Prof. dr. Arnaud Scherpereel (universiteitsziekenhuis van Lille, Frankrijk) besprak tijdens het Longkankersymposium in de Koepelkerk in Amsterdam de waarde van het toevoegen van bevacizumab aan pemetrexed/cisplatine bij de behandeling van patiënten met maligne pleuramesothelioom.
Maligne pleuramesothelioom (MPM) is een agressieve vorm van kanker die gepaard gaat met een sombere prognose. In het afgelopen decennium is er daarbij geen vooruitgang geboekt in de behandeling, begon longarts Scherpereel, waardoor de overleving ongeveer dertien maanden is na een eerstelijnsbehandeling met pemetrexed en een platina-analoog. Er is daarbij geen standaard tweedelijnsbehandeling beschikbaar.
Met de presentatie van de resultaten van de MAPS-studie tijdens het WCLC-congres in 2015 is hier gelukkig enige verandering in gekomen.1 In deze studie werd het toevoegen van de VEGF-remmer bevacizumab aan behandeling met cisplatine en pemetrexed onderzocht. Hoewel eerdere fase 2-studies met VEGF-remmers veelal teleurstellende resultaten opleverden, is er wel een rationale voor behandeling met deze combinatie, verklaarde Scherpereel. “VEGF is een groeifactor die ook maligne pleuracellen stimuleert. Daarbij is de expressie van VEGF en de VEGF-receptor op deze cellen sterk verhoogd.”
Voor de MAPS-studie kregen patiënten óf een standaardbehandeling met pemetrexed en cisplatine óf deze middelen gecombineerd met zes cycli bevacizumab. Vervolgens kregen patiënten in de experimentele groep een onderhoudsbehandeling met bevacizumab tot het moment van progressie. Scherpereel toonde dat na een mediane follow-up van 39,4 maanden het toevoegen van bevacizumab de progressievrije overleving (PFS) verbeterde van 7,48 naar 9,59 maanden (HR 0,61; p<0,0001). Ook de primaire uitkomstmaat van de studie, de verlenging van de overleving (OS), verschilde significant met een overleving van 16,07 maanden versus 18,82 maanden (HR 0,76; p=0,015).
Meer toxiciteit, minder vermoeidheid
Wel stopten in de bevacizumabarm meer mensen met de behandeling vanwege het optreden van bijwerkingen. Ook waren er in deze groep meer patiënten die graad 3/4-bijwerkingen rapporteerden (62,1 versus 71,2%). Met uitzondering van meer anemie waren er echter geen grote verschillen in hematologische toxiciteit, vertelde Scherpereel. De kwaliteit van leven in beide groepen was verder grotendeels vergelijkbaar en stabiel tijdens de behandeling, met uitzondering van de vermoeidheid, die significant sterker verbeterde in de bevacizumabarm.
De Franse hoogleraar stelde dat de significante verbetering van de PFS en OS, gecombineerd met een beperkte verhoging van de toxiciteit, maakt dat pemetrexed/cisplatine/bevacizumab een nieuwe behandeloptie is voor MPM-patiënten die niet in aanmerking komen voor chirurgie. De kosten van bevacizumab zijn hoog, stelde Scherpereel, maar het is niet waarschijnlijk dat toekomstige vergelijkbare medicijnen veel goedkoper zullen zijn.
Combinaties en immuuncheckpoint
Ten slotte ging Scherpereel in op de volgende stappen die genomen kunnen worden om de behandeling verder te verbeteren. Zo wordt gedacht over het combineren van pemetrexed/cisplatine/bevacizumab met een ander middel of het combineren van chemotherapie met een andere angiogeneseremmer. Momenteel wordt bijvoorbeeld een combinatie met nintedanib onderzocht, vertelde Scherpereel. Ook zijn er inmiddels studies met medicijnen gericht tegen immuuncheckpointremmers. Zo leverde een kleine fase 1-studie met pembrolizumab veelbelovende resultaten op, met een disease control rate van 76%. In Frankrijk start ook een studie met de nieuwe middelen, deelde Scherpereel ten slotte mee. In deze MAPS-2-studie wordt nivolumabmonotherapie vergeleken met nivolumab plus ipilimumab als tweede- of derdelijnsbehandeling.
Referentie
1. Scherpereel A, et al. 16th WCLC 2015; abstr 2142.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2016 vol 7 nummer 2