wellicht met nieuwe tracers ook voor andere oncologische aandoeningen. Maar je moet hierbij wel met PET-scans voor dosimetrie in combinatie met eventueel een MRI- of een CT-scan kunnen beoordelen of een patiënt ervoor in aanmerking komt. Ook voor bijvoorbeeld de inwendige bestraling van levertumoren, selectieve interne radiotherapie, is de specifieke kennis vereist die de nucleair radioloog heeft.”
De gevolgen voor de patiëntenzorg zullen dus groot zijn, concludeert Ghariq: “De opleiding geeft je kennis en ervaring met alle modaliteiten die beschikbaar zijn. Hierdoor kun je sneller en efficiënter bijdragen aan de patiëntenzorg: het versnelt het proces van diagnosestelling en komen tot de juiste behandelkeuze.”
Stevige positie in MDO
De gecombineerde functie geeft de nucleair radioloog ook een duidelijke positie in het multidisciplinair overleg (MDO), stelt Van de Weijer. “Het grote voordeel in het MDO is dat met de nucleair radioloog één specialist aan tafel zit die een totaalbeeld kan geven, in plaats van twee specialisten die ieder slechts hun deel van het verhaal kunnen vertellen”, verduidelijkt ze. “Als nucleair radioloog kun je in het MDO beter richting geven aan het onderzoek, omdat je kunt specificeren. Je hebt hierdoor veel meer een coördinerende rol in het MDO, omdat je door de verbreding van je vakgebied de clinici meer kennis kunt bieden. Die erkennen ook duidelijk de meerwaarde hiervan. Dit nog afgezien van het voordeel dat voor het MDO maar één persoon uit zijn werk hoeft te worden gehaald, in plaats van twee.”
Ghariq voegt hieraan toe: “Je wordt in het MDO ook echt als een ‘beeldvormer’ in de brede zin van het woord gezien. Er wordt verondersteld dat je breed bekend bent met alle beeldvormende technieken en dat je dus in staat bent een gefundeerd antwoord te geven op de vraag of bij die ene patiënt moet worden gekozen voor een MRI-scan, een CT-scan of een echo met contrast. Daar word je op aangesproken, jij bent de deskundige.”
Orgaanspecifiek
De visie van de NVvR en NVNG is als nucleair radioloog niet de techniek of de modaliteit centraal te stellen, maar de patiënt en de aanvrager. De beeldvormer richt zich dan meer op het zorgpad dan op het apparaat waarin hij gespecialiseerd is. Om hieraan optimaal invulling te kunnen geven, is de nucleair radioloog orgaanspecifiek gespecialiseerd. Van de Weijer richt zich op het abdomen, Ghariq op het hoofd-halsgebied. Van de Weijer: “Van oudsher beoordeelde iemand de foto, iemand anders de MRI en weer iemand anders de PET-scan. Als nucleair radioloog beoordeel je alle onderzoeken orgaangericht. Dat is veel gerichter en je bent daarmee veel meer betrokken bij het zorgpad van het specialisme waarop je je richt. Daarmee ben je een betere overlegpartner voor de behandelaar in dat orgaangebied.”
Tegelijkertijd is het vakgebied van de nucleair radioloog nog volop in ontwikkeling. “De komst van nieuwe therapieën zal van ons eisen dat we ons steeds verder specialiseren”, stelt Ghariq. “Onontkoombaar, want geneeskunde wordt steeds complexer.” Het is essentieel om ook na de opleiding de ontwikkelingen in de radiologie en de nucleaire geneeskunde goed te blijven bijhouden, stelt Van de Weijer. “Neem het voorbeeld van de theranostics dat is al noemde”, zegt ze, “enorm in opkomst op dit moment. Over een jaar of twee zal het naar verwachting klinisch vergoed worden voor prostaatkanker en daar zal het niet bij blijven. Het gaat enorme invloed op de patiëntenzorg krijgen: minder belastend, betere kwaliteit van leven en een langere progressievrije overleving. Met de kennisontwikkeling die dit van ons vereist moeten wij meegaan.”
Van de Weijer vraagt ook aandacht voor een andere ontwikkeling. “Nu hebben we nog te maken met twee beroepsverenigingen, de NVvR en de NVNG”, zegt ze. “Daarmee is vooralsnog soms wel sprake van tweestrijd, eens temeer omdat er natuurlijk nog collega’s actief zijn die of radioloog of nucleair geneeskundige zijn. Dat maakt het soms als nucleair radioloog moeilijk om aansluiting te vinden bij de beroepsverenigingen.”
Integratie
Onder de zittende radiologen en nucleair geneeskundigen is het de bedoeling dat zij elkaar opleiden. Bij zowel Van de Weijer als Ghariq is de opleider een radioloog en de vice-opleider een nucleair geneeskundige. “Maar het belangrijkste is natuurlijk dat sprake is van een goede opleider, die het belang van beide zijden goed vertegenwoordigt”, zegt Van de Weijer. “Belangrijk hierbij is te beseffen dat nucleaire geneeskunde een ander proces behelst dan de radiologie, die meer kwaliteitsgericht is en minder productiegericht. Het is een arbeidsintensiever proces. De productie ligt lager, er zijn meer protocollen en er komt complexe wet- en regelgeving bij kijken over radioactieve stoffen. Ook logistiek is het plannen van onderzoeken soms een uitdaging. Of dit in perifere centra een probleem is, kan ik niet beoordelen. Maar ik kan me wel voorstellen dat voor een radioloog die een hoge productie moet draaien niet zijn hoofd staat naar dit soort zaken.” In haar eigen huis is de integratie al goed tot stand gekomen, zegt ze. Voor Ghariq geldt hetzelfde. “De samenwerking is hier goed”, zegt hij, “Er is echt sprake van kruisbestuiving en acceptatie. Voor mij was dat mede een reden om de stap naar deze specialisatie te zetten. Dat werd door de zittende radiologen ook aangemoedigd. Nu zien we hier heel veel aios die voor de nucleaire radiologie kiezen. Het is duidelijk een vakgebied met toekomst.”
Drs. Frank van Wijck, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2021 vol 12 nummer 4