“Een eerstelijnsbehandeling met nivolumab plus ipilimumab zou de nieuwe standaard moeten zijn voor patiënten met maligne pleuraal mesothelioom.” Tot deze conclusie kwam prof. dr. Paul Baas (Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam) na het presenteren van de resultaten van de CheckMate 743-studie tijdens het Presidential Symposium van de WCLC 2020 Virtual.
Sinds 2004 is platinumbevattende chemotherapie de standaardeerstelijnsbehandeling voor patiënten met een maligne pleuraal mesothelioom (MPM) bij wie resectie geen optie is.1 In de open-label, gerandomiseerde fase 3-CheckMate 743-studie is de combinatie van nivolumab plus ipilimumab (nivo + ipi) onderzocht als eerstelijnsbehandeling voor niet-resectabel MPM.2 In totaal werden meer dan 600 patiënten 1:1 gerandomiseerd naar een behandeling met nivo + ipi (n=303) of de standaardbehandeling met chemotherapie (carboplatine of cisplatine plus pemetrexed, n=302). Stratificatie vond plaats op basis van histologie (epitheliale of niet-epitheliale tumoren) en geslacht. De mediane duur van de follow-up was 29,7 maanden. De primaire uitkomstmaat was de algehele overleving (OS) en secundaire uitkomstmaten waren onder andere het objectieve responspercentage (ORR) en de progressievrije overleving (PFS). Tevens is gekeken naar PD-L1-expressie als mogelijke voorspellende biomarker.
Niet-epitheliale tumoren
De resultaten die Paul Baas tijdens de WCLC 2020 Virtual presenteerde, lieten een duidelijk OS-voordeel zien met nivo + ipi. De mediane OS met immunotherapie was 18,1 maanden versus 14,1 maanden met chemotherapie (HR 0,74; 96,6% BI 0,60-0,91; p=0,002). “We zien dat na twee jaar 41% van de patiënten in de experimentele arm nog in leven is, versus 27% in de chemotherapiearm”, zei Baas. Daarbij bleek dat zowel de epitheliale als niet-epitheliale vorm van MPM goed reageerde op immunotherapie met een mediane OS van respectievelijk 18,7 en 18,1 maanden. Ten opzichte van chemotherapie was er een beperkte winst in mediane OS voor patiënten met de epitheliale vorm met immunotherapie (18,7 maanden voor nivo + ipi versus 16,5 maanden voor chemotherapie; HR 0,86; 95% BI 0,69-1,08), maar deze winst was niet significant. Patiënten met de niet-epitheliale vorm, met over het algemeen een zeer slechte prognose, lieten wel een significante verbetering in mediane OS zien met nivo + ipi ten opzichte van chemotherapie (18,1 versus 8,8 maanden; HR 0,46; 95% BI 0,31-0,68).
Nieuwe eerstelijnsbehandeling
In de CheckMate 743 is tevens gekeken naar de aan- of afwezigheid van PD-L1 als mogelijk voorspellende biomarker. De resultaten lieten zien dat wanneer PD-L1 afwezig was (<1%), de mediane OS met immuno- en chemotherapie vergelijkbaar was (respectievelijk 17,3 versus 16,5 maanden; HR 0,94; 95% BI 0,62-1,40). Bij aanwezigheid van PD-L1 was de mediane OS met immunotherapie beter ten opzichte van chemotherapie (18,0 maanden versus 13,3 maanden; HR 0,69; 95% BI 0,55-0,87). “Dit lijkt erop te wijzen dat een behandeling met immunotherapie geschikter is dan chemotherapie wanneer er sprake is van PD-L1-expressie”, zei Baas. “Maar in deze studie is niet voor PD-L1-expressie gestratificeerd, dus we kunnen geen harde conclusies aan deze resultaten verbinden.”
Wat betreft de PFS leek chemotherapie het in de eerste zes maanden beter te doen dan immunotherapie, maar daarna trad er een duidelijk voordeel op voor immunotherapie. De ORR was vergelijkbaar tussen beide armen, met 40% met immuno- en 43% met chemotherapie. “Met chemotherapie werden echter alleen partiële responsen gezien”, zei Baas, “en met immunotherapie werd bij 2% van de patiënten een complete respons gerapporteerd. Dit lijkt een aanwijzing dat we op de goede weg zijn.” Het bijwerkingenprofiel was overeenkomstig met wat eerder voor deze middelen gerapporteerd is.
Baas concludeerde dat dit de eerste positieve fase 3-studie is naar immunotherapie met twee checkpointremmers voor de eerstelijnsbehandeling van MPM. “Dit zou dan ook de nieuwe standaard moeten worden”, zei hij.
Referenties
1. NCCN Clinical Practice Guidelines in Oncology. Malignant Pleural Mesothelioma. https://www.nccn.org/professionals/physician_gls/.
2. Baas P, et al. WCLC 2020; abstr 3.
Drs. Bianca Hagenaars, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2020 vol 11 nummer 5