Longkankerexpert prof. dr. Mark Kris (Memorial Sloan Kettering, New York, Verenigde Staten) gaf tijdens het Nationale Longkanker Symposium in Amsterdam een key-note lecture over de moleculaire behandeling van longcarcinoom. Hij besprak onder meer een nieuwe test op basis van next generation sequencing en een veelbelovend medicijn dat mogelijk geregistreerd wordt voor alle tumortypen met een bepaalde genetische afwijking.
Ter inleiding van zijn verhaal toonde Mark Kris een dia met een overzicht van de behandelresultaten bij longcarcinoom sinds de jaren 70 van de vorige eeuw, toen nog geen enkele behandeling beschikbaar was en de tweejaarsoverleving op 0% lag. De belangrijkste verandering sindsdien was volgens de Amerikaanse onderzoeker de ontdekking van moleculaire targets en medicijnen die hierop aangrijpen, met als gevolg nooit eerder bij longcarcinoom waargenomen responspercentages. En inmiddels is in de Amerikaanse richtlijn van de National Comprehensive Cancer Network (NCCN) opgenomen dat alle adenocarcinomen van de long standaard moleculair geprofileerd moeten worden, toonde Kris.
Het testen op mutaties en genafwijkingen wordt waarschijnlijk makkelijker als gevolg van nieuwe technieken. Zo maakt de IMPACT-test, ontwikkeld door pathologen van het Memorial Sloan Kettering, met gebruik van next generation sequencing (NGS) het gelijktijdig onderzoeken van 468 genen mogelijk. Pathologen in het Memorial Sloan Kettering hebben inmiddels aangetoond dat de test bij long- en mammacarcinoom de FISH-test kan vervangen, vertelde Kris. “De FDA verklaarde enkele maanden geleden dat deze test gebruikt kan worden als diagnostische test. Daarmee worden tests voor specifieke mutaties overbodig.” Momenteel wordt in New York onderzocht of dergelijke tests mogelijk zijn met behulp van circulerend tumor-DNA.
Een ander voordeel van standaard gebruikmaken van NGS is dat hiermee nieuwe targets worden ontdekt. Zo ontdekten onderzoekers dat niet alleen EGFR-mutaties gepaard gaan met een gevoeligheid voor EGFR-remmers, maar dat dit ook zo is bij meerdere kopieën van het EGFR-kinasedomein.1 Kris: “Deze patiënten hebben geen EGFR-mutaties, maar hebben duplicaties van het gen. Deze duplicaties leiden tot constitutieve activiteit van EGFR, waardoor de tumor zich gedraagt alsof deze een mutatie heeft. Een mutatietest zou dus negatief zijn.”
Larotrectinib
Vervolgens ging Kris in op nieuwe medicijnen gericht tegen tumoren met een EGFR-, ALK– of ROS-mutatie. Hij toonde onder meer dat in de Verenigde Staten osimertinib inmiddels in de NCCN-richtlijn is opgenomen als eerstelijnsbehandeling bij EGFR-positief niet-kleincellig longcarcinoom. Kris verwacht dat de komende jaren in het teken zullen staan van het onderzoek naar het opheffen van resistentie tegen de nieuwe EGFR-remmers.
Daarnaast vertelde Kris over larotrectinib, een nieuwe, veelbelovende moleculaire therapie gericht tegen Trk-fusiegenen. Kris: “Interessant is dat Trk-fusies aanwezig zijn bij een scala aan tumoren bij volwassenen en kinderen.” Bij patiënten met diverse tumoren gaf behandeling met larotrectinib bij de overgrote meerderheid een objectieve respons, bleek uit een vorig jaar tijdens ASCO gepresenteerde studie.2 “Dit wordt waarschijnlijk het eerste medicijn dat wordt geregistreerd voor de behandeling van een specifieke moleculaire afwijking, en dus niet voor één bepaalde tumorsoort. Het medicijn wordt op dit moment door de FDA beoordeeld. Dit is een fundamentele verandering in de manier waarop we kanker behandelen.” Volgens Kris zal bij steeds meer medicijnen de plaats van ontstaan van de kanker ondergeschikt worden aan de moleculaire tumorkenmerken.
Ten slotte ging Kris in op moleculaire en immunotherapie bij longkanker. Hij stelde dat EGFR-positieve patiënten veelal zijn uitgesloten van deelname aan studies met immuuncheckpointremmers en dat er geen consensus is over de optimale behandelstrategie bij EGFR-positieve patiënten met een relatief hoge PD-L1-expressie. Kris beklemtoonde dat ook in deze setting een NGS-test zinvol is, omdat dit een indruk geeft van de mutational burden en de microsatellietinstabiliteit, beide sterke voorspellers van het effect van immunotherapie.
Referenties
1. Gallant JN, et al. Cancer Discov 2015;5:1155-63.
2. Hyman DM, et al. J Clin Oncol 2017;35: abstr LBA2501.
Drs. Twan van Venrooij, wetenschapsjournalist
Oncologie Up-to-date 2018 vol 9 nummer 2